direct naar inhoud van 3.5 Milieukwaliteitseisen
Plan: Oosterhuisweg 7
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P251-OH01

3.5 Milieukwaliteitseisen

Beleid

In het gemeentelijk milieubeleid (Milieubeleidsