direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Medisch Spectrum Twente 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20090894-0004

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Toekomstvisie Enschede 2020

Op 17 december 2007 heeft de gemeenteraad van Enschede de Toekomstvisie Enschede 2020 vastgesteld. De Toekomstvisie Enschede 2020 beoogt richting te geven aan het gemeentelijk beleid tot 2020. Dat betekent dat zij in ieder geval aan twee kenmerken moet voldoen: zij moet richting geven en zij moet inspireren. Volgens de Toekomstvisie dient er voor worden gezorgd, dat Enschede in 2020:

  • Een zeer sterke centrumpositie heeft in de Euregio met grootstedelijke allure en top culturele uitstraling;
  • Een zeer sterke werkgelegenheidsfunctie heeft in de Euregio en een goed opgeleide beroepsbevolking;
  • Groen en duurzaam onlosmakelijk verbonden heeft met het leven in Enschede;
  • Sociale stijging en binding heeft gerealiseerd voor haar bewoners;
  • Het imago heeft van Europese kennisstad.

Meer concreet geeft de Toekomstvisie jaarlijks richting aan het opstellen van de Kadernota, die weer richting geeft aan het opstellen van de programmabegroting. De drie strategische opgaven die in deze documenten zijn uitgewerkt: "Enschede werkt", "Stad Enschede" en "Ons Enschede" zijn een eerste belangrijke stap in de realisatie van de Toekomstvisie.

De strategische keuze voor vernieuwing en concentratie van het ziekenhuis van het Medisch Spectrum Twente (MST) in de binnenstad van Enschede is in overeenstemming met de ambities en beleidsuitgangspunten van de Toekomstvisie Enschede 2020. Volgens de Toekomstvisie dient er o.a. voor worden gezorgd, dat Enschede in 2020 een zeer sterke centrumpositie heeft in de Euregio met grootstedelijke allure. Deze doelstelling wordt bereikt door vergroting van de ruimtelijke kwaliteit, realisering van hoogwaardige architectuur en vergroting van de binnenstad door het MST met de binnenstad te verbinden. De plannen van het MST versterken die centrumpositie nadrukkelijk met de situering van de hoofdingang naar de binnenstad.

4.3.2 Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Enschede 2015

De nota "Enschede biedt ruimte voor de toekomst" is een ruimtelijke ontwikkelingsvisie tot 2015, met een doorkijk tot 2030. De visie biedt een kader voor duurzame ontwikkelingen op de lange termijn. Deze ruimtelijke ontwikkelingsvisie is tot stand gekomen in nauwe wisselwerking met de Toekomstvisie Enschede 2010, die het integrale programma voor de economische, fysieke en sociale structuurversterking van de stad voor de komende jaren omvat. De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2015 is door de gemeenteraad van Enschede vastgesteld op 3 juli 2001. Momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie (Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie 2015-2030), die zal worden vastgesteld als structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening.

De Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Enschede 2015 heeft de volgende hoofddoelstellingen:

  • het ombuigen van de scheefheid in de bevolkingssamenstelling: de ondervertegenwoordiging van hoge inkomensgroepen;
  • het versterken van de kernkwaliteiten van de stad: Enschede groene woonstad, moderne werkstad en Euregionale voorzieningenstad;
  • het waarborgen van een duurzame ontwikkeling.

Deze doelstellingen voor de lange termijn zijn nader uitgewerkt en geconcretiseerd in een aantal bouwstenen voor de ruimtelijke ontwikkelingsvisie. Voor de toekomst moet het vizier vooral worden gericht op versterking en herinrichting (herstructurering) van het bestaande stedelijke gebied. Zowel in het binnensingelgebied als in een aantal wijken daarbuiten zullen ingrijpende veranderingen plaatsvinden om Enschede als woon- en werkstad aantrekkelijk te houden. Vanuit dit perspectief moeten plannen die voor de komende tijd op het programma staan zoveel mogelijk in de bestaande stad worden gerealiseerd. Het bestaande stedelijke gebied kent globaal drie ringen of gordels: het binnensingelgebied, de voornamelijk vooroorlogse stadsdelen en de naoorlogse stadsdelen. In de toekomst zullen deze ringen door selectieve ingrepen nog meer worden aangescherpt en verrijkt.

