direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal en (boven)regionaal beleid
Plan: De Wijtenhorst en Douweler Leide, 1e partiële herziening
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P269-OH01

3.2 Provinciaal en (boven)regionaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel (2009)

In de Omgevingsvisie Overijssel schetst de provincie haar visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het vizier is hierbij gericht op het jaar 2030. De Omgevingsvisie heeft onder andere de status van structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en van provinciaal waterhuishoudingsplan onder de Wet op de Waterhuishouding dan wel van regionaal waterplan onder de toekomstige Waterwet.

Ruimtelijke ordening

Een van de doelen uit de omgevingsvisie is het realiseren of behouden van aantrekkelijke, gevarieerde en voldoende woonmilieus voor iedereen die in Overijssel wil wonen. Hierbij gaat het ook om het aanbieden van voldoende voorzieningen in de omgeving van woningen. Dit plan voorziet in een wijk- en speelvoorziening voor de bestaande en nieuwe wijk.

Bij het realiseren van ruimteopgave, moet de ruimte zuinig en zorgvuldig benut worden. Hiervoor wordt de zogeheten SER-ladder gehanteerd. Dit houdt in dat in het zoeken naar ruimte, eerst gezocht moet worden naar locaties vanuit bijvoorbeeld herstructurering, transformatie of inbreiding.

De nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan zijn allemaal ondersteunend aan de ontwikkeling van de wijk zoals deze vastgelegd is in het moederplan De Wijtenhorst en Douweler Leide. De reparaties zijn ook ondersteunend aan de uiteindelijke uitvoer van het plan.

3.2.2 Omgevingsverordening Overijssel (2009)

De Omgevingsverordening is opgesteld om doorwerking van de Omgevingsvisie te garanderen. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt de instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen met een derde graads afwijking en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Voor onderhavig plangebied is meer specifiek de regeling voor gemeentelijke ruimtelijke plannen van belang.

Het plangebied zelf maakt geen deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur, Nationaal Landschap, intrekgebied, grondwaterbeschermingsgebied of primair watergebied.

Het plangebied ligt wel binnen een dijkring: Dijkring 53 - Salland. De beperkingen op grond van de Omgevingsverordening hebben echter alleen betrekking op nieuwe grootschalige ontwikkelingen. Een functiewijziging zoals hier voor ligt heeft geen invloed op het risico op overstromingen. Ook ligt het plangebied in de 'boringsvrije zone diep pakket van Salland' in het kader van de drinkwatervoorziening. Ook dit vormt geen belemmering voor het voorliggende plan.

Voor het plangebied is in de Omgevingsverordening ook een ontwikkelingsperspectief benoemd. Het plangebied ligt in het ontwikkelingsperspectief 'steden als motor'. Het accent 'dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus' heeft betrekking op de doelstelling om in deze gebieden een gevarieerd woonmilieu te realiseren.

Conclusie voor het plangebied

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de Omgevingsverordening. Er gelden binnen het plangebied geen beperkende voorschriften vanuit de verordening. De ontwikkelingen dragen daarnaast bij aan de doelstelling van het ontwikkelingsperspectief 'dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus' en de voorwaarden van de diverse gebiedskenmerken verzetten zich niet tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Conclusie

De nieuwe ontwikkelingen in dit bestemmingsplan zijn ondersteunend aan de ontwikkeling van de nieuwe wijk, zijn kleinschalig en deels een reparatie voor het bestemmingsplan De Wijtenhorst en Douweler Leide. Met voorgaand beleid moet met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening worden gehouden. Ook is het provinciale beleid mede richtinggevend en kaderstellend geweest voor het gemeentelijke beleid en werkt het ook op deze indirecte wijze door op onderhavig bestemmingsplan.