Plan: | TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o 't Nijland Diepenveen |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.TAM015-OW01 |
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van een gebiedsontwikkeling op de locatie 't Nijland Diepenveen en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk [22o]) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Deventer. Dit hoofdstuk is digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening, bedoeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is ten tijde van het opstellen van dit ontwerp voor de gemeente Deventer niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit deel van het omgevingsplan weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk [22o] van het omgevingsplan van de gemeente Deventer.
In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '[22o]' gelezen worden.
De bijlage bij de in deze voorziening weergegeven hoofstukken moet gelezen worden als onderdeel van Bijlage [22o] bij het omgevingsplan van de gemeente Deventer.
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op hoofdstuk 22o, tenzij hierna daarvan is afgeweken.
Aanvullend gelden voor de toepassing van hoofdstuk 22o de volgende begripsbepalingen:
het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22o 't Nijland Diepenveen met identificatienummer NL.IMRO.0150.TAM015-OW01 van de gemeente Deventer, met de daarbij behorende geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een voor de huisvesting van een (zelfstandig) huishouden geschikt gebouw, dat ruimtelijk ondergeschikt is en/of een geheel vormt met het hoofdgebouw en blijvend onderdeel uitmaakt van de kavel van het hoofdgebouw;
een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
De kans op het aantreffen van archeologische resten in een bepaald gebied;
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit het verleden;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van de nader in de planregels omschreven gronden aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een aan de woonactiviteit ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;
Gebouw als bedoeld in bijlage vi, onder a van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
Locatie als bedoeld in bijlage vi, onder b van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
een beroep of bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonactiviteit behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonactiviteit in overeenstemming is;
Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en dakvorm van een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of wijzigingsbesluit omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of besluit;
Gebruik van grond(en) en (een) bouwwerk(en) zoals dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan bestaat of rechtens mag bestaan, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of wijzigingsbesluit omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan of wijzigingsbesluit;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak waar eenzelfde Gebruiksactiviteiten is toegestaan;
het bestuursorgaan dat bevoegd is om ten aanzien van een verzoek een besluit te nemen of een handeling uit te voeren;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;
constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart;
de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:
iedere bovenbeëindiging van een bouwwerk;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
vormen van hernieuwbare energie die verkregen worden uit andere dan fossiele brandstoffen (zoals aardgas). Hieronder wordt onder andere begrepen energie die uit wind, stromend water, zonnestraling en aardwarmte wordt verkregen, maar ook energie die vrijkomt bij verwerking van afval (vooral verbranding) of biomassa. Het gaat om energie waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;
een voorziening die het mogelijk maakt om een gebouw te voorzien van duurzame energie;
de bouwlaag op de begane grond;
bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt;
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht, binnen gebouwen of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie en natuurspeelplaatsen;
bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
de geluidbelasting vanwege een weg of een spoorweg;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
de in een bouwvlak als zodanig aangegeven bouwgrens;
een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
een afdekking van een gebouw of bouwwerk, die geen horizontale of gebogen vlakken bevat, met uitzondering van dakkapellen of vergelijkbare onderdelen;
gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is;
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven;
een dak met een nok en een zekere helling;
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie;
gebouw als bedoeld in bijlage vi, onder c van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
locatie als bedoeld in bijlage vi, onder d van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht;
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid van gebiedskenmerken en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de gebruiksactiviteit.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet;
het doorlopende gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn Gebruiksactiviteiten toegestaan onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voorzover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
seksinrichtingen, zoals clubprostitutie (seksclubs, privéhuizen) en erotische massagesalons en naar de aard daarmee gelijk te stellen seksinrichtingen;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
woningbouw op een perceel door een burger of een groep van burgers, georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk of krachtens een overeenkomst, die:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter prostitutie plaatsvindt;
