direct naar inhoud van 5.2 Water
Plan: Glanerbrug 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20101314-0003

5.2 Water

In deze waterparagraaf wordt aangegeven hoe een duurzame waterhuishouding binnen het bestemmingsplangebied en in een groter verband gerealiseerd en gewaarborgd kan worden. Hiertoe wordt in de eerste twee paragrafen een beschrijving gegeven van de relevante vigerende wet- en regelgeving en de daarop gebaseerde lokale beleidsuitgangspunten. In de daar op volgende paragrafen worden achtereenvolgens het watersysteem Eschmarke, de huidige waterhuishoudkundige situatie van het plangebied "Glanerbrug 2010" en de implementatie van het waterbeleid gericht op het plangebied beschreven. Bij deze waterparagraaf behoort de als bijlage bij deze toelichting opgenomen Waterkaart Glanerbrug, waarop alle relevante informatie aangaande de waterhuishouding in Glanerbrug is weergegeven.

5.2.1 Waterwet en waterbeleid

Waterwet

De Waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving op het gebied van waterbeheer. Uitgangspunten van de Waterwet zijn integraal waterbeheer en de watersysteembenadering. Volgens de watersysteembenadering richt het waterbeheer zich niet alleen op het water als zodanig maar ook op ecologische en infrastructurele aquatische systemen, met inbegrip van de bodem, de oevers en de biologische component. Dit in wisselwerking met andere terreinen van overheidszorg als de bescherming van het milieu en de zorg voor een goede ruimtelijke ordening. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de Waterwet een flinke bijdrage aan kabinetsdoelstellingen, zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water, zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem.

Waterbeleid

De Europese Kaderrichtlijn Water is richtinggevend voor de bescherming van de oppervlaktewaterkwaliteit van de landen binnen de Europese Unie. Aan alle oppervlaktewateren in een stroomgebied worden haalbare doelen gesteld die in 2015 moeten worden bereikt. Daarbij geldt als uitgangspunt dat water zich niet houdt aan lands- en bestuurlijke grenzen maar binnen stroomgebieden zijn natuurlijke loop heeft. Om aan de voorwaarden van de Kaderrichtlijn Water te kunnen voldoen moeten waterbeheerders binnen een stroomgebied afspraken maken en samenwerken. Ruimtelijk relevant rijksbeleid is verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding, de Nota Ruimte en het Advies Waterbeheer 21e eeuw. In de provincie Overijssel is de in 2009 vastgestelde Omgevingsvisie richtinggevend voor waterschap en gemeenten. Het waterschap Regge en Dinkel heeft de beleidskaders van Rijk en provincie nader uitgewerkt in het vigerende waterbeheerplan. Diverse aspecten van het waterbeleid zijn verder uitgediept in afzonderlijke beleidsnota's. Voor het ruimtelijk relevante aandachtsgebied vasthouden en bergen van water is de "Beleidsnota Retentie" opgesteld. De uitgangspunten en wensen voor de inrichting en het beheer van beken en overige waterlopen zijn verwoord in de "Stroomgebied Actie Plannen (STAP)". Daarnaast is de Keur van het waterschap Regge en Dinkel een belangrijk kaderstellend instrument, waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. Op gemeentelijk niveau zijn de Watervisie (2002), het Gemeentelijk Rioleringsplan (2009) en het Gemeentelijk Waterplan van belang voor het afwegen van waterbelangen in ruimtelijke plannen. Alle plannen zijn in overleg met het waterschap Regge en Dinkel opgesteld.

Watertoets

In het moderne waterbeheer (waterbeheer 21e eeuw) wordt gestreefd naar duurzame, veerkrachtige watersystemen met minimale risico's op wateroverlast of watertekorten. Door water te laten infiltreren in de bodem en te bergen op daarvoor aangewezen plekken wordt ongecontroleerde overstroming en droogteschade voorkomen. Belangrijk instrument hierbij is de watertoets, die wettelijk is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. In bestemmingplannen dient een beschrijving opgenomen te worden van de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast, tegengaan van verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater, lozingen op oppervlaktewater).

5.2.2 Watervisie en Gemeentelijk Rioleringsplan

Watervisie

De “Watervisie Enschede- de blauwe aders terug in de stad” is in oktober 2002 door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld. De hierin opgenomen principes vormen de basis voor de aanpak en benadering van de waterhuishouding van Enschede en zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland. De missie van de watervisie is het aanzetten tot het aanpakken van problemen en het grijpen van de kansen in het stedelijk waterbeheer. Ter ondersteuning van de missie zijn in de watervisie drie doelstellingen opgenomen:

  • 1. Water moet een leidende rol vervullen bij de ruimtelijke inrichting,
  • 2. Samenwerking tussen de verschillende 'waterpartners' (bijvoorbeeld het waterschap), de gemeentelijke organisatie en samenwerking tussen de gemeente en de bewoners moet bevorderd worden,
  • 3. Water moet weer in de belevingswereld van de bewoners komen.

Om de watervisie in 2030 werkelijkheid te kunnen laten zijn, moet de visie een samenhangend geheel vormen en moeten betrokken partijen intensief met elkaar samenwerken. Het geraamte van de visie bestaat uit een viertal leidende principes, die zijn afgeleid uit de richtlijnen die de rijksoverheid heeft vastgesteld voor het waterbeheer in Nederland:

  • a. Vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren: regenwater dient zo min mogelijk uit het stedelijk gebied afgevoerd te worden. De achtergrond van dit principe is dat door versnelde afvoer van hemelwater stroomafwaarts problemen in de waterhuishouding ontstaan.
  • b. Herstellen van de nierwerking: het zoveel mogelijk scheiden van schone en vuile waterstromen, waarbij het schone water mogelijkheden biedt tot (her)gebruik en het vuile water afgevoerd moet worden naar de zuivering.
  • c. Een doelmatige waterketen: minimaliseren van de kosten van de keten, het minimaliseren van de negatieve effecten op het milieu en het vergroten van de dienstverlening naar de gebruiker van de waterketen.
  • d. Beleving van water: door water een expliciete rol te geven in de leefomgeving van mensen, kan de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting worden vergroot.

De vier principes zijn vertaald naar een beeld voor het waterbeheer in 2030. De zogenaamde 'blauwe aders' (waterlopen) vormen de hoofdstructuur van het beeld. De rode lijn in onderstaande figuur stelt de waterscheiding voor. De ader ten oosten van de waterscheiding (pijl 1) zorgt voor afvoer van hemelwater in het Dinkelsysteem. De aders ten westen zorgen voor afvoer van hemelwater in het Reggesysteem en het Twentekanaal. De zoekgebieden voor deze aders zijn voor een deel al ingevuld, zoals de blauwe ader parallel aan de spoorlijn (pijl 3). Daarnaast is de reconstructie van de Roombeek (deel van pijl 2) al in een vergevorderd stadium. Deze blauwe ader (pijl 2) moet afwateren op het universiteitsterrein. Ook zijn evenwijdig aan de A35 voorzieningen getroffen voor het transport van oppervlaktewater. Hier kunnen zowel een ader uit Enschede-Zuid (pijl 6), als een ader uit het centrum (pijl 5) op aangesloten worden. De slagader vanuit het centrum naar de haven in het Twentekanaal (pijl 4) moet nog volledig gerealiseerd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101314-0003_0073.jpg"

afbeelding: zoekgebieden "blauwe aders"

Op het niveau van de wijken en percelen dient het regenwater afgekoppeld te worden. Aanvullend dient het regenwater zoveel mogelijk binnen de wijk (stedelijk gebied) geïnfiltreerd, geborgen en zichtbaar gemaakt te worden.

Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP)

In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) zijn de watertaken van de gemeente vastgelegd voor de periode 2009 tot 2013. het GRP is door de gemeenteraad vastgesteld in maart 2009.

De gemeentelijke watertaken zijn:

  • 1. Inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater;
  • 2. Inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht;
  • 3. Voorkomen van structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand, voor zover dit niet tot de zorg van het waterschap, de provincie of particulieren behoort;

met als bijbehorende randvoorwaarden:

  • 4. Doelmatigheid;
  • 5. Zo min mogelijk overlast voor de omgeving;
  • 6. Zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu.


Zoals al blijkt uit de doelomschrijvingen zijn de taken van de gemeente begrensd. Zij zijn beperkt tot doelmatige zorg en een deel van de taken behoort toe aan het waterschap, de provincie en aan particulieren. Voor particulieren is het belangrijk om te weten wat zij van de gemeente kunnen verwachten en waar zij zelf verantwoordelijk voor zijn. Hieronder is aangegeven wat de taakopvatting van de gemeente en voor particulieren is ten aanzien van het afval-, hemel- en grondwater.

Gemeentelijke taken:

Taakopvatting afvalwater

De gemeente draagt zorg voor het inzamelen en transporteren van al het stedelijk afvalwater dat vrijkomt binnen het grondgebied van Enschede. Dit omvat al het huishoudelijk afvalwater, of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater. Hierbij is wel vereist dat het afvalwater wordt aangeboden volgens de daaraan gestelde regels. Concreet betekent dit dat de gemeente zorgt voor (vuilwater)riolering vanaf de erfgrens. Het afvalwater wordt door de gemeente naar de rioolwaterzuivering (r.w.z.i) getransporteerd. Het zuiveren van dit water is een taak van het Waterschap Regge en Dinkel. Bij de zorg voor het afvalwater kan voor een alternatief worden gekozen, zoals een IBA (individuele behandeling afvalwater). Verder zijn er enkele gebieden waar de gemeente is vrijgesteld van de rioleringszorg. Hier hebben bewoners zelf hun afvalwaterlozing gesaneerd, meestal met een IBA.


Taakopvatting hemelwater

De gemeente zorgt voor het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater, als dit doelmatig is en redelijkerwijs niet van particulieren kan worden verwacht dat zij het hemelwater zelf verwerken. De doelmatigheid en redelijkheid is afhankelijk van:

  • het soort gebied (stedelijk versus landelijk);
  • de bestaande situatie (bestaande wijken versus in-/uitbreidingen en her inrichtingen);
  • de grootte van de percelen;
  • de mogelijkheden voor infiltratie (bodemgesteldheid);
  • de mogelijkheden voor afvoer naar oppervlaktewater;
  • het stelseltype van de bestaande riolering (vuilwater-, gemengde of gescheiden riolering);
  • de bestaande situatie en de termijn waarbinnen de afvoersituatie kan worden aangepast.

Afkoppelen

De gemeente ziet het tevens als haar taak om het inzamelen en verwerken van hemelwater los te koppelen van het afvalwater. Dit wordt aangeduid met de term afkoppelen, ofwel: de hemelwateraansluitingen van de (vuilwater)riolering afhalen.


Taakopvatting grondwater

De zorgtaak voor grondwater is in de wet omschreven als: "zorg voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, voor zover het treffen van die maatregelen doelmatig is en niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoort".

Taken voor particulieren

Waar de gemeente niet voor het hemelwater zorgt, moeten particulieren dit zelf doen. Dit zal worden vastgelegd in een gemeentelijke "hemelwaterverordening". Daarin wordt ook aangegeven wanneer en hoe particulieren verplicht zijn om af te koppelen of het hemelwater op een bepaalde manier aan te sluiten.

5.2.3 Watersysteem Eschmarke

Het doel van het watersysteem Eschmarke is dat het regen- en grondwater zo lang mogelijk binnen het gebied wordt vasthouden, zodat het oorspronkelijke (grond)watersysteem zo min mogelijk wordt verstoord. Het watersysteem bestaat uit een aaneenschakeling van watergangen en vijvers, waar overtollig regen- en grondwater uit de wijken naartoe stroomt.

Het systeem functioneert op drie manieren:

  • 1. Afvoer gedurende het winterseizoen;
  • 2. Circulatie tijdens het zomerseizoen;
  • 3. Afvoerpieken/berging.

Deze drie manieren van functioneren vereisen naast 22 vaste stuwen ook een aantal regelbare kunstwerken, namelijk:

  • 2 beweegbare stuwen;
  • 2 afsluitbare knijpduikers;
  • 1 circulatiepomp;
  • 1 verdeelpunt voor het circulatiegebied.

Functioneren bij afvoer (winterseizoen)

Tijdens natte perioden stroomt het oppervlaktewater samen met het grondwater vanaf de westelijk gelegen stuwwal richting het lager gelegen plangebied in de oostelijke richting af. Zodra het water in het hoofdoppervlaktesysteem zit, wordt het via de kortst mogelijke weg afgevoerd naar de Heutinkbeek of de spoorsloot, vandaar gaat het naar de Glanerbeek. In het najaar wordt op een bepaald moment het systeem omgeschakeld naar afvoersituatie zodat de afvoer niet via het Ecopark loopt maar via de Heutinkbeek. De stuwen hebben tijdens de afvoersituatie een peil van 0,20 tot 0,40 meter hoger dan het stuwpeil, afhankelijk van afvoer van grondwater en regenwater. Naast watergangen liggen in het gebied een groot aantal greppels, die geen onderdeel zijn van watersysteem, maar wel een rol spelen bij de ontwatering en afwatering van het gebied. Tijdens (hevige) neerslag kan de afvoer van de greppels snel oplopen, vanwege de oppervlakkige en ondiepe afvoer van regenwater.

Functioneren bij circulatie (zomerseizoen)

Ter compensatie van de mogelijke grondwaterstanddaling als gevolg van woningbouw in de Eschmarke is een circulatiesysteem van oppervlaktewater ontworpen. Met de circulatie wordt zoveel mogelijk water in het gebied gehouden. Hiermee wordt voorkomen dat regenwater tijdens piekbuien gelijk wordt afgevoerd en dat tijdens droge perioden vijvers en watergangen droogvallen. Het omschakelen van afvoer naar circulatie zal op een bepaald moment in het voorjaar zijn. Het water uit de watergangen en vijvers stroomt met behulp van stuwtjes en andere voorzieningen af naar de vijver in de wijk Voskamp. In de tussentijd heeft het water kunnen infiltreren en verdampen. De circulatiepomp wordt aangezet (streefpeil 37,9 meter boven NAP). Vanuit de vijver Voskamp wordt het water opgepompt naar de hoogst gelegen watergang (westzijde Eschmarkerveld) van het watersysteem. Het water kan vervolgens vanuit Eschmarkerveld door het Ecopark naar de vijver in Eilermarke stromen. In stuw 16 worden schotbalkjes in de opening geplaatst van 20 x 20 cm. In stuw 19 worden schotbalkjes van 60 x 70 cm in de opening geplaatst. Ook tijdens circulatie zal een deel van het oppervlaktewater afstromen naar de Heutinkbeek en spoorsloot. Echter met de duikers en stuwen wordt voorkomen dat er teveel water in ongewenste richting wordt afgevoerd. Tijdens extreme droogte, wanneer het peil in de vijver Voskamp te laag staat, zal de circulatiepomp niet werken. Hoe vaak dit gebeurt is niet duidelijk. Wel zullen de duikers en stuwen tijdens het stilstaan van de pomp zorgen dat het regenwater voor een groot deel binnen het gebied wordt opgevangen en langzaam afstroomt naar de Heutinkbeek, de spoorsloot en de vijver Voskamp. Tijdens circulatie staat het peil bij de stuwen ongeveer 20 cm hoger dan het stuwpeil, behalve bij de drie stuwen in de Heutinkbeek. Die zijn namelijk uitgevoerd als een bodemval waardoor het water minder hoog wordt opgestuwd. Via de stuw in de Heutinkbeek (stuw 8) stroomt een kleine basisafvoer. Is het aanbod van water groter dan dit minimum, dan wordt er vanzelf water via het circulatiesysteem gestuurd.

Berging en extreme afvoerpieken

Om de piekafvoer van regenwater, afkomstig van de verharde oppervlakken te bergen wordt ruimte voor berging gecreëerd. De helft van de berging zit in de wijken zelf (greppels, wadi's). De andere helft zit in de vijvers en watergangen van het watersysteem. Het overtollige regen- en grondwater wordt vertraagd afgevoerd naar de spoorsloot en de Heutinkbeek. Dat gebeurt zonder het ontstaan van onaanvaardbare peilstijgingen in de wijken. Met de berging wordt de versnelde afvoer dus tegengegaan. Het effect hiervan is dat de piekafvoeren uit de wijk bij extreme neerslag zullen afvlakken en stroomafwaarts dus niet voor problemen zorgen. Daarnaast zakt het waterpeil in de watergangen en vijvers minder snel weg. En ten derde krijgt het water meer tijd om te infiltreren en te verdampen. Daarmee wordt het grondwater aangevuld en is de kans op verlagingen van de grondwaterstand en verdroging van de omliggende natuurgebieden kleiner.

5.2.4 Huidige waterhuishoudkundige situatie

Maaiveld

In onderstaande afbeelding is het maaiveldverloop weergegeven. Het maaiveld loopt van ca. 41 meter boven NAP in het westen tot ca. 37 meter boven NAP.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101314-0003_0074.jpg"

afbeelding: maaiveldverloop plangebied "Glanerbrug 2010"

Bodem en geohydrologie

Bodem

Er zijn geen specifieke bodemgegevens beschikbaar voor Glanerbrug. In onderstaande afbeelding is grofweg de bodemopbouw van Enschede weergegeven. Glanerbrug ligt nog een stuk ten oosten van de weergave onderstaande afbeelding. Uit bodemonderzoek ter plaatse van het Ariënshuis, dat is uitgevoerd in het kader van het recentelijk in werking getreden bestemmingsplan "Glanerbrug-Redemptoristenpark 1") blijkt dat de zandlaag tot 2 meter onder het maaiveld gaat met een humushoudende toplaag tot ca. 1 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101314-0003_0075.jpg"

afbeelding: geohydrologische bodemopbouw

Grondwaterstanden

In het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug 2010" staan vier peilbuizen van de gemeente Enschede. Het verloop van de gemiddeld hoge (GHG) en gemiddeld lage (GLG) grondwaterstanden tot 2010 zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel: indicatie GHG en GLG (bron: meetnet gemeente Enschede)

Peilbuis   m.v.   GHG
mNAP [m –mv]  
GLG
mNAP [m –mv]  
jaren  
309A   40,38   39,56 [0,72]   39,18 [1,20]   4  
310A   40,78   40,00 [0,78]   39,20 [1,58]   6  
677A1   39,90   39,32 [0,58]   38,89 [1,01]   18  
903A1   41,75   41,42 [0,33]   40,64 [1,11]   4  
904A   39,29   38,52 [0,77]   37,91 [1,38]   3  

1: net ten noorden plangebied

De grondwaterstanden variëren over het algemeen tussen 0,7 meter en ruim 1 meter beneden maaiveld. De grondwaterstroming loopt van west naar oost en volgt grofweg het maaiveldniveau. Net ten noorden van het plangebied, in de wijk De Eschmarke, zijn de grondwaterstanden iets hoger.

Grondwateronttrekkingen

In het plangebied van het bestemmingsplan "Glanerbrug 2010" zijn geen grondwateronttrekkingen aanwezig.

Riolering en afwatering

De structuur van de riolering en afwatering in Glanerbrug is weergegeven in onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101314-0003_0076.jpg"

afbeelding: Rioleringskaart

Afvalwater

Het grootste deel van Glanerbrug is gemengd gerioleerd. Het afvalwater voert gezamenlijk met het regenwater af naar de zuivering (RWZI) van Glanerbrug. Ten westen van de RWZI Glanerbrug ligt het bergbezinkbassin Bultserve, met een inhoud van 995 m3. Het bassin stort bij hevige regenval over op de noordelijke spoorsloot. Het zuidoostelijke deel van Glanerbrug heeft een gescheiden rioolstelsel. Het afvalwater wordt met een pomp in de Ouverturestraat via een persleiding naar het gemengd riool afgevoerd . In de wijk Het Schild, ten noorden van de spoorlijn Enschede-Gronau, wordt het afvalwater ook apart ingezameld en afgevoerd naar het gemengd riool. De wijk Voskamp is verbeterd gescheiden gerioleerd. Afvalwater wordt verpompt door het gemaal aan de Zwarteweg naar het gemaal Eschmarke. Al het afvalwater voert uiteindelijk onder vrij verval af naar de RWZI Glanerbrug.

Hemelwater

In het grootste deel van Glanerbrug voert het hemelwater gemengd met het afvalwater af naar de RWZI Glanerbrug. Het hemelwater van het zuidoostelijke deel van het plangebied wordt gescheiden ingezameld en loost via een pomp in de Melodiestraat in de Glanerbeek. De wijk Voskamp, is verbeterd gescheiden gerioleerd. De 'first flush' van het hemelwater wordt door het gemaal aan de Zwarteweg verpompt naar het gemaal Eschmarke. De overstort loost bij hevige regenval op het watersysteem van De Eschmarke. Daarnaast functioneert het weiland aan de Beringstraat, dat 's winters als ijsbaan wordt gebruikt, bij extreme regenval als tijdelijke waterberging. In de wijk Het Schild wordt hemelwater geïnfiltreerd in de bodem. Deze wijk is ontsloten via de Kerkstraat. De Kerkstraat is tussen de Bultsweg en de Vosbultweg gescheiden gerioleerd. De Kerkstraat ten noorden van de Euregioweg en de Vosbultweg zijn gemengd gerioleerd.

