direct naar inhoud van 4.10 Water
Plan: Stadhuiskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P283-VG01

4.10 Water

4.10.1 Inleiding

Voor de ruimtelijke onderbouwing van de waterparagraaf voor het nieuwe Stadskantoor in Deventer is de toekomstige waterhuishoudkundige situatie besproken met het waterschap Groot Salland en de gemeente Deventer. Met de herontwikkeling wordt de waterhuishouding in het plangebied verbeterd omdat het gemengde rioolstelsel minder wordt belast met regenwater. In de toekomst zal een deel van het regenwater worden opgevangen voor gebruik in het toekomstige stadskantoor. Daarnaast zal een deel van het water worden vastgehouden in aan te brengen infiltratievoorzieningen. Daarmee wordt bereikt dat het hemelwater zoveel mogelijk wordt benut of infiltreert in de bodem, wordt het grondwater aangevuld en wordt de belasting op het gemengde stelsel verlaagd.

4.10.2 Relevant beleid

Het beleid van het Waterschap Groot Salland staat beschreven in de volgende documenten:

  • het Waterbeheerplan 2010-2015;
  • beleidsnota 'Leven met Water in Stedelijk Gebied';
  • Strategische Nota Rioleringsbeleid 2007;
  • Visie Beheer en Onderhoud 2050;
  • Beleidskader Recreatief Medegebruik.

Daarnaast is de Keur van het Waterschap Groot Salland een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden. De genoemde beleidsdocumenten liggen ter inzage op het hoofdkantoor van het Waterschap Groot Salland. Ook zijn deze te raadplegen op de internetsite: www.wgs.nl.

Op gemeentelijk niveau is het in overleg met het waterschap opgestelde gemeentelijk Waterplan en het (verbreed) gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2010-2015) van belang. In het GRP is voorgeschreven dat bij nieuw aan te leggen verhard oppervlak op eigen terrein 10 mm infiltratievoorziening gerealiseerd dient te worden.

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd.

Het plangebied bevindt zich niet binnen een beekdal, primair watergebied of een stedelijke watercorridor. Binnen het plangebied is geen sprake van (grond)wateroverlast.

Aanleghoogte gebouwen

Voor de aanleghoogte wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 80 centimeter. Dit is de afstand tussen de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) en het maaiveld. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Grondwateroverlast als gevolg van afwijkende aanleghoogten is voor verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer. Goed inzicht in het grondwatersysteem kan worden verkregen met een grondwateronderzoek. Dit kan op basis van bestaande peilbuizen binnen of in de omgeving van het plangebied. Indien noodzakelijk kunnen nieuwe peilbuizen worden geplaatst.

Om wateroverlast en schade bij bebouwing te voorkomen adviseert het Waterschap om een drempelhoogte van 30 centimeter boven het straatpeil te hanteren4 . Ook voor lager, beneden het maaiveld, gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. Bij de aanleg van kelderconstructies dient aandacht te worden geschonken aan de toepassing van waterdichte materialen en constructies.

Voorkeursbeleid hemel- en afvalwater

Bij de afvoer van overtollig hemelwater is infiltratie in de bodem het uitgangspunt. Een duurzaam alternatief daarvoor is het benutten van regenwater. Bij infiltratie heeft oppervlakkige afvoer naar de infiltratievoorziening en infiltratie via wadi's de voorkeur. Als oppervlakkige infiltratie niet mogelijk is (bijvoorbeeld in zeer dicht bebouwde gebieden zoals in binnenstedelijk gebied), is ondergrondse infiltratie door middel van bijvoorbeeld een infiltratieriool (IT-riool) of infiltratiekratten een optie. Als infiltratie niet mogelijk is, kan hemelwater via een bodempassage worden geloosd op oppervlaktewater. Schoon hemelwater (bijvoorbeeld vanaf dakoppervlakken) kan direct worden afgevoerd naar oppervlaktewater. Speciale aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen en een duurzaam gebruik van de openbare ruimte om een goede kwaliteit van het afgekoppelde hemelwater te garanderen.

4.10.3 Bodemopbouw

Het Stadhuiskwartier is gelegen op een hoge zandrug van de rivier de IJssel nabij de Grote of Lebuïnuskerk. Lebuïnus heeft in de achtste eeuw onder andere voor deze locatie gekozen vanwege het geringe risico voor overstromingen. De stadhuislocatie ligt net binnen de hoogwaterkering. Het straatniveau nabij het Stadhuiskwartier varieert tussen NAP+8,40 m en NAP +9,20 m.

Volgens de boringen uit het DINO-systeem van TNO bestaat de bodem ter plaatse van het centrum van Deventer uit fijn zand, kleihoudend zand en enkele kleilagen. Op grotere diepte (vanaf 5 tot 8 m diepte) wordt grover zand aangetroffen. De zandlagen reiken tot een diepte van ca. 45 m onder maaiveld. Daaronder wordt een kleipakket aangetroffen.

4.10.4 Grondwater

De regionale stromingsrichting van het grondwater in de omgeving van Deventer is globaal in noordwestelijke richting. In het centrum van Deventer stroomt het grondwater richting de IJssel omdat de waterstanden in de IJssel relatief laag zijn. Alleen in perioden met (extreem) hoge waterstanden in de IJssel kan de grondwaterstromingsrichting wijzigen. In onderstaande afbeelding zijn gemeten grondwaterstanden opgenomen van een peilbuis in het centrum, nabij de IJssel.

De grondwaterstanden ter plaatse van het stadskantoor zullen ongeveer gelijk zijn. Uit de afbeelding blijkt dat de gemiddelde grondwaterstand zich tussen NAP +2 m en NAP +5 m bevindt. De hoogst gemeten grondwaterstand is ca. NAP +6,3 m. Dit is 2 m beneden de maaiveldhoogte ter plaatse van het stadskantoor. De afbeelding (afkomstig uit gegevens uit het DINO-systeem) bevat geen recente gegevens. Wel bevat de afbeelding gegevens uit de hoogwaterperiode van 1995 zodat een goede indruk kan worden gegeven van de maximaal optredende grondwaterstanden.

Afbeelding Gemeten grondwaterstanden

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P283-VG01_0014.png"

In relatie tot het nieuwe stadskantoor

De te realiseren parkeergarage met de in- en uitgang aan de Polstraat is een gesloten betonnen bak met een diepte van maximaal 4 m beneden maaiveld. Ook in tijden met hoge waterstanden in de IJssel treedt er geen toestroming van grondwater naar de parkeergarage op. In normale omstandigheden ligt de parkeergarage boven het grondwater, alleen in natte omstandigheden komen de grondwaterstanden boven de onderkant uit. Dit beïnvloedt de grondwaterstroming in de omgeving nauwelijks omdat de dikte van het watervoerende zandpakket (45 m dik) nauwelijks wordt verkleind door de aanleg van de parkeergarage.

Conform het gemeentelijk rioleringsplan wordt een infiltratievoorziening met een inhoud van 10 mm (gerelateerd aan het nieuw aan te leggen verhard oppervlak) aangebracht. Deze infiltratievoorzieningen worden aangelegd naast voorzieningen om hemelwater op te vangen en te benutten. De voorzieningen zijn gewenst omdat de buffers van de watervoorziening vol kunnen zijn op het moment dat een bui begint. Door infiltratievoorzieningen toe te passen kan het hemelwater in deze situaties worden opgevangen en infiltreren in de bodem, richting het grondwater. De belasting van het gemengde rioolstelsel wordt daarmee minimaal.

Voor de koeling en verwarming van het stadskantoor zal gebruik worden van een duurzame energievoorziening gebaseerd op het principe van warmte en koude onttrekking uit  de omgeving. De opwekking van warmte en koude is gebaseerd op een combinatie van warmte en koude uit de IJssel, warmtepomptechnologie en beperkte inzet van stadswarmte. Wanneer er warmte of koudevraag is vanuit het Stadhuiskwartier, wordt steeds de meest duurzame combinatie gezocht tussen deze drie componenten om in de vraag te voorzien. Voor de onttrekking van warmte en koude uit IJsselwater wordt een aansluiting vanuit de technische ruimte gemaakt met een pijpverbinding naar de IJssel. De gedetailleerde uitwerking van de energievoorziening is bij de aanvraag voor de vergunning bij het Waterschap (doorvoer waterkering) en RWS (energie-onttrekking oppervlaktewater) voor deze installatie beschikbaar gesteld.