losse sandwich- of andere borden, waarop met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding, in welke vorm dan ook, handelsreclame wordt gemaakt;
een plaats of situatie waar risico’s kunnen ontstaan;
vlaggen en wimpels, waarop met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding, in welke vorm dan ook, handelsreclame wordt gemaakt;
Het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is;
een seksinrichting waarin hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven met behulp van automaten;
een seksinrichting waarin hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven door middel van audiovisuele apparatuur;
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop of sekstheater, een seksautomatenhal, prostitutie, waaronder tevens begrepen een parenclub en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een seksinrichting waarin hoofdzakelijk erotisch-pornografische voorstellingen worden gegeven door middel van live-shows;
een kap, niet zijnde een plat dak, zoals een zadeldak, schilddak, mansardedak, tentdak, etc., al dan niet afgeknot;
een bouwwerk dat een verbinding tussen twee gebouwen vormt, dat ook voor mensen toegankelijk mag zijn;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
grond waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een gebied waar, in tijden van overvloedige neerslag, water tijdelijk vastgehouden kan worden;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste artikel onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
(Wegenverkeerswet: wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;)
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding;
een gebouw, dat uit meerdere geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen;
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel;
een instelling waarvan de bewoners voortdurende verzorging of verpleging nodig hebben en waar verschillende zorgactiviteiten en zorggerelateerde gebruiksactiviteiten alsmede ondersteunende gebruiksactiviteiten, zoals kantoorvoorzieningen, horeca en detailhandel, een plek hebben;
Een woning voor de huisvesting van bepaalde categorieën van de bevolking, zoals ouderen, jongeren, of mensen met een beperking, waarbij de mate en de vorm van de geboden zorg en ondersteuning aan de bewoners dusdanig is dat niet langer gesproken kan worden van zelfstandige bewoning, maar die gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en hun geringe ruimtelijke impact wel aanvaardbaar zijn in de woonomgeving.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.24 gelden voor de toepassing van de regels in Hoofdstuk 3 [H. 22o paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten en Hoofdstuk 5 [H. 22o paragraaf 8] Overgangsbepalingen de volgende meetbepalingen:
tussen bouwwerken onderling daar waar deze afstand het kleinst is.
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.
de helling van het dakvlak, gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De regels in hoofdstuk 22o zijn gericht op de volgende doelen:
Degene die een activiteit als bedoeld in dit hoofdstuk verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de oogmerken, met het oog waarop de regels in de betreffende titel, afdeling of paragraaf zijn gesteld, is verplicht:
Gebruik van ruimten binnen een woning (i.c. hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen) ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt overeenkomstig de Gebruiksactiviteiten toegestaan(s) aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonactiviteiten en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Gebruik van ruimten binnen een woning (i.c. hoofdgebouw , aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen) ten behoeve van kleinschalige kinderopvang wordt overeenkomstig de Gebruiksactiviteiten toegestaan(s) aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonactiviteiten en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Het bepaalde in lid 11.3.1 is niet van toepassing op een woning (i.c. hoofdgebouw, aanbouwen, uitbouwen en/of bijgebouwen), die geheel of gedeeltelijk ligt binnen:
Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Het gebruik van gebouwen is slechts toegestaan als 111 mm waterinfiltratie, gerekend over het totale oppervlak van het perceel (dakoppervlak en verhardingen) binnen het plangebied wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.
Het gebruik van de gronden en bebouwing ter plaatse van de functies 'Wonen' en Wonen - gestapeld' is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
In het als Groen aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen.
Het is verboden om zonder een omgevingsvergunning gronden te gebruiken ten behoeve van:
en of er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
In het als Verkeer aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen.
In het als Water aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met de daarbij behorende voorzieningen.
In het als Wonen aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met dien verstande dat:
met de daarbij behorende voorzieningen.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden te gebruiken ten behoeve van zorgwoningen;
Een aanvraag omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 15.2.1, wordt getoetst aan of er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
In het als Wonen - gestapeld aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:
met dien verstande dat:
met de daarbij behorende voorzieningen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 16.1 en worden toegestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Artikel 22.27 is alleen van toepassing op bouwactiviteiten die voldoen aan de regels uit Hoofdstuk 3 [H. 22o paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten.
In afwijking van de regels in dit omgevingsplan kan een omgevingsvergunning voor een bouwwerk tevens worden verleend als de aangevraagde maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% afwijken van de toegestaan maten, afmetingen en percentages, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
In aanvulling op artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden ter plaatse van 'Bouwregel-07' tevens de volgende regels voor het bouwen van gebouwen:
In aanvulling op artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden ter plaatse van 'Bouwregel-07' tevens de volgende regels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
In afwijking van het bepaalde in artikel 18 en in aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 van dit omgevingsplan kan de omgevingsvergunning ook worden verleend als voldaan wordt aan de beoordelingsregels zoals opgenomen in 18.3.2 en de volgende voorwaarden:
De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen worden slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van 'Bouwregel-16 't Nijland' gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
In aanvulling op artikel 19.1 gelden voor het bouwen van hoofdgebouwen ter plaatse van 'Bouwregel-16 't Nijland' tevens de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
In aanvulling op artikel 19.1 gelden voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen ter plaatse van 'Bouwregel-16 't Nijland' tevens de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
In aanvulling op artikel 19.1 gelden voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van 'Bouwregel-16 't Nijland' tevens de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
In aanvulling op artikel 19.1 gelden voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van Bouwregel-16 't Nijland tevens de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
Een aanvraag omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 19.5.1, wordt getoetst aan of er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
In aanvulling op artikel 22.29 van dit omgevingsplan gelden ter plaatse van 'Bouwregel-23' tevens de volgende regels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde:
Voor het bouwen van bouwwerken ter plaatse van 'Bouwregel-25' gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van 'Bouwregel-25' gelden tevens de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van 'Bouwregel-26' gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van 'Bouwregel-26' gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:
Ter plaatse van de aanduiding 'Doelgroepen woningbouw 't Nijland' gelden, in aanvulling op het bepaalde in [H. 22o paragraaf 2] Gebruiksactiviteiten en [H. 22o paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten de volgende regels:
Bovenstaande percentages worden berekend aan de hand van het totaal aantal toegelaten woningen in het besluitgebied.
De woningen zijn bestemd voor de volgende doelgroepen:
In dit artikel wordt verstaan onder:
Het is verboden te handelen in strijd met het bepaalde in artikel 23.1.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende Gebruiksactiviteiten toegestaan(s), mede bestemd voor:
met de daarbij behorende
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 24.2.1 en worden toegestaan dat de in de desbetreffende andere bouwregels genoemde bouwwerken mogen worden gebouwd.
De in artikel 24.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien:
Behoudens het bepaalde in artikel 24.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 24.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 24.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:
In het gebied 'Waarde - Archeologie - 2' gelden, naast de andere daar opgenomen regels over activiteiten, regels ter bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Onverminderd de andere op deze locatie voorkomende bouwregels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 [H. 22o paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten en in aanvulling op de aanvraagvereisten zoals opgenomen in artikel 22.35 van dit omgevingsplan is de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken:
verplicht een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit het in lid 25.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:
Indien de ingreep dieper is dan 0,5 m onder maaiveld en meer dan 1.000 m2 maar minder dan 2.500 m2 bedraagt kan aan de omgevingsvergunning de voorwaarde worden verbonden dat gelegenheid moet worden geboden voor een archeologische waarneming tijdens de uitvoering van de werkzaamheden.
In aanvulling op de beoordelingsregels zoals opgenomen in hoofdstuk 3 [H. 22o paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken uitsluitend verleend als aangetoond is dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning niet zullen worden verstoord, tenzij er voorschriften aan de omgevingsvergunning gekoppeld worden zoals bedoeld in 25.3.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit op en/of in de gronden als bedoeld in artikel 25.1, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, waarbij sprake is van een bodemingreep die groter is dan 1.000 m2 en een bodemverstoring die dieper is dan 0,50 m onder maaiveld:
Het in artikel 25.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
Overeenkomstig de aanvraagvereisten zoals opgenomen in artikel 22.284 tweede lid van dit omgevingsplan is de aanvrager van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 25.5.1 verplicht een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bestuursorgaan dat bevoegd is die vergunning te verlenen in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
Indien uit het in artikel 25.6 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen worden verstoord, kunnen een of meerdere van de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning worden verbonden:
Indien de ingreep dieper is dan 0,5 m onder maaiveld en meer dan 1.000 m2 maar minder dan 2.500 m2 bedraagt kan aan de vergunning het voorschrift worden verbonden tot het bieden van gelegenheid voor een archeologische waarneming tijdens de werkzaamheden.
De in artikel 25.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorschriften te verbinden.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk [22o] geldt het volgende overgangsrecht:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
Het bevoegd gezag kan eenmalig, in afwijking van het bepaalde in artikel 26.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 26.1.1 met maximaal 10%.
Artikel 26.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 26.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 26.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 26.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.