Wateroverlast

Aan de Bultsweg (tussen de Kerkstraat en de Lonnekerweg) en de Kerkstraat (tussen de Bultsweg en de Gronausestraat) is er momenteel sprake van wateroverlast. De riolering onder deze wegdelen wordt vervangen door riolering met een grotere diameter om wateroverlast in de toekomst te voorkomen.

Oppervlaktewater

De globale afwatering van het oppervlaktewater in en rond Glanerbrug is weergegeven in onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20101314-0003_0077.jpg"

afbeelding: afwateringskaart (bron: waterschap Regge en Dinkel)

5.2.5 Nieuwe ontwikkelingen

In het bestemmingsplan "Glanerbrug 2010" worden een drietal nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen planologisch mogelijk gemaakt, te weten: de bouw van twee vrijstaande woningen aan de Kerkstraat, de uitbreiding van de Gerardusschool aan de Kerkstraat en de nieuwbouw van het jeugdhonk "De Hut" bij het sportcentrum "De Brug" aan de Schipholtstraat. De eisen en randvoorwaarden ten aanzien van de afvoer van hemelwater en afvalwater zijn per ontwikkellocaties beschreven in paragraaf 4.2, "Projecten en nieuwe ontwikkelingen in Glanerbrug", van deze toelichting.

Nieuwe ontwikkelingen waterhuishouding

Daarnaast spelen er nog een drietal nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de waterhuishouding, die binnen de planperiode zullen worden gerealiseerd. Voor zover noodzakelijk is voor de realisatie van deze ontwikkelingen in het bestemmingsplan een passende bestemming opgenomen. De verantwoordelijkheid voor de realisatie van deze ontwikkelingen ligt bij het waterschap Regge en Dinkel. De betreffende ontwikkelingen worden hierna kort beschreven.

Wijziging tracé Hoge Boekelerbeek

Voor de Hoge Boekelerbeek is door het waterschap Regge en Dinkel een gewijzigd beektracé vastgesteld, dat komt te lopen vanaf de Kerkstraat langs Het Schild en door het gebied Bultserve, waarna de beek uiteindelijk zal afwateren in de Glanerbeek.

Reconstructie beekzone Glanerbeek

De Glanerbeek is een waterlichaam zoals gedefinieerd in de Europese Kaderrichtlijn Water. Het ambitieniveau voor de Glanerbeek is hoog. Dit betekent dat er stroken van 2 x 15 meter breed dienen te worden gerealiseerd waarbinnen de Glanerbeek kan meanderen en dat de stuwen in de Glanerbeek passeerbaar moeten zijn voor vissen.

Wijziging wateraanvoer Eschmarke

Momenteel wordt onderzocht of het mogelijk is om het effluent van de RWZI Glanerbrug in te zetten voor de circulatie van het watersysteem Eschmarke.

Randvoorwaarden bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

  • Geen toepassing van uitlogende bouwmaterialen, wanneer deze in contact (kunnen) komen met hemelwater (bijvoorbeeld zink, koper en bitumen voor goten en dakbedekking);
  • Grondwaterneutraal bouwen: dit betekent dat het grondwater in de nieuwe situatie niet permanent verlaagd of verhoogd mag worden. Tijdens de ontwikkeling van het gebied (aanleg wegen, gebouwen), mag het grondwater tijdelijk verlaagd worden (melding of vergunningaanvraag bij het waterschap);
  • (Parkeer)kelders waterdicht maken;
  • Waterberging aanleggen op het laagste punt binnen het plangebied;
  • Aansluiten op het watersysteem van Eschmarke;
  • Verdiepen van waterlichamen zoals waterlopen en vijvers mag de grondwaterstanden aantoonbaar niet negatief beïnvloeden en is uitsluitend toegestaan in overleg met de gemeente en met goedkeuring van het waterschap;
  • Met bouwen beginnen als de wateropgave geregeld is;
  • Systeemkeuze afwatering en benodigde bergings- en infiltratievoorzieningen conform vigerend GRP;
  • Hemelwaterafvoer vanaf percelen bovengronds en zichtbaar;
  • De waterbergingsopgave bedraagt maximaal 40 mm.