M.b.t. plannen, die betrekking hebben op het binnensingelgebied:

In het binnensingelgebied ligt het accent op het intensiveren van stedelijk wonen. Om de eenzijdigheid van de woningvoorraad te doorbreken moet de komende jaren een breed palet van woningtypen en woonmilieus worden gerealiseerd. Deels als toevoeging aan het bestaande aanbod, deels als vervanging van huurwoningen, die niet meer aan de eisen voldoen. Doel is de stad ook aantrekkelijk te maken voor mensen met midden- en hogere inkomens. De vooroorlogse stadsdelen zullen worden verbeterd (upgrading). Het accent wordt gelegd op selectieve verbetering en differentiatie van de woningvoorraad en op de herinrichting van de openbare ruimte, waarbij de eigen identiteit van de afzonderlijke wijken en buurten wordt versterkt. In de naoorlogse stadsdelen zal op grotere schaal moeten worden ingegrepen. Door verbetering en vervanging van gehele woningcomplexen zal de eenvormigheid die deze stadsdelen kenmerkt, worden doorbroken. Concrete voorstellen voor verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van Enschede hebben onder andere betrekking op versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het binnensingelgebied, de ontwikkeling van de spoorzone tot een samenhangend gebied met eigen kwaliteit alsmede continuering en versterking van de kwaliteit van de singels, de radialen en de buitenring. Ten aanzien van "werken en voorzieningen" zijn voorstellen opgenomen voor versterking van kleinschalige dienstverlening en detailhandel, inclusief thematisering van de radialen (o.a. Deurningerstraat en Oldenzaalsestraat). Voor de spoorzone in het binnensingelgebied wordt versterking en uitbreiding van centrumfuncties nagestreefd, met het accent op kantoren, instituten en instellingen. Bij de verdere ontwikkeling van het openbaar vervoer staat het Hoogwaardig Openbaar Vervoer centraal, met een nadere uitwerking van de HOV-lijn Noord. Een ander belangrijk item is de verbetering van de leefbaarheid in woonbuurten door het verlagen van de snelheid van het autoverkeer en het weren van sluipverkeer. Hierbij mag de bereikbaarheid van bedrijven en voorzieningen in de wijken niet uit het oog worden verloren. Dit item staat centraal in het project Duurzaam Veilig.

4.3.3 Stadsdeelvisie Binnensingelgebied

In deze paragraaf wordt ingegaan op de visie op toekomstige ontwikkelingen en opgaven in het plangebied, zoals die is vastgelegd in de Stadsdeelvisie/ wijkvisie.

De gemeenteraad van Enschede heeft op 5 juli 2004 de Stadsdeelvisie binnensingelgebied 2020 vastgesteld. In de stadsdeelvisie wordt de voor het binnensingelgebied wenselijke ontwikkelings- en beheerrichting op de langere termijn (15 jaar) beschreven. De visie vormt het ruimtelijk en functionele toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen, beheerstrategieën en toekomstige projecten.

Een belangrijke doelstelling bij de voortgaande verstedelijking is de versterking van de ruimtelijke hoofdstructuur. Een hoofdstructuur die ruimte biedt voor de aanwezige, toenemende verscheidenheid en die aansluit bij de bestaande identiteiten. De versterking van de samenhang in de stad, programmatisch en ruimtelijk, tussen het binnensingelgebied en de omliggende stadsdelen, is bij al deze ontwikkelingen van groot belang. De stadsdeelvisie is een integrale visie waarin zowel de plannen voor de fysieke omgeving als de sociale en economische ontwikkelingen zijn verwerkt. De Strategische Visie Netwerkstad Twente, de Toekomstvisie Enschede 2010 plus uitwerkingen en de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie Enschede zijn daarbij de onderliggende beleidsinstrumenten geweest.

In de stadsdeelvisie wordt gestreefd naar een versterking en verdere completering van het binnensingelgebied als het meest herkenbare en imagobepalende beeldmerk van de stad. Daarnaast wordt een vergaande intensivering van het ruimtegebruik wenselijk geacht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20090894-0004_0024.png"

Figuur 19: Binnensingelgebied

De Stadsdeelvisie Binnensingelgebied is de basis voor gemeentelijke initiatieven en voor het vernieuwen van de bestemmingsplannen. De visie wordt vooral gebruikt als een integraal toetsingskader voor het op hoofdlijnen beoordelen van particuliere initiatieven. De visie vervangt het Structuurplan Binnen de singels uit 1979.

In de Stadsdeelvisie Binnensingelgebied worden "Vier rode draden naar de toekomst" onderscheiden: Verstedelijking, vervlechting, verbetering en verbinding.

Enschede heeft voor de toekomst de volgende ambities:

• de (eu-)regionale concurrentiepositie verder versterken,

• de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving verhogen,

• de betrokkenheid van de burgers verbeteren,

• een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarborgen.

Voor het binnensingelgebied betekent dit dat ingezet wordt op:

  • a. “Verstedelijking”. Dit betekent het toevoegen van functies: (eu-)regionale en stedelijke detailhandel, horeca, maatschappelijke voorzieningen (zorg, onderwijs, cultuur, bestuur), zakelijke dienstverlening, bedrijvigheid en woonvormen. Prioriteit wordt gegeven aan de versterking van de binnenstad als recreatief koop-, entertainment- en cultuurcentrum, de kennis- en onderwijsinfrastructuur, de centrum-medische voorzieningen en de kennisintensieve bedrijvigheid. “Verstedelijking” betekent ook een vergaande intensivering van het ruimtegebruik: het versterkt inzetten op hoogbouw naast middelhoogbouw en compacte laagbouw evenals het inzetten op het efficiënt combineren van functies.

  • b. “Vervlechting”. Dit staat voor het koppelen van nieuwe ontwikkelingen aan bestaande functionele, historische en groene identiteiten en elementen. Goede voorbeelden van functionele vervlechting zijn de functies winkels, horeca, voorzieningen en commerciële dienstverlening in de Binnenstad, de menging van wonen en werken, de onderlinge koppeling van culturele voorzieningen en de koppeling van woonvormen aan zorgvoorzieningen. Naast de toonaangevende elementen van het beeldmerk van de stad zijn er ook andere belangrijke historische en groene elementen, zoals bijvoorbeeld de invalswegen. Door nieuwe ontwikkelingen qua functie en vormgeving hierop aan te sluiten, kunnen zowel de bestaande waardevolle elementen als de nieuwe ontwikkelingen worden verrijkt.

  • c. “Verbetering” wil zeggen het verbeteren van het sociale klimaat, de functies en de woon- en leefomgeving in de verschillende buurten. Verbetering van de functies betekent het vernieuwen en meer divers maken van de woningvoorraad, het versterken van de menging tussen wonen en woonvriendelijke bedrijvigheid en het op peil houden van het voorzieningenniveau. Verbetering van de woon- en leefomgeving wil zeggen het verbeteren van de gebruiksmogelijkheden, de uitstraling en identiteit en het onderhoud van de openbare ruimte (groen, water, spel- en sportvoorzieningen, straten en pleinen) en de aangrenzende bebouwing, het creëren van meer ontmoetingsplekken in de openbare ruimte en gebouwen, het vergroten van de verkeersveiligheid en het tegengaan van verkeersoverlast, een integraal en duurzaam waterbeheer, het weren van milieuhinderlijke en risicovolle bedrijvigheid, het saneren van vervuiling.

  • d. “Verbinding” staat voor het op peil houden van de bereikbaarheid per auto, openbaar vervoer, per fiets en te voet door versterking van de verkeersverdelende functie en de verkeersafwikkeling op de singelring, het verbeteren van het openbaar vervoer en het realiseren van meer aantrekkelijke recreatieve fiets- en wandelroutes die de buurten van het binnensingelgebied met elkaar en met de rest van de stad verbinden. Voorwaarde hierbij is dat dit niet ten koste gaat van de kwaliteit van de dagelijkse leefomgeving. Het binnensingelgebied en de Binnenstad zijn goed bereikbaar voor het langzame verkeer en per openbaar vervoer. Dit dankzij de aanleg en verbetering van fietsverbindingen, van busbanen voor hoogwaardig openbaar vervoer, door de heropening van de spoorverbinding richting Gronau en door de vernieuwing van het NS-station en het daaraan gekoppelde busstation.

Het binnensingelgebied is het functionele hart en het meest stedelijke woon- en werkgebied van Enschede. Het belangrijkste kenmerk ervan is de intensieve, levendige menging van allerlei soorten functies, bouwvormen en karakteristieke openbare ruimte. Het binnensingelgebied kent een grote verscheidenheid aan woon- en werkmilieus, die historisch zijn gegroeid, elk met een eigen functionaliteit, identiteit en uitstraling. In de Binnenstad en in het overige binnensingelgebied worden een groot aantal verschillende woon- en werkmilieus onderscheiden. Al deze milieus verschillen onderling van elkaar qua functies, rangschikking van de gebouwen ten opzichte van elkaar, schaalgrootte en inrichting van de openbare ruimte.

Het plangebied is in de stadsdeelvisie binnensingelgebied aangeduid als "Zorgmilieu MST". Dit milieu (op en rond de MST-locatie aan de Haaksbergerstraat) is een bundeling van (eu-)regionale en stedelijke zorgfuncties met daaraan gekoppeld centrum-stedelijke woon-zorgfuncties. De openbare ruimte is hoogwaardig stedelijk ingericht. Het noordwestelijk deel is grootschalig met hoogbouw, het zuidwestelijk deel is kleinschalig. Het Zorgmilieu MST/ Boulevardzone krijgt in aansluiting op de Boulevardzone en het Zuidervalmilieu een grootschalig karakter.

Visie op de toekomstige ontwikkelingen en opgaven

Door de herstructurering van het Medisch Spectrum Twente zal het noorden van de wijk 't Getfert nadrukkelijker deel uitmaken van de binnenstad. Het Zorgmilieu MST is een stedelijk milieu.

Het MST en de directe omgeving zal de komende jaren een scharnierpunt vormen tussen de binnenstad, de Kuipersdijk, de Haaksbergerstraat en de Zuiderval. Het MST zal zich nog meer tot een regionaal zorgcentrum ontwikkelen. Nieuwe ruimteclaims, zowel in 't Getfert als in het centrum, voor parkeren, bereikbaarheid en extra zorgprogramma al dan niet gecombineerd met detailhandel en centrum stedelijk wonen horen daarbij.


De verdere verstedelijking aan de noord en westkant vraagt uiteraard om goede stedenbouwkundige inpassingen en/of additionele voorzieningen. Parkeren zal vooral in of onder de nieuwe bebouwing plaatsvinden. Vooral de ruimtelijke aansluiting op de huidige binnenstad, zowel wat betreft de bebouwing als de openbare ruimte, krijgt aandacht. Belangrijk is vooral dat de ingang van het MST zich naar het (nieuwe) centrumgebied toe richt ('gezicht naar de stad'). De infrastructuur op het MST-terrein zal zoveel mogelijk moeten aansluiten op de bestaande infrastructuur. De bebouwingswanden zijn naar de straatkant gericht. Uitgangspunt is dat de bouwhoogte niet meer dan 35 meter zal bedragen (referentie Holland Casino). De korrelgrootte is groot en de openbare ruimte hoogwaardig stedelijk ingericht.

Het verder uitgroeien tot een regionaal zorgcentrum betekent ook het combineren van daghoreca en zorg (bijvoorbeeld een grand café bij de entree), kleinschalige zorgdienstverlening en zorggerelateerde detailhandel.


Het belang van een goede bereikbaarheid van het MST zal verder toenemen. Samen met het Medisch Spectrum Twente is onderzoek verricht naar verbetering van de bereikbaarheid van het ziekenhuis. In studie zijn de ontsluiting via de Kuipersdijk en een ingang voor de Van Heek garage via de Kuipersdijk of Boulevard. Onderzocht wordt de haalbaarheid van een tapis roulant in de parkeergarage.

4.3.4 Herijking RO-visie, binnenstadsvisie inclusief mobiliteitsvisie

Op 22 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Enschede de Herijking van de Ruimtelijke Ontwikkelingsvisie vastgesteld. Integraal onderdeel hiervan is een visie op de binnenstad (Binnenstadsvisie) en mobiliteit (Mobiliteitsvisie). De binnenstadsvisie zal de gewenste ontwikkeling van het plangebied (zie hoofdstuk 3) mogelijk maken en een onderdeel laten zijn van de functioneel-ruimtelijke visie op de aangrenzende Stadsweide en Binnenstad.

De visie zal vervolgens worden vertaald in een structuurvisie op grond van de Wet ruimtelijke ordening.


4.3.5 Mobiliteitsplan 2004 - 2015

Het Mobiliteitsplan 2004-2015, vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede op 4 oktober 2004, geeft op hoofdlijnen aan wat de gemeente nastreeft met haar mobiliteitsbeleid. In dit beleidsplan staat weergegeven welke maatregelen nodig zijn om Enschede nu en in de toekomst bereikbaar te houden. Het Mobiliteitsplan 2004-2015 is een actualisatie van het Mobiliteitsplan 1996-2005. Op basis van het vorige Mobiliteitsplan zijn vele maatregelen getroffen. Onder invloed van veranderde maatschappelijke inzichten ten aanzien van mobiliteit is er sprake van enkele gewijzigde accenten in het geactualiseerde Mobiliteitsplan. Het hoofddoel van het Mobiliteitsplan 2004-2015 is het op peil houden van de bereikbaarheid van Enschede-West en Enschede-Centrum, beide als economische kerngebieden van Enschede, alsmede het op peil houden van de leefbaarheid in de verblijfsgebieden, zowel binnen de bebouwde kom als in het buitengebied. Centraal staat dat Enschede is gelegen aan de A35. Een goede doorstroming tussen deze stroomweg enerzijds en het westelijk stadsdeel en het centrum anderzijds is van groot belang. Ook de doorstroming op de singelring moet worden geoptimaliseerd. Naast investeringen in aanpassing van de auto-infrastructuur, maatregelen voor een betere benutting van bestaande infrastructuur en parkeermaatregelen, is ook het aanbieden van vervoersalternatieven voor de auto een belangrijk punt. Dit zou gerealiseerd moeten worden door het fietsroutenetwerk te vervolmaken en uit te breiden. Ook in de kwaliteit van het openbaar vervoer moet verder worden geïnvesteerd door de doorstroomassen voor "Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)" uit te breiden en o.a. in te zetten op betrouwbare actuele reizigersinformatie en tariefexperimenten. Bij al deze maatregelen moet het begrip “Ketenbenadering” in gedachten worden gehouden, waarmee wordt bedoeld dat de diverse vervoersmodaliteiten elkaar in een verplaatsingsketen waar mogelijk moeten kunnen aanvullen (bijvoorbeeld P&R voorzieningen). Een ander belangrijk item is de verbetering van de leefbaarheid in woonbuurten door het verlagen van de snelheid van het autoverkeer en het ontmoedigen van sluipverkeer. Hierbij mag de bereikbaarheid van bedrijven en voorzieningen in de wijken en de doorstroming op de hoofdwegenstructuur niet uit het oog worden verloren. In het mobiliteitsbeleid speelt "Duurzaam Veilig" een belangrijke rol. Volgens dit principe moet rekening worden gehouden met de feilbare weggebruiker: door een goede ruimtelijke inrichting moet verkeersveilig gedrag automatisch worden opgeroepen.

4.3.6 Beleid binnenstedelijke bedrijvigheid

Binnenstedelijke bedrijvigheid valt uiteen in twee beleidsvelden te weten functiemenging (verspreide/informele locaties) en binnenstedelijke bedrijventerreinen (formele locaties). Een duidelijke kwantitatieve afbakening valt hier niet echt aan te geven maar ligt grofweg bij 1,5 ha. De in de verschillende wijken verspreide werkgelegenheid (informele locaties/functiemening) bedraagt ca. 30% van de totale Enschedese werkgelegenheid, op de formele locaties gaat het om ca. 11% van de totale werkgelegenheid.

Binnenstedelijke bedrijventerreinen

Enschede kent door haar industriële geschiedenis veel binnenstedelijke bedrijfslocaties. Er is echter sprake van een uitschuifproces van bedrijven van de bestaande stad naar de rand van de stad. Dit suburbanisatiegedrag van het bedrijfsleven doet zich in iedere stad voor, maar vanwege de vele bedrijvigheid in de bestaande stad in hoge mate in Enschede. Ondanks de vele verhuisbewegingen naar buiten herbergt Enschede nog steeds veel binnenstedelijke bedrijvigheid.

Daar waar de bedrijven uit de stad zijn vertrokken, is de achtergebleven locatie vaak getransformeerd tot woonlocatie. Nu de gemeente in de Toekomstvisie heeft aangegeven dat de druk op het buitengebied zo beperkt mogelijk moet zijn, neemt de druk op de ruimte in de stad toe: daar waar mogelijk moet de bedrijvigheid in de bestaande stad worden opgevangen. Dit eens te meer daar de vrijgekomen bedrijfsruimte (locatie, gebouwen) in het bestaand stedelijk gebied veelal dient als 'broedplaats' voor nieuwe startende bedrijvigheid en de structuur van de lokale economie en de vitaliteit van de wijk en de bestaande stad versterkt.

De gemeente vindt het dan ook belangrijk dat er in het binnenstedelijk gebied voldoende ruimte blijft voor (startende) bedrijven. Om het verdwijnen van binnenstedelijke bedrijfslocaties actief te kunnen tegengaan en sturing te geven aan de ontwikkeling van nieuwe binnenstedelijke bedrijfslocaties is door de gemeenteraad van Enschede op 14 mei 2007 het Beleid binnenstedelijke bedrijventerreinen vastgesteld. Dit beleid komt in hoofdlijnen op het volgende neer:

  • In elke ruimtelijke afweging van functionele (her)ontwikkeling van een locatie de werkfunctie nadrukkelijk als optie mee te nemen;
  • Bij de afweging van de (her)ontwikkeling van een binnenstedelijk bedrijventerrein de werkfunctie als uitgangspunt te nemen;
  • De bestaande locatiescans in te zetten als afwegingskader, indien er van de betreffende locatie geen scan aanwezig is wordt deze alsnog opgesteld;
  • In elke ruimtelijke afweging van een locatie wordt het motto "inbreiding gaat voor uitbreiding" nadrukkelijk meegenomen;
  • De verankering van de werklocaties vindt plaats in de bestemmingsplannen.

Functiemenging

Het beleid ten aanzien van functiemenging is een overkoepelend beleid (zie ook het gemeentelijk detailhandels- en kantorenbeleid) ter stimulering van de werkgelegenheid en leefbaarheid in (woon)wijken. Uitgangspunt is om – naast de reeds bestaande wettelijke mogelijkheid tot bedrijfshuisvesting in een deel van de woning (beroep of bedrijf aan huis) – kleine bedrijven te laten vestigen in daarvoor geschikte panden of een verruiming van de regels op bepaalde gebieden toe te staan. Te denken valt aan voormalige solitaire winkelpanden, grote woningen (o.a. langs de singels, invalswegen), hobbykamerwoningen etc. Hierdoor wordt het vestigingsmilieu in de stad gevarieerder en geven we de broedplaatsfunctie fysiek een kans. Het beleid sluit hiermee tevens aan bij het gemeentelijk startersbeleid.

In het kader van de functiemenging in woonwijken geldt voor de uitoefening van aan huis gebonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in het algemeen een vrij ruim toelatingsbeleid, waarbij niet alleen de uitoefening van vrije beroepen aan huis (tandartsen, huisartsen, fysiotherapeuten e.d.), maar ook bedrijfsmatige (dienstverlenende) activiteiten bij de woonfunctie passend worden geacht, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Voor het plangebied betekent dit dat als uitgangspunt wordt gehanteerd, dat een woning en/of het bijbehorende bouwwerk mede mag worden gebruikt ten behoeve van een aan huis gebonden beroep of de uitoefening van een (dienstverlenend) bedrijf.

Onder een beroep of bedrijf aan huis wordt verstaan: een beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarvan de ruimtelijke uitwerking of uitstraling met de woonfunctie verenigbaar is en waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is.

Voor de vestiging en het verrichten van deze activiteiten aan huis dienen echter regels te worden opgesteld, waaraan een bepaald voornemen kan worden getoetst. Hierbij kan worden gedacht aan de aard van het bedrijf. Er mag geen onevenredige hinder voor het woonmilieu ontstaan en evenmin mag de leefbaarheid en het karakter van de buurt worden aangetast. Uitgangspunt is dat het gebruik naar aard en omvang ondergeschikt is aan de woonfunctie. Bij het beoordelen van de planologische effecten en ruimtelijke uitstraling van aan huis gebonden beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten wordt tevens gelet op de aantallen te verwachten bezoekers, openingstijden, verkeersaantrekkende werking, parkeerdruk en de mate van concentratie van bedrijvigheid in een buurt.

Het beleid ten aanzien van functiemenging in woonwijken wordt in het kader van stimulering wijkeconomie nader uitgewerkt en zal in 2009 aan het gemeentebestuur ter vaststelling worden aangeboden.

4.3.7 Kantorennota 2002

In oktober 2002 is door de gemeenteraad het kantorenbeleid van de gemeente Enschede vastgesteld. In de Kantorennota 2002–2010 staan randvoorwaarden voor een duidelijk en aansprekend kantorenbeleid.

Beleidsuitgangspunten kantorenbeleid

De belangrijkste uitgangspunten voor het kantorenbeleid zijn:

  • a. Het ontwikkelen van een aantrekkelijk investerings- en ontwikkelingsklimaat. Dat betekent dat de gemeente een visie heeft op de kantorenmarkt. Marktpartijen die investeren in kantoorontwikkelingen waarderen dit. Ook verwachten zij inzicht in actuele marktontwikkelingen. Uiteindelijk biedt dit hen meer zekerheid en vertrouwen in investeringen die zij plannen in Enschede. Juist in de huidige situatie is het belangrijk dat de gemeente een consistente visie uitstraalt;
  • b. Het aanbieden van de juiste hoeveelheid kantoorlocaties van de juiste kwaliteit die aansluit bij de marktvraag;
  • c. Voorkomen van versnipperde ontwikkelingen. De markt wil namelijk krachtige kantoorlocaties die een duidelijke aantrekkelijkheid en positie hebben;
  • d. De kantoorontwikkeling van Enschede in breder regionaal kader plaatsen. In de toekomst zal de netwerkstad opereren als één kantorenmarkt.

