direct naar inhoud van Artikel 5 Cultuur en ontspanning - Kinderboerderij
Plan: Stadsrandzone strook Vaneker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20110747-0003

Artikel 5 Cultuur en ontspanning - Kinderboerderij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning - Kinderboerderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kinderboerderij met bijbehorende activiteiten- en kantoorruimte, dierenverblijven, opslagruimte en dierenweiden;
  • b. niet zelfstandige horeactiviteiten, genoemd in categorie 1 van de bij deze regels behorende Lijst van Bedrijfstypen (bijlage 1);
  • c. een dienstwoning;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. dagrecreatie;
  • e. educatieve doeleinden;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. kleinschalige dagrecreatieve activiteiten op het gebied van cultuur en educatie;
  • h. niet-belastende evenementen categorie D conform het evenementenbeleid van de gemeente Enschede;
  • i. paden en verhardingen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. water;
  • l. ontsluitingswegen;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. met de daarbij behorende verhardingen en erven en additionele voorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Op de voor Cultuur en ontspanning - Kinderboerderij aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 5.1;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" mag het op de kaart genoemde bebouwingspercentage niet worden overschreden;
  • c. Bestaande bebouwing, die afwijkt van het bepaalde in de leden 9.2.2 en 9.2.4, mag worden gehandhaafd en/of vernieuwd, mits de bestaande afwijkingen naar aard en omvang niet worden vergroot. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor bouwwerken, die zijn gebouwd in strijd met het voorheen geldende plan en niet krachtens de overgangsbepalingen van dat plan waren toegestaan.
5.2.2 Hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en de bouwhoogte van een gebouw mogen maximaal de op de kaart aangegeven hoogte bedragen;
  • c. de inhoud van de dienstwoning zoals genoemd in lid 5.1, onder c, mag ten hoogste 750 m³ bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de dienstwoning, zoals genoemd in lid 5.1, onder c, mag maximaal 9 meter bedragen;
  • e. de dienstwoning, zoals genoemd in lid 5.1, onder c, dient verplicht met een kap te worden gebouwd;
  • f. bij de kinderboerderij en de dienstwoning mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd. Voor de bijbehorende bouwwerken gelden de volgende voorwaarden:
  • 1. de bouwhoogte mag maximaal 5 meter bedragen;
  • 2. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij de dienstwoning mag maximaal 100 m² bedragen.
5.2.3 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in de leden 5.2 en gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen.
5.2.4 Overige, niet eerder genoemde, bouwwerken

De hoogte van overige, niet eerder genoemde, bouwwerken mag ten hoogste bedragen:

  • a. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 9 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelobjecten en speelwerktuigen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • c. de oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 20 m² bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) c.q. het verlengde daarvan mag niet meer dan 1 meter bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van zand, stenen en naar aard daarmee gelijk te stellen materialen langer dan zes maanden per jaar;
  • b. het gebruik van de overige schuren en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zelfstandige kantoren;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. het houden van een evenement, zonder te hebben voldaan aan het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening.