direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Kanaalzone - Stadion
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20092639-0004

3.3 Gemeentelijk beleid

Het ruimtelijk beleid van de gemeente Enschede is in verschillende beleidsstukken vastgelegd. In deze paragraaf wordt ingegaan op de Toekomstvisie Enschede 2020, de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Enschede 2015 en de herijking daarvan, het Mobiliteitsplan Enschede 2004-2015 en de nota "Sprekend Enschede, Gids voor ruimtelijke kwaliteit".

3.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020

Op 17 december 2007 heeft de gemeenteraad van Enschede de Toekomstvisie Enschede 2020 vastgesteld. De Toekomstvisie Enschede 2020 beoogt richting te geven aan het gemeentelijk beleid tot 2020. Dat betekent dat zij in ieder geval aan twee kenmerken moet voldoen: zij moet richting geven en zij moet inspireren. Volgens de Toekomstvisie dient er voor worden gezorgd, dat Enschede in 2020:

  • Een zeer sterke centrumpositie heeft in de Euregio met grootstedelijke allure en top culturele uitstraling;
  • Een zeer sterke werkgelegenheidsfunctie heeft in de Euregio en een goed opgeleide beroepsbevolking;
  • Groen en duurzaam onlosmakelijk verbonden heeft met het leven in Enschede;
  • Sociale stijging en binding heeft gerealiseerd voor haar bewoners;
  • Het imago heeft van Europese kennisstad.

Meer concreet geeft de Toekomstvisie jaarlijks richting aan het opstellen van de Kadernota, die weer richting geeft aan het opstellen van de programmabegroting. Ofwel: de Toekomstvisie is de top van de gemeentelijke beleidspiramide. Een top die tot 2020 behouden blijft, waarbij de basis jaarlijks wordt gewijzigd. De Kadernota 2008 is op 2 juli 2007 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze is uitgewerkt in de programmabegroting 2008-2011, die op 12 november 2007 door de gemeenteraad is vastgesteld. In beide documenten werken veel van de ambities uit de Toekomstvisie door. De debatten over de Toekomstvisie waren immers volop aan de gang ten tijde van het opstellen van de Kadernota. De drie strategische opgaven die in deze documenten zijn uitgewerkt: "Enschede werkt", "Stad Enschede" en "Ons Enschede" zijn dan ook een eerste belangrijke stap in de realisatie van de Toekomstvisie.

3.3.2 Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Enschede 2015

De nota "Enschede biedt ruimte voor de toekomst" is een ruimtelijke ontwikkelingsvisie tot 2015, met een doorkijk tot 2030. De visie biedt een kader voor duurzame ontwikkelingen op lange termijn. Deze ruimtelijke ontwikkelingsvisie is tot stand gekomen in nauwe wisselwerking met de Toekomstvisie Enschede 2010, die het integrale programma voor de economische, fysieke en sociale structuurversterking van de stad voor de komende jaren omvat. De ruimtelijke ontwikkelingsvisie heeft de volgende hoofddoelstellingen:

  • het ombuigen van de scheefheid in de bevolkingssamenstelling: de ondervertegenwoordiging van hoge inkomensgroepen;
  • het versterken van de kernkwaliteiten van de stad: Enschede groene woonstad, moderne werkstad en Euregionale voorzieningenstad;
  • het waarborgen van een duurzame ontwikkeling.

Deze doelstellingen voor de lange termijn zijn nader uitgewerkt en geconcretiseerd in een aantal bouwstenen voor de ruimtelijke ontwikkelingsvisie. Voor de toekomst moet het vizier vooral worden gericht op versterking en herinrichting (herstructurering) van het bestaande stedelijke gebied. Vanuit dit perspectief moeten plannen die voor de komende tijd op het programma staan zoveel mogelijk in de bestaande stad worden gerealiseerd. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie (Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2015-2030), die zal worden vastgesteld als structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening.

3.3.3 Herijking RO-Visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie

Op 22 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). De visie zal vervolgens worden vertaald in een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Onder het motto “meer kwaliteit, realistische doelen” wordt een volgende stap gezet in de ontwikkeling van de stad:

  • meer kwaliteit in de ontwikkeling van de binnenstad door vergroting en versterking van de binnenstad met een diversiteit aan stedelijke functies en stedelijke kwaliteit om van te houden;
  • meer kwaliteit in de samenstelling van de woningvoorraad door te bouwen aan een evenwichtig en duurzaam woningarsenaal met een historisch zware opgave voor het bestaand stedelijk gebied;
  • meer kwaliteit in de bereikbaarheid van Enschede door verbetering van de externe bereikbaarheid via de Europese hoofdas A1 en IC-station Drienerlo/ Kennispark en door slimme mobiliteitsoplossingen binnen de aanwezige infrastructuur;
  • meer kwaliteit in het aanbod van onze bedrijventerreinen door intensief gebruik van bedrijventerreinen met zeer goede lange termijnperspectieven;
  • meer kwaliteit en beleving van ons buitengebied door landinrichting en een gezonde landbouw, groene en blauwe diensten en meer mogelijkheden voor dagrecreatie en
  • leisure.

3.3.4 Mobiliteitsplan 2004 - 2015

Het Mobiliteitsplan 2004-2015, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 4 oktober 2004, geeft op hoofdlijnen aan wat de gemeente nastreeft met haar mobiliteitsbeleid. In dit beleidsplan staat weergegeven welke maatregelen nodig zijn om Enschede nu en in de toekomst bereikbaar te houden. Het Mobiliteitsplan 2004-2015 is een actualisatie van het Mobiliteitsplan 1996-2005. Op basis van het vorige Mobiliteitsplan zijn vele maatregelen getroffen. Onder invloed van veranderde maatschappelijke inzichten ten aanzien van mobiliteit is er sprake van enkele gewijzigde accenten in het geactualiseerde Mobiliteitsplan. Het hoofddoel van het Mobiliteitsplan 2004-2015 is het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-West en Enschede-Centrum, beide als economische kerngebieden van Enschede, alsmede het op peil houden van de leefbaarheid in de verblijfsgebieden, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied. Centraal staat dat Enschede is gelegen aan de A35. Een goede doorstroming tussen deze stroomweg enerzijds en het westelijk stadsdeel en het centrum anderzijds is van groot belang. Ook de doorstroming op de singelring moet worden geoptimaliseerd. Naast investeringen in aanpassing van de auto-infrastructuur, maatregelen voor een betere benutting van bestaande infrastructuur en parkeermaatregelen, is ook het aanbieden van vervoersalternatieven voor de auto een belangrijk punt. Dit zou gerealiseerd moeten worden door het fietsroutenetwerk te vervolmaken en uit te breiden. Ook in de kwaliteit van het openbaar vervoer moet verder worden geïnvesteerd door de doorstroomassen voor "Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)" uit te breiden en o.a. in te zetten op betrouwbare actuele reizigersinformatie en tariefexperimenten. Bij al deze maatregelen moet het begrip “Ketenbenadering” in gedachten worden gehouden, waarmee wordt bedoeld dat de diverse vervoersmodaliteiten elkaar in een verplaatsingsketen waar mogelijk moeten kunnen aanvullen (bijvoorbeeld P&R voorzieningen). Een ander belangrijk item is de verbetering van de leefbaarheid in woonbuurten door het verlagen van de snelheid van het autoverkeer en het ontmoedigen van sluipverkeer. Hierbij mag de bereikbaarheid van bedrijven en voorzieningen in de wijken en de doorstroming op de hoofdwegenstructuur niet uit het oog worden verloren. In het mobiliteitsbeleid speelt "Duurzaam Veilig" een belangrijke rol. Volgens dit principe moet rekening worden gehouden met de feilbare weggebruiker: door een goede ruimtelijke inrichting moet verkeersveilig gedrag automatisch worden opgeroepen.

3.3.5 Sportnota "Enschede beweegt"

Op 28 januari 2008 heeft de gemeenteraad van Enschede de nota “Enschede beweegt” vastgesteld als kadernota voor het sportbeleid voor de periode 2008-2015. Driekwart van de Enschedese bevolking doet aan sport en tweederde beweegt voldoende! Hoewel dit vergeleken met het landelijke gemiddelde een mooie score is, is het toch noodzakelijk om enige accentverschuivingen aan te brengen in het sportbeleid. Oorzaak hiervoor ligt bij de veranderende houding van de (potentiële) sporter en de daarmee samenhangende afname van het aandeel op de sportmarkt van de sportverenigingen, de behoefte aan andersoortige sportaccommodaties en de noodzaak tot meer maatwerk bij de stimulering tot sportief bewegen. Vanuit de thema's gezondheid, sociale binding en vorming vormen de invalshoeken vraaggestuurd verleiden, grensverleggend ondernemen en krachten bundelen de basis van het sportbeleid 2008-2015. Belangrijke punten hierbij zijn:

  • De vitalisering van de sportverenigingen, zodat zij in staat blijven hun meerwaarde van ontmoeting, vorming en vrijwilligerswerk als interessante partner in de stad waar te maken. De trends in de samenleving vereisen dat een vitale sportvereniging meer op de toekomst en de omgeving is gericht en qua aanbod en organisatie zich daarop aanpast.
  • De modernisering van het gemeentelijk sportaccommodatiebestand, zodat dit multifunctioneel en levensbestendig wordt. Daarbij zal de nadruk liggen bij het toepassen van nieuwe technieken bij buitensport (op dit moment met name kunstgras) en het anders bouwen van binnensportaccommodaties (met name gymnastieklokalen). De uitgangspunten van de nota “Ruim baan voor bewegen” blijven van toepassing.
  • De verleiding tot levenslang sportief bewegen, dus van jonge kinderen tot zeer hoog bejaarden, moet niet alleen leiden tot een sluitende keten voor de jeugd van 0 tot 24 jaar, maar ook tot aandacht voor de volwassenen (in het kader van vergrijzing, zelfredzaamheid en tegengaan vereenzaming).
  • De wisselwerking tussen sport en organisaties op andere beleidsterreinen, zodat kennis en kunde wederzijds beter kunnen worden benut, met een positieve uitwerking voor alle betrokkenen.

Bovenstaande heeft geleid tot een actieplan “Sportief bewegen 2008-2015”, waarin vijftien actiepunten zijn opgenomen. De meest in het oog springend zijn de vitale sportvereniging (criteria, voorwaarden en wijze van ondersteuning), vraaggestuurd aanbod (vernieuwende arrangementen), het SportServiceTeam (een vernieuwd, uitgebreid en proactief werkend “sportloket”), het innovatieplan gemeentelijke sportaccommodaties, beweegmanagement (afstemming om te komen tot een continu aanbod van sportstimuleringsactiviteiten aan de jeugd), netwerk “sportief bewegen” (structurele basis voor samenwerking tussen partijen binnen en buiten de sport). In de gemeentelijke Sportnota wordt sport, in de brede zin van het woord, neergezet als verbindend element tussen diverse beleidsterreinen. Door deze ontwikkeling verandert ook de rol van sportaccommodaties. Multifunctionaliteit en 24-uurs gebruik komen daarbij steeds meer centraal te staan. Immers, de druk op de schaarse ruimte en middelen vereist een efficiënt en optimaal gebruik, onder andere via medegebruik en combinaties van voorzieningen. Sportaccommodaties moeten daarom niet langer alleen voldoen aan sportspecifieke eisen maar ook aan eisen voor (mede)gebruik ten behoeve van andere functies. Sport heeft zich de laatste decennia ontwikkeld tot een bloeiende bedrijfstak.

Verleiden tot sportief bewegen lukt alleen door samenwerking tussen sportverenigingen en sportorganisaties met onderwijsinstellingen, kinderopvang- en welzijnsorganisaties, zorgverleners, bedrijfsleven, wijk- en buurtcomités en dergelijke enerzijds en de beoogde deelnemers anderzijds.

3.3.6 "Sprekend Enschede", Gids voor ruimtelijke kwaliteit

De nota 'Sprekend Enschede, Gids voor ruimtelijke kwaliteit' (de gids) beoogt de ontwikkelpotentie van de stad en de wijken weer te geven. In dat kader wordt een beeld weergegeven van alle ontwikkelmogelijkheden in de stad en in de wijken en buurten die de gemeente wenselijk vindt en wil stimuleren. Door de gids als beleidsnota vast te stellen, kan deze het ontwikkelingsgerichte deel gaan vormen in het ruimtelijk beleid van de gemeente Enschede: kader en uitgangspunt voor de ruimtelijke onderbouwing van afzonderlijke projectprocedures. In de gids legt de gemeente vast hoe belangrijk de bestaande kwaliteit van een wijk of een buurt wordt gevonden, hoe de hoofdopzet eruit ziet, hoe de wijk is ingericht en functioneert en of dat een uitgangspunt is voor toekomstige ontwikkelingen. Dit wordt de grondhouding genoemd. In de gids wordt gewerkt met een grondhouding voor geografisch afgebakende gebieden. Een grondhouding geeft dus aan hoe de gemeente aankijkt tegen de ruimtelijke kwaliteit van dat gebied. Is die kwaliteit de moeite waard, kan deze nog jaren mee of is grondige vernieuwing gewenst. Op basis van de grondhouding worden randvoorwaarden opgenomen voor wat op een plek is toegestaan en wat niet. De gids onderscheidt vier grondhoudingen, namelijk:

Respecteren:

Ruimtelijke initiatieven dienen de bestaande kwaliteiten van een gebied als uitgangspunt te nemen en te versterken. Nieuwe ontwikkelingen in gebieden met de grondhouding 'respecteren' moeten in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • aanpassen aan en inpassen in de huidige situatie;
  • ondersteunen van het huidige ruimtelijke concept;
  • ondersteunen en versterken van de bestaande ruimtelijke structuur;
  • aanpassen aan de omgeving van het plangebied.

Respecteren met gericht vernieuwen:

Ruimtelijke initiatieven dienen overwegend de bestaande kwaliteiten van een gebied als uitgangspunt te nemen en te versterken. Vernieuwing kan gericht in het plangebied plaatsvinden. Nieuwe ontwikkelingen in gebieden met de grondhouding 'Respecteren met gericht vernieuwen' moeten in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • handhaven van het ruimtelijke concept met vernieuwing van accenten;
  • handhaven van de bestaande ruimtelijke opzet met (bescheiden) vernieuwing van objecten, stedelijke ruimten;
  • handhaven van de bestaande functies, met bescheiden toevoegen van nieuwe functies.

Vernieuwing met gericht respecteren:

Ruimtelijke initiatieven dienen overwegend te breken met de bestaande kwaliteiten van een gebied. Nieuwe ontwikkelingen in gebieden met de grondhouding 'vernieuwen met gericht respecteren' moeten in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • vernieuwen van het ruimtelijke concept met behoud van objecten;
  • vernieuwen van de ruimtelijke opzet met conservering van objecten;
  • vernieuwing van functies met behoud van enkele bestaande functies.

Vernieuwing:

Ruimtelijke initiatieven dienen te breken met de bestaande kwaliteiten van een gebied. De bestaande opzet mist kwaliteit en een volledig nieuwe opzet gaat de kwaliteit bepalen. Nieuwe ontwikkelingen in gebieden met de grondhouding 'vernieuwen' moeten in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • vernieuwen en veranderen van het huidige ruimtelijke concept;
  • introduceren van een nieuwe ruimtelijke opzet en structuur;
  • introduceren van een nieuw functioneel programma

De Gids voor ruimtelijke kwaliteit “Sprekend Enschede” speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelingsgericht bestemmen. De gids is op 13 februari 2006 als beleidsregel vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede. Hieronder wordt ingegaan op de inhoud van de gids "Sprekend Enschede" met betrekking tot het gebied waarbinnen ook het bestemmingsplangebied "Kanaalzone - Stadion" is gelegen. In de gids "Sprekend Enschede" is de Kanaalzone gelegen in het gebied "Business & Science Park/Kanaalzone". De grondhouding voor dit gebied is "Respecteren met gericht vernieuwen". Dit houdt in dat nieuwe plannen zich dienen te voegen naar de bestaande ruimtelijke hoofdopzet en dat enkele elementen gericht kunnen worden vernieuwd.

Ruimtelijke hoofdopzet: (voor zover relevant voor de Kanaalzone)

  • een grootschalige recreatiezone (Kanaalzone) die door een centraal plein verbonden is;
  • de hoofdstructuur wordt gevormd door twee hoofdassen die elkaar treffen op het centrale plein voor het stadion "Grolsch Veste";
  • de recreatiezone en het B&S-park zijn fysiek door de spoorlijn van elkaar gescheiden, de ruimtelijke verbinding is niet beleefbaar.

De context van het plan is:

  • matig geaccentueerde entree vanaf de Auke Vleerstraat, de hoofdverbinding met het nationale infrastructuurnetwerk (snelweg, rijksweg richting Haaksbergen);
  • ligging aan de spoorlijn;
  • de achterkantsituatie van en rond GoPlanet (recreatiezone) draagt niet bij aan de kwaliteit van de stadsentree;
  • ligging aan de ecologische verbindingszone.

Randvoorwaarden respecteren:

Vorm

  • respecteren van de centrale wegen (Capitool) met daaraan de representatieve bebouwing;
  • ruimtelijk zelfstandige Kanaalzone met een interne wandelboulevard respecteren.

Functie

  • respecteren van de scheiding van functies door de spoorlijn;
  • respecteren van de hoofdfunctie zakelijke dienstverlening en kennisintensieve bedrijvigheid ten noorden van het spoor (B&S-park);
  • respecteren van de maatschappelijke voorzieningen: cultuur/recreatie (recreatieboulevard) en sport (Grolsch Veste) ten zuiden van het spoor (Kanaalzone).

Gericht te vernieuwen elementen:

Vorm

  • de randen van het gebied aan de spoorlijn en de Hegelosestraat bieden kansen voor meer presentatie naar buiten, zodat zichtlocaties beter benut worden;
  • streven naar een bebouwing die een ruimtelijke relatie heeft met het Twentekanaal;
  • verbeteren van de westelijke overgang Kanaalzone naar de ecologische verbindingszone;
  • verbeteren van de ontsluiting van de Kanaalzone;

Functie

  • toevoegen van cultuur/recreatie.