Dit beleid houdt in, dat het aanbod van kantorenlocaties qua hoeveelheid en kwaliteit goed dient aan te sluiten op de marktvraag, maar ook dat leegstand moet worden voorkomen in tijden van laagconjunctuur. Op deze manier zorgt de gemeente voor een markt waar vastgoedpartijen graag in investeren. Het beleid beschrijft de gewenste omvang, fasering, segmentering en positionering van de verschillende kantorenlocaties in Enschede. Enschede heeft hiermee een kantorenbeleid dat gericht is op de toekomst en op een goede verhouding tussen vraag en aanbod.

Het huidige beleid voor kantoren (zowel zakelijk als publiek) zet in op grootschalige kantoorontwikkeling op drie locaties, te weten:

1. de Stationsomgeving (met de nadruk op publieke functies en kantoren met een

baliefunctie);

2. de Zuiderval (nadruk op zakelijke dienstverlening);

3. Business & Science Park (met nadruk op science ontwikkeling).

Voor de overige locaties in Enschede geldt dat kantoren in beperkte mate worden toegestaan om de ontwikkelingen niet concurrerend te laten zijn met de formele, hierboven genoemde kantorenlocaties.

Voor kantoren aan singels en uitvalswegen geldt een maximum van 350 m² bvo per gebouw (of 15-20 werkzame personen) en voor kantoren in de wijk zonder geconcentreerde ontwikkeling geldt de norm van 150 tot 200 m² bvo per gebouw (of 5-10 werkzame personen).

Kantorenbeleid in het plangebied “Medisch Spectrum Twente 2009”

Het plangebied is geen formele kantorenlocatie. Grote, separate kantoor-ontwikkelingen zijn hier derhalve niet toegestaan. Wel kunnen kantoren die specifiek ondersteunend zijn aan het ziekenhuis c.q. (gezondheids)zorg worden toegestaan.

4.3.8 Ontwikkelingskader Horeca 2005 - 2015

Het Ontwikkelingskader Horeca 2005-2015 is op 11 juli 2005 vastgesteld door de gemeenteraad van Enschede. Het Ontwikkelingskader vormt het beleidskader voor een goede ruimtelijke en economische ontwikkeling van de horeca in Enschede.

Het Ontwikkelingskader:

  • beschrijft op hoofdlijnen het toekomstige horecabeleid in de gemeente Enschede en geeft aldus aan waar de gemeente zich de komende jaren op richt als het gaat om het realiseren van ambities in de horeca;
  • zorgt voor inbedding van de bestaande horeca en biedt gemeente én ondernemers een toetsingskader voor nieuwe horecaontwikkelingen en -initiatieven;
  • dient als basis voor de uitwerking van bestemmingsplannen (input voor gemeentelijke bestemmingsplannen en toetsingskader voor de provincie).

In het Ontwikkelingskader zijn de volgende nadere keuzes verwerkt:

  • de versterking van de (binnen)stad als (Eu)regionaal uitgaanscentrum door aanwijzing van gebieden waar bestaande en nieuwe marktpartijen voldoende ruimte krijgen om een (ver)nieuw(end) horeca-aanbod te introduceren;
  • de bundeling van horecabedrijvigheid in een aantal krachtige clusters, waarbij planologisch onderscheid is aangebracht tussen horecaconcentratiegebied, horeca-ontwikkelingsgebied, horecaconsolidatiegebied en sterlocaties. Concreet krijgt de horeca de komende jaren ruimte voor ontwikkeling op de volgende locaties: Oude Markt e.o., Muziekkwartier, Van Heekplein, Roombeek en Boekelo/Rutbeek e.o.;
  • de beperking van mogelijke overlast voor aanpalende overige functies;
  • de verruiming van de openingstijden in het horecaconcentratiegebied en de overige binnenstad.

Horecabeleid in het stadsdeel Centrum

Het MST ligt in het Stadsdeel Centrum. In dit Stadsdeel bevinden zich ongeveer 160 horecabedrijven met ruim 21.000 m2 verkoopvloeroppervlak. Dat is bijna de helft van het totale aantal horecabedrijven in de gemeente Enschede en een derde van het totale horecavloeroppervlak.

Het grootste deel van de horeca bevindt zich in de binnenstad en vormt samen met de retail het koop- en uitgaanscentrum van Enschede. Een concentratie horeca is te vinden op de Oude Markt in het noordelijk deel van de binnenstad en in de randstraten daaromheen. Elders in het kernwinkelgebied bevinden zich vooral winkelondersteunende horecabedrijven. Dat is ook het geval op en rond het in 2003 opgeleverde Van Heekplein met haar omvangrijke concentratie (groot)winkelbedrijven.

Ook langs een aantal radialen die vanaf de singels naar de binnenstad lopen (Kuipersdijk, Deurningerstraat, Haaksbergerstraat, Lipperkerkstraat) is een aanbod publieksgerichte voorzieningen met horeca te vinden. Kenmerkend voor het horecaaanbod hier is het pluriforme karakter, de beperkte samenhang tussen de zaken en het meestal doelgerichte bezoek.

Elders in het Stadsdeel Centrum bevinden zich verspreid nog diverse drank-, maaltijd- en spijsverstrekkende horecabedrijven met van oudsher een functie in de buurt- en wijkverzorging (buurtcafé's, cafetaria's, pizzeria's e.d.) alsmede een aantal specifieke functies waaronder een snooker- en poolcentrum, partycentra en hotels/pensions.

Horecabeleid in het plangebied “Medisch Spectrum Twente 2009”

De locatie MST kan worden gezien als traffic-locatie. Evenals op NS-stations, kantoorcomplexen en transferia heeft deze locatie dagelijks te maken met aanzienlijke passantenstromen. Hoewel het MST niet geldt als horecaontwikkellocatie, en die status ook niet zal krijgen gezien de nabijheid van de binnenstad met haar omvangrijke horeca-aanbod, verwachten gasten, bezoekers en medewerkers wel een zeker aanbod horecavoorzieningen die het verblijf in het ziekenhuis kunnen veraangenamen. De ontwikkeling van een beperkt en kleinschalig aanbod horecavoorzieningen behoort daarom tot de mogelijkheden. Deze voorzieningen moeten primair ondersteunend zijn aan de basisfunctie zorg. Voorbeelden van traffic gerelateerde horecavoorzieningen die ook op een ziekenhuislocatie als het MST goed zouden passen zijn een espressobar, broodjeszaak, een (gezond) fastfoodrestaurant. Voor autonoom horecagebruik blijven bezoekers en medewerkers van het MST aangewezen op het goed geoutilleerde aanbod in de binnenstad.

4.3.9 Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2003

Op 14 juni 2004 is de Detailhandelsstructuurvisie Enschede 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin wordt voor de toekomstige ruimtelijk-economische structuur uitgegaan van de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1. Binnenstad behouden en versterken als (Eu)regionaal recreatief winkelcentrum;
  • 2. Eigentijdse voorzieningen voor de dagelijkse boodschappen evenwichtig verdelen op wijkniveau;
  • 3. Gericht bezochte (volumineuze) detailhandel met een bovenlokaal verzorgende functie zoveel mogelijk concentreren, met waar nodig afstemming op regionaal niveau.

Trafficlocatie

Het plangebied MST kan gezien worden als traffic locatie. Hierover stelt het detailhandelsbeleid: de laatste jaren zien we in toenemende mate winkels op trafficlocaties (grote NS stations, benzinestations) of bij grote werk- en publieksfuncties (kantoren, ziekenhuizen). In de regel gaat het hier om kleine winkels met vooral gemaksartikelen. Een relatief beperkt aandeel van de passanten bezoekt de winkel en het aankoopbedrag per klant is gering. Voor dit type winkels zijn dan ook grote passantenstromen nodig (indicatie: 20 à 30.000 passanten langs de gevel).

Om de beoogde winkelstructuur niet onnodig te verstoren, zal een terughoudend beleid worden gevoerd ten aanzien van dit soort winkels. In ieder geval dienen dergelijke voorzieningen kleinschalig (indicatie < 100 m² winkelvloeroppervlak) te blijven om geen aanzuigende werking te hebben en moet haalbaarheid mogelijk zijn op basis van alleen de passanten. In Enschede komen dit soort locaties sporadisch voor (benzinestations, ziekenhuis).

Detailhandelsbeleid in het plangebied “Medisch Spectrum Twente 2009”

Op het MST zijn mogelijkheden voor trafficgerelateerde detailhandel in gemaksartikelen. Het gaat dan om kleinschalige voorzieningen met een indicatief winkelvloeroppervlak van 100 m².

Het MST is geen onderdeel van de binnenstad wat recreatief winkelen betreft, maar ligt er wel zo dicht tegenaan dat bezoekers van het ziekenhuis gemakkelijk even de binnenstad in kunnen. Op het MST zelf is daarom geen ruimte voor een autonoom recreatief winkelaanbod, maar er is onder voorwaarden wel ruimte voor thematische detailhandel:

  • 4. de detailhandel heeft een directe relatie met de hoofdfunctie "zorg". Hierbij valt te denken aan medische speciaalzaken en verkoop van medische hulpmiddelen;
  • 5. de detailhandel is ondergeschikt qua oppervlakte (indicatie oppervlakte per winkelunit: 100 m2 winkelvloeroppervlak).