direct naar inhoud van 4.3 Welstand
Plan: Het Brunink- Erve Leppink
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110959-0004

4.3 Welstand

In de Welstandsnota 'Bouwen aan identiteit' is aangegeven aan welke welstandseisen bouwplannen moeten worden getoetst. In deze nota is aan de onderhavige locatie de identiteit “Vrije landelijke bebouwing” toegekend. Het gaat hierbij om vrije, landelijke woningen en gebouwen met een bijzondere functie. Ruimtelijk spelen ze een bescheiden rol: de gebouwen staan min of meer 'toevallig' verspreid in het landschap, in het bos, tussen open weiden, aan een boerenerf, langs een weg of op een kruispunt, eenzaam en alleen of in een kleine buurtschap bij elkaar.

De plannen voor het Erve 't Leppink voldoen qua situering van de bebouwing en bebouwingsvormen niet geheel aan de welstandseisen zoals die voor dit gebied gelden. Om de bouw van dit woonzorgcomplex in deze vorm op deze locatie mogelijk te maken is het noodzakelijk gebleken een wijziging van de Welstandsnota te vervaardigen waarbij de identiteit voor dit gebied "vrije landelijke bebouwing" vervangen wordt door het beeldkwaliteitplan "Erve Leppink".

Beeldkwaliteitplan "Erve Leppink".

ten aanzien van de gewenste beeldkwaliteit in het gebied van het Erve Leppink zijn de volgende criteria in het beeldkwaliteitplan "Erve Leppink" opgenomen:

Algemeen:

- het boerenerf moet uit een ensemble van losse bouwvolumes bestaan.

Gebouw:

- volumes moeten enkelvoudig en rechthoekig zijn met een, bij voorkeur geknikt, zadeldak en lage goot;

- gebouwen moeten van een boerderijtype zijn: generieke nieuwbouwwijktypologieën, flats en andere stedelijke bouwvormen zijn niet toegestaan;

- kleuren moeten een rustig natuurlijk palet vormen en passen in het landschapsbeeld;

Erf:

- gebouwen moeten in een losse, informele schikking op het erf staan, zodat de bouwvolumes samen een ruimtelijke eenheid vormen;

- het woonhuis mag op het erf niet rechttoe- rechtaan op de weg zijn georiënteerd;

- gebouwen op een erf moeten een 'familie' vormen door overeenkomst in bouwstijl of kenmerkende details zoals bijv. schuine, witte daklijsten;

- gebouwen op een erf moeten harmoniëren in materiaal en kleurgebruik;

- erfscheidingen moeten een eenvoudige, open landelijke vorm met esthetische kwaliteit hebben die bijdraagt aan het landschapsbeeld;

- erfscheidingen moeten de verweving van het erf in het landschap versterken en een onderscheid maken in een voorerf (meer versierd tuinachtig, bijvoorbeeld door een haag of mooi landhek) en achtererf (meer landelijk, bijvoorbeeld singel of houtwal die vanuit het land doorloopt op het erf).

Aanbevelingen:

De erfinrichting is cruciaal voor de kwaliteit van de erven en verdient net zoveel zorg als de bebouwing:

- een boerenerf moet altijd een aantal grote bomen hebben, bij nieuwbouw is het van belang ook nieuwe bomen te planten;

- bebouwing mag niet ten koste gaan van grote bomen en moet anders worden gecompenseerd met nieuwe aanplant in de structuur van het erf;

- verharding, beplanting en eventueel hekken, poorten en versieringen stralen een landelijke sfeer uit en zijn altijd eenvoudig;

- erfbeplanting bestaat uit soorten die in de omgeving van het erf groeien: eiken, soms beuken, kastanjes of linden;

- een erf heeft vaak een interne ordening van meer versierd voorerf en functioneler landelijk achtererf; de (her)inrichting moet daarop voortbouwen;

- de grenzen tussen de openbare weg en het private erf moeten niet hard en scherp afgebakend zijn; dit versterkt de informele landelijke kwaliteit.

Vermeld dient te worden dat de procedure met betrekking tot de wijziging van de welstandsnota gelijk zal gaan oplopen met de procedure van dit bestemmingsplan.