direct naar inhoud van 5.4 Archeologie
Plan: Usseler Es 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20070132-0004

5.4 Archeologie

Kader

In 1992 is door het Rijk het Verdrag van Malta ondertekend, waarin de bescherming en het behoud van archeologische monumenten wordt nagestreefd. Als gevolg van de implementatie van het verdrag van Malta dient bij de nieuw ruimtelijk ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de belangen van het archeologisch erfgoed. Sinds september 2007 is het Verdrag van Malta geïmplementeerd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Monumentenwet 1988). Deze wet wijst het bestemmingsplan aan als het centrale instrument voor de archeologische monumentenzorg. Daarmee wordt de zorgplicht voor het archeologisch erfgoed bij gemeenten gelegd. Op 28 januari 2008 heeft de gemeenteraad van de gemeente Enschede zijn archeologiebeleid vastgesteld. Hiermee heeft de gemeente haar eigen toetsings- en wegingskader bij bestemmingsplannen en vergunningverlening. De gemeente is bevoegd gezag voor het nemen van besluiten ten aanzien van de conditie archeologie.

Uitgevoerd archeologisch onderzoek

Tijdens de aanleg van de A35 in 1994 werd duidelijk dat er in het plangebied Usseler Es archeologische resten aanwezig waren, toen een grafveld uit de Midden-Ijzertijd werd aangetroffen. In 2004 is door BAAC bv gestart met het vaststellen van de archeologische waarden in het gehele plangebied. Het eerste onderzoek betrof een inventariserend archeologisch veldonderzoek, bestaande uit een bureauonderzoek, een oppervlaktekartering en een booronderzoek. Uit dit onderzoek werd geconcludeerd dat in het plangebied concentraties van nederzettingssporen vanaf het Paleolithicum tot en met de Middeleeuwen konden worden verwacht. De conservering van deze (eventuele) sporen zou door de afdekking van het esdek goed zijn. Aan de hand van het onderzoek is een kaart gemaakt met daarop aangegeven de verschillende archeologische verwachtingszones, van hoog naar laag.

Door ADC ArcheoProjecten is vervolgens in de winter van 2004/2005 een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd om de verwachtingskaart te toetsen en vindplaatsen op te sporen. Hierbij zijn nederzettingssporen aangetroffen waarvan de omvang per vindplaats niet precies kon worden vastgesteld: vindplaatsen uit meerdere perioden liggen over of door elkaar heen. Aan de hand van de bewoningssporen en het daarin en nabij aangetroffen aardewerk en natuursteen stelt ADC dat er sprake is van een vrijwel continue bewoning van de Late Bronstijd tot en met de Late Middeleeuwen. Gezien het vondstmateriaal lijkt de periode 2e en 3e eeuw na Chr. te ontbreken, aldus ADC.

Begin 2008 is door BAAC aanvullend op het onderzoek uit 2005 dit aanvullende proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het doel van het onderzoek was meer inzicht te krijgen in de grafcultuur, demografie en paleopathologie van de mens in deze regio. Kennis over deze onderwerpen is voor deze regio van Nederland vrijwel afwezig. Daarnaast is extra onderzoek verricht in de gebieden met een hoge archeologische verwachtingszone, om die te waarderen, en gebieden met een lage archeologische verwachting, om die vrij te kunnen geven. Tijdens het onderzoek zijn echter geen resten van grafcultuur aangetroffen, wel zijn verspreid over het plangebied resten uit verschillende perioden aangetroffen, waaronder een nederzetting uit de Middeleeuwen ten noordwesten van de bolling, een mogelijke Middeleeuwse nederzetting ten zuidwesten en een nederzetting uit de Ijzertijd-Romeinse Tijd ten oosten van de bolling.

De aanleg van een gasleiding en een zoutwinningsleiding aan de zuidrand van plangebied de Usseler Es boden de mogelijkheid om archeologische waarden vast te stellen. De aanleg van de gasleiding, enkele meters ten noorden van de A35, vond plaats in november 2004 en is door RAAP Archeologisch Adviesbureau archeologisch begeleid. In het tracé werden naast een verstoord grafveld, sporen uit Ijzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen.

Eind 2007 en begin 2008 heeft ADC ArcheoProjecten de eerste fase van de aanleg van een leiding ten behoeve van zoutwinning begeleid. Het tracé ligt in het zuidwesten van het plangebied en is tot aan de Usseleresweg begeleid. Tijdens de begeleiding werden geen sporen aangetroffen. In de toekomst zal de tweede fase van de aanleg van de leiding in het zuidoosten van het plangebied ook archeologisch begeleid worden.

Dubbelbestemmingen archeologie

an de hand van de resultaten van alle bovenstaande onderzoek is in het selectiebesluit van 28 april 2009 het centrale deel van het plangebied Usseler Es tezamen met enkele percelen ten noordwesten, zuidwesten en oosten daarvan aangewezen als behoudenswaardig. Op de verbeelding kennen deze gebieden de dubbelbestemming Waarde – Archeologie 1 (waarde -archeologie). De overige delen zijn gekend na selectie vrijgegeven van verder onderzoek. Ten behoeve van het veilig stellen van de archeologische waarden zal in het plangebied een combinatie van behoud in situ (inpassen en beschermen) en behoud ex situ (opgraven of archeologisch begeleiden) worden toegepast.

Zoals eerder vermeld, is in januari 2008 door de gemeenteraad van Enschede het Beleidsplan Archeologie vastgesteld. Op de beleidskaart, die een onderdeel is van het beleidsplan, zijn in het plangebied een zestal bestaande hoeven aangeduid als "Overig – Archeologisch Onderzoeksgebied A). Deze hoeven waren al voor 1850 in gebruik en liggen op erven waarvan de geschiedenis vaak tot in de Middeleeuwen terug gaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0153.20070132-0004_0032.png"

Afbeelding 38: Archeologische waardevolle- en archeologische onderzoeksgebieden

Aanvullend en vervolgonderzoek

In opdracht van de gemeente Enschede heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in november 2009 een bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het zuidoostelijk gelegen gebied aangeduid met 'Overig-Archeologisch Onderzoeksgebied A' (Onderzoeksrapport: Plangebied Usseleres (Volkstuinen). Gemeente Enschede. Archeologisch vooronderzoek; een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-Notitie 3318).

Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek gold bij de aanvang van het veldonderzoek voor het plangebied een grotendeels middelmatige archeologische verwachting voor vindplaatsen (archeologische overblijfselen) uit de periode Neolithicum t/m Late Middeleeuwen. Alleen in het zuiden van het plangebied is aan een zone een hoge archeologische verwachting toegekend. Tijdens het veldonderzoek zijn in het plangebied echter geen aanwijzingen aangetroffen die duiden op de aanwezigheid van archeologische resten.

Gezien de onderzoeksresultaten is geconcludeerd dat bij de uitvoering van de plannen vermoedelijk geen archeologische waarden zullen worden verstoord. Op basis hiervan wordt aanbevolen om geen aanvullend archeologisch vooronderzoek te laten verrichten bij de volkstuinen en het plangebied vrij te geven.

Bovenstaande onderzoeksresultaten zijn akkoord bevonden door de regioarcheoloog (d.d. 9 december 2009) en de gemeente Enschede (d.d. 1 april 2010) en leiden tot aanpassing van de bij dit bestemmingsplan behorende verbeelding (de aanduiding "Overig - Archeologisch onderzoeksgebied A' wordt in de zuidoostelijke hoek van het plangebied verwijderd).

Begrippen en context

Op de verbeelding zijn enkele gebieden aangemerkt met een archeologische dubbelbestemming of aanduiding. Voor de delen van het plangebied die geen archeologische bestemming of aanduiding kennen op de verbeelding gelden geen archeologische beperkingen.

De delen met een dubbelbestemming "Waarde – Archeologie" zijn gebieden of terreinen van hoge archeologische waarde. Dit betekent dat hier de behoudenswaardigheid middels eerder onderzoek is aangetoond.

De delen met een aanduiding "Overig - Archeologisch Onderzoeksgebied A" zijn gebieden of terreinen met een middelhoge of hoge verwachting voor het aantreffen van archeologisch waarden. Dit zijn gebieden met een archeologische verwachting, maar waar nog geen (of gedeeltelijk) waarderend onderzoek is uitgevoerd en eveneens geen selectie van behoudenswaardige archeologie door het bevoegd gezag heeft plaatsgevonden.

De aanduiding "Overig - Archeologisch Onderzoeksgebied A" kan middels een wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd van de verbeelding en worden bestemd als "Waarde – Archeologie" indien na waarderend onderzoek blijkt, en vervolgens aan de hand van een selectiebesluit is aangegeven, dat er sprake is van behoudenswaardige archeologie. Eveneens kan de aanduiding "Overig - Archeologisch Onderzoeksgebied A" middels een wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders worden verwijderd van de verbeelding als na (waarderend) onderzoek blijkt dat er geen (behoudenswaardige) archeologie aanwezig is in de bodem.

De dubbelbestemming "Waarde – Archeologie" kan eveneens middels de wijzigingsbevoegdheid door burgemeester en wethouders van de verbeelding worden verwijderd nadat de behoudenswaardige archeologie is opgegraven, aangezien het dan niet meer noodzakelijk is dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming van de archeologische waarden.

(Voor de rapporten m.b.t. archeologie zie de Bijlage 15 bij deze Toelichting, "Archeologie").