direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Stadhuiskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P283-VG01

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. woningen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in lid Bijlage 1 Staat van Beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, waarbij deze functie alleen is toegestaan in de twee bouwlaag en hoger van een gebouw, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen' deze functie ook in de onderbouw en eerste bouwlaag is toegestaan;
  • d. ambachtelijke bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn aangeduid als categorie A of B, waarbij deze functie alleen is toegestaan:
    • 1. in de onderbouw en eerste bouwlaag van een gebouw;
    • 2. indien met toepassing van sublid 3.5.1 onder a met omgevingsvergunning is afgeweken;
  • e. alsmede ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'horeca van categorie 2a bestemd voor horecabedrijven die in de van deze planregels deel uitmakende Bijlage 4 zijn aangeduid als categorie 2a, 2b of 3a, waarbij:
      • indien van toepassing het aantal horecabedrijven per horecagebied het in Bijlage 4 genoemde maximum aantal niet mag overschrijden;
      • deze functie alleen is toegestaan in de onderbouw en de eerste bouwlaag van een gebouw, maar in de onderbouw alleen ondergeschikte functies zijn toegestaan zoals toiletten, garderobe, keuken;
  • f. (semi)-openbare parkeervoorzieningen en (fietsen)stallingen al dan niet ten behoeve van de bestemmingen als bedoeld onder a tot en met f waarbij:
    • 1. deze functie niet is toegestaan in de bouwlagen van een gebouw;
    • 2. deze functie niet is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - waardevolle binnentuin', indien geparkeerd wordt op maaiveld;

en de daarbij behorende:

  • g. tuinen, erven en terreinen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. wegen en paden;
  • j. ontsluitingsvoorzieningen en toegangen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot 'Maatschappelijk' bestemde gronden mogen alleen worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
  • b. De waardevolle binnentuin/binnenterrein ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - waardevolle binnentuin' mag niet worden verkleind;
3.2.2 Gebouwen

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen alleen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het gestelde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' buiten de aanduiding 'bouwvlak' een ondergrondse parkeergarage worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • e. in afwijking van het gestelde onder a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden opgericht, waarbij:
    • 1. de oppervlakte per bouwperceel niet meer dan 20 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedraagt.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 m bedragen, waarbij de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag ten hoogste 4 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 8 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in sublid 3.2.1 onder b in die zin dat gebouwen mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m² bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 m bedraagt.
  • b. het bepaalde in sublid 3.2.2 onder a in die zin dat gebouwen in één bouwlaag als uitbreiding van de bestaande bebouwing buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding een goed functioneren van de in het pand aanwezige functies niet in de weg staat;
    • 4. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 4 m bedraagt;
  • c. het bepaalde in sublid 3.2.2 onder a in die zin dat gebouwen in meerdere bouwlagen buiten de ter plaatse aangegeven aanduiding 'bouwvlak' mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de uitbreiding alleen aan de achterzijde plaatsvindt waar reeds sprake is van een gebouw in meerdere bouwlagen;
    • 2. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van waardevolle achtergevels van monumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden;
    • 3. de uitbreiding bijdraagt aan de mogelijkheid om de hogere bouwla(a)g(en) tot woonruimte in te richten of daartoe bereikbaar te maken;
    • 4. de bouw- en goothoogte van een gebouw ten hoogste de hoogte bedraagt van het gebouw waaraan de uitbreiding plaatsvindt.
3.3.2 Toepassingsvoorwaarden

Het bepaalde in het vorige lid kan slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de in hoofdstuk 2 en 4 en bijlage 1 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • f. de parkeersituatie.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een ander gebruik dan in lid 3.1 is toegestaan, tenzij in de bestaande situatie een andere gebruik aanwezig is, in welk geval de bestaande situatie van toepassing is;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle bedrijven en vuurwerkbedrijven;
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking

Met omgevingsvergunning kan worden afgeweken

  • a. als bedoeld in lid 3.1 onder d in die zin dat gebouwen tevens mogen worden gebruikt voor ambachtelijke bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn aangeduid als categorie A of B, waarbij deze functie alleen is toegestaan in de onderbouw en eerste bouwlaag van een gebouw;
  • b. van het bepaalde in lid 3.1 onder d in die zin dat gebouwen tevens mogen worden gebruikt voor ambachtelijke bedrijven anders dan die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging zijn aangeduid als milieucategorie A of B dan wel naar de aard en de invloed daarmee gelijk te stellen ambachtelijke bedrijven, mits:
3.5.2 Toetsingscriteria

Van het bepaalde in sublid 3.5.1 kan alleen worden afgeweken, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de in hoofdstuk 2 en 4 en bijlage 1 van de toelichting aangegeven cultuurhistorische, ruimtelijke en archeologische waarden van het beschermd stadsgezicht;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.