De planlocatie ligt in een boringsvrije zone voor drinkwaterwinnning. In deze gebieden is het beleid gericht op het verminderen van de risico's op de verontreiniging van diepe grondwaterlagen. De regels omtrent de bescherming van deze grondwaterlagen is vastgelegd in de omgevingsverordening van de provincie Overijssel. Uit de verordening komt naar voren dat het verboden is dieper dan vijftig meter onder maaiveld binnen een inrichting een lozing uit te voeren of een koelwater of bodemenergiesysteem tot stand te brengen. Als gevolg van de komsten van het nieuwe stadskantoor vinden geen werkzaamheden plaats die een negatief effect vormen voor de boringsvrijezone.5 

4.10.5 Oppervlaktewater

Voor het stadskantoor is de IJssel het relevante oppervlaktewater. De IJssel is een rivier waarbij de waterstand behoorlijk varieert (in m ten opzichte van NAP):

  • de gemiddelde waterstand +3,25 m;
  • de gemiddelde laagste waterstand +1,90 m (jaarlijks);
  • de gemiddelde hoogste waterstand +5,80 m (jaarlijks).

In het verleden heeft Deventer geregeld te maken gehad met extreem hoge IJsselstanden. Sinds 1900 gaat het om de volgende extreme waterstanden.

Tabel 4. Extreem hoge IJsselstanden

  datum   (in m +NAP)  
1
2
3
4
5  
7 januari 1926
21 januari 1920
2 februari 1995
26 december 1993
31 maart 1988  
7,33
7,14
7,10
6,93
6,76  


Door de hoge ligging van Deventer ten opzichte van de omgeving geeft dit over het algemeen beperkt wateroverlast. De Wellekade (die buiten de waterkering ligt) staat dan deels onder water en door hoge grondwaterstanden stroomt er water in niet waterdichte kelders. Ook staan woningen (buiten waterkering) langs de Welle in het water. De gemeten waterstanden zijn steeds lager dan de maaiveldhoogte ter plaatse van het stadskantoor.

Bij overstromingen is de kans klein dat de waterspiegel verder stijgt omdat het water dan ook via landelijk gebied richting Zwolle kan stromen. Dit omdat het gebied ten noorden van Deventer aanmerkelijk lager ligt.

4.10.6 Hemelwater en afvalwater

In de huidige situatie is het gebied nagenoeg volledig bebouwd. Door de ontwikkelingen wordt het gemengde rioolstelsel minder belast door regenwater omdat voor de ontwikkeling delen van het hemelwater wordt afgevoerd naar opslagtanks van het grijswatersyteem, en wanneer deze vol zijn, naar infiltratievoorzieningen. Het opgeslagen hemelwater wordt hergebruikt voor het spoelen van toiletten en voor de irrigatie van groenvoorzieningen. De grijswatersystemen bestaan uit hemelwaterfilters, grijswaterbuffer, rainmanager en voor dit doel opgenomen leidingsystemen. De opvangcapaciteit van de grijswaterbuffer is 100 m³. De capaciteit van de overloopaansluiting van het grijswatersysteem is 100l/s. Het dak dat wordt aangesloten op de opslagtanks is 4.350 m2 . Het totale oppervlak van nieuwe daken bedraagt ca. 5.100 m2. Voor dit oppervlak worden infiltratie voorzieningen aangelegd met een inhoud van 10 mm. Dit komt neer op 51 m³ aan infiltratievoorzieningen. Dit betekent dat ruim 0,5 ha verhard oppervlak wordt afgekoppeld van het gemengde rioolstelsel. De infiltratievoorziening wordt voorzien van een bovengrondse overloopvoorziening op het gemengde stelsel. Dit wordt toegestaan, omdat een overloop op de IJssel moeilijk uitvoerbaar is.

Afbeelding Gegevens grijswatersysteem stadskantoor Deventer (bron: Hiensch Engineering B.V.)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P283-VG01_0015.png"

Door de ontwikkeling van het stadskantoor zal de afvalwaterproductie ter plaatse wel toenemen. In tegenstelling tot de hemelwaterafvoer betreft dit geen piekbelasting, maar een relatief gelijkmatige belasting. Voor het functioneren van de gemengde riolering betekent dit dat de piekbelasting afneemt en de droogweerafvoer beperkt zal toenemen. Op basis van 550 werknemers en een piekbelasting van 6 l/werknemer/uur wordt de extra afvalwaterproductie ingeschat op 3,3 m³/uur. Aanpassing van de capaciteit van de gemengde riolering is hiervoor niet nodig. Wel kunnen plaatselijk aanpassingen in de riolering nodig zijn vanwege de bouwplannen.

4.10.7 Primaire waterkering

Binnen het plangebied ligt een beschermingszone van een waterkering die op de Legger van het Waterschap Groot Salland is opgenomen. De functie/stabiliteit van deze waterkering moet te allen tijde worden gegarandeerd. De buitenkruinlijn van de waterkering loopt aan de zuidwestelijke kant van de Polstraat. De waterkering in de Polstraat is geen standaard dijklichaam. Het initiële profiel bevindt zich namelijk volledig onder een praktisch horizontaal maaiveld. Binnen de Keur van het Waterschap Groot Salland worden eisen gesteld met betrekking tot werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering. Voor de werkzaamheden binnen de beschermingszone van de waterkering is een Watervergunning op grond van de Keur van het Waterschap Groot Salland aangevraagd bij het Waterschap Groot Salland.

Er heeft vooroverleg plaats gevonden over de gevolgen voor de waterkering met waterschap Groot Salland. Er zijn berekeningen uitgevoerd om controleren dat de werkzaamheden geen gevolgen hebben op de stabiliteit van de primaire waterkering. Op basis hiervan is door het waterschap watervergunning verleend voor uitvoering van werkzaamheden in en nabij de waterkeringen. De voorwaarden waaronder deze werkzaamheden mogen worden uitgevoerd zijn opgenomen in de betreffende watervergunning.

Voor de aanlegfase en de gebruiksfase is onderzocht wat het effect is op de waterkering. Hieruit volgt dat de hoogwaterveiligheidseisen van de waterkering in de aanleg- en gebruiksfase niet worden aangetast. Daarmee heeft de ontwikkeling geen negatieve effecten op de functie/stabiliteit van de waterkering.

4.10.8 Overstromingsrisico

Het Stadhuiskwartier wordt gebouwd achter een bestaande waterkering. Voor de beoordeling van de waterkering en het overstromingsrisico is het volgende van belang:

  • de ontwikkeling is niet gelegen in een gebied waar nieuwe waterkeringen moeten komen;
  • het waterschap Groot Salland heeft de overstromingsrisicoparagraaf getoetst. Zij bevestigen dat het risico voor nu en in de toekomst lager is dan eens per 1250 jaar.

Bij de beoordeling van het overstromingsrisico wordt onderscheid gemaakt in twee mechanismen:

  • 1. overstroming als gevolg van hoog water in de IJssel;
  • 2. overstroming als gevolg van een extreme bui die lokaal valt.

Ad 1.

Het Stadhuiskwartier is gelegen op een hoge zandrug van de rivier de IJssel nabij de Grote of Lebuïnuskerk. De stadhuislocatie ligt net binnen de hoogwaterkering. Op de bijgevoegde uitsnede (www.risicokaart.nl) van de risicokaart is dit weergegeven.

Het straatniveau nabij het Stadhuiskwartier varieert tussen NAP+8,40 m en NAP +9,20 m. Dit is hoger dan de gemiddelde hoogste waterstand en de maximaal gemeten hoogste waterstand.

Afbeelding Locatie hoogwaterkering

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P283-VG01_0016.png"

Ad 2.

Voor zover bekend is er in het plangebied geen sprake van wateroverlast als gevolg van lokale neerslag. Door de aanleg van infiltratievoorzieningen en opslagtanks voor het grijswater zal de situatie verbeteren omdat het gemengde stelsel in pieksituatie minder wordt belast. Dit betekent dat in het gebied voldoende opslag- en afvoer capaciteit bestaat om een bui met een herhalingstijd van 100 jaar zonder schade te kunnen verwerken.

Aandachtspunt daarbij is wel dat het hemelwater niet de geplande bebouwing kan instromen. Om wateroverlast bij de nieuwbouw te voorkomen, zal bij de nieuwbouw plannen rekening moeten worden gehouden met het hemelwater:

  • de ingang van de parkeergarage dient zo vormt te worden gegeven dat vanaf de straat geen water naar binnen kan stromen;
  • de begane grond van het nieuwe stadskantoor ligt bij voorkeur 20 cm, maar in ieder geval 15 cm, boven het niveau van de aangrenzende wegen, zodat geen hemelwater het gebouw in kan stromen.
4.10.9 Extreme waterstanden in de toekomst

Naar aanleiding van de extreme waterstanden in 1993 en 1995 is geconcludeerd dat het verder verhogen van de dijken niet meer de enige oplossing is en dat het van belang is dat rivieren weer meer de ruimte krijgen. Een pakket van maatregelen moet zorgen voor een verlaagde waterstand bij een maatgevende hoogwaterafvoer. En ook dat regionaal water bovenstrooms langer vastgehouden wordt door infiltratie in de bodem en het aanleggen van bergingsvoorzieningen.

In het kader van het landelijk programma Ruimte voor de Rivier krijgt de IJssel bij nauwe doorgangen als Deventer en Zwolle meer ruimte. Hiervoor worden nevengeulen gegraven en worden dijken verlegd zodat er minder opstuwing ontstaat tijdens grote waterafvoeren. Bij Deventer zijn de werkzaamheden inmiddels op stoom. In Zwolle is gestart met de eerste graafwerkzaamheden. Wanneer de maatregelen voor Ruimte voor de Rivier zijn uitgevoerd wordt verwacht dat eens per 1250 jaar de waterstand maximaal NAP +7,45 m zal zijn. Zonder maatregelen gaat het om een maximale waterstand van NAP +7,90 m.

Wat op termijn nog speelt is de mogelijke verhoging van het IJsselmeerpeil om ervoor te zorgen dat er tot in de verre toekomst water gespuid kan worden op de Waddenzee. In 2015 wordt hier mogelijk een besluit over genomen. De verwachting is dat het verhogen van het IJsselmeerpeil niet of beperkt effect heeft op de IJsselstanden bij Deventer. Mogelijk wordt de maatgevende hoogwaterafvoer (bij Lobith) van 16.000m3/sec (was 15.000 m3/sec), de huidige doelstelling van Ruimte voor de Rivier, verder verhoogd naar 18.000 m3/sec. Hierover wordt ook in 2015 een beslissing over genomen. Mogelijke gevolgen daarvan kunnen zijn dat er opnieuw extra maatregelen moeten worden genomen.

Overige mogelijke overstromingsrisico's

In de BREEAM-NL richtlijn worden nog andere mogelijke bronnen voor overstroming genoemd:

  • getij;
  • oppervlaktewater: afstomend water van aangrenzend land (stedelijk of landelijk);
  • grondwater;
  • riolering.

In de onderstaande tabel wordt aangegeven hoe hoog het risico van deze bronnen is met een toelichting waarop dit gebaseerd is.

Tabel 4.2. Andere bronnen van overstroming

bron   risico   toelichting  
getij   n.v.t.   Er is geen invloed van zee merkbaar.  
afstromend water van aangrenzend land   verwaarloosbaar   Het centrum ligt hoger dan de omgeving. Afstromend water zal alleen het om centrum heen stromen.  
grondwater   minder dan eens per 1250 jaar   Het risico voor overlast van grondwater is kleiner dan die van de IJssel, omdat de grondwaterstand vertraagd meebeweegt met de IJsselstand. Pieken zijn dan lager dan de IJsselstand zelf. Voorwaarde is wel dat de kelder waterdicht wordt uitgevoerd.  
riolering   minder dan eens per 1250 jaar   Het centrum ligt hoger dan de omgeving. Bij overbelasting van het rioolstelsel stroomt het water oppervlakkig weg naar de lagere delen van de stad.  

Conclusie

In de afgelopen 100 jaar is maximaal een waterpeil van NAP +7,33 m waargenomen. De verwachting is dat de IJssel bij Deventer eens per 1250 jaar kan stijgen tot NAP+7,90 m. Na uitvoering van de maatregelen in het kader van de Ruimte voor Rivier wordt verwacht dat de waterstand kan stijgen tot NAP +7,45 m. Het straatniveau nabij het Stadhuiskwartier varieert tussen NAP+8,40 m en NAP +9,20 m.

Uit het voorgaande blijkt dat het overstromingsrisico bij het nieuwe Stadhuiskwartier minder is dan eens per 1250 jaar.

Voor zover bekend is er in dit gebied geen sprake van wateroverlast als gevolg van lokale neerslag. Door de aanleg van infiltratievoorzieningen en opslagtanks voor het grijswater bestaat in het gebied voldoende opslag- en afvoer capaciteit om een bui met een herhalingstijd van 100 jaar zonder schade te kunnen verwerken. Aandachtspunt daarbij is wel dat het hemelwater niet de geplande bebouwing kan instromen.

4.10.10 Watertoetsproces

Overleg over de wateraspecten bij nieuwe planontwikkeling in bestemmingsplannen is verplicht. Dit is de zogenaamde watertoets. In het kader van het formele vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro is het bestemmingsplan voorgelegd aan het Waterschap Groot Salland. De reactie van het waterschap is in deze waterparagraaf verwerkt.

De bestemming en de grootte van het plan hebben een geringe invloed op de waterhuishouding, de waterkeringen en de afvalwaterketen. De procedure in het kader van de watertoets is goed doorlopen. Waterschap Groot Salland geeft een positief wateradvies.