direct naar inhoud van Artikel 12 Verkeer - Parkeerterrein
Plan: Usseler Es 2008
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0153.20070132-0004

Artikel 12 Verkeer - Parkeerterrein

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor “Verkeer - Parkeerterrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeerterreinen;
  • b. ondergrondse infrastructurele voorzieningen (hoogspanningsverbindingen en hogedrukaardgasleidingen uitgezonderd);
  • c. bij deze doeleinden behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals (ontsluitings)wegen, straten en paden, straatmeubilair, groenvoorzieningen en nutsvoorzieningen.

  • d. De gronden zijn tevens bestemd voor de ondergrondse winning van zout.

12.2 Bouwregels

12.2.1 Algemeen

Op de voor “Verkeer - Parkeerterrein” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 12.1.

12.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, dit behoudens gebouwen t.b.v. nutsvoorzieningen, volgens lid 12.2.4.

12.2.3 Overige bouwwerken
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten, en vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 6 meter bedragen;
  • b. De bouwhoogte van andere overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 4 meter bedragen;
  • c. Het is niet toegestaan om binnen deze bestemming erf- en terreinafscheidingen te bouwen.

12.2.4 Nutsvoorzieningen

In afwijking van het bepaalde in lid 12.2.2 en 12.2.3 gelden voor het bouwen van nutsvoorzieningen de volgende bepalingen:

  • a. de oppervlakte van een bouwwerk mag maximaal 50 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal 3 meter bedragen.

12.3 Nadere eisen
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
    • 1. de situering, de oppervlakte, en de goothoogte van bebouwing.

  • b. De in lid 12.3, onder a, genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
    • 1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
    • 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
    • 3. ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam grondgebruik;
    • 4. ten behoeve van de verkeersveiligheid;
    • 5. ten behoeve van de sociale veiligheid;
    • 6. in verband met de brandveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding;
    • 7. ten behoeve van de milieusituatie;
    • 8. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in elk geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden voor de opslag van schroot en afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
    • 2. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar-, of vliegtuigen;
    • 3. het storten van puin en afvalstoffen;
    • 4. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
    • 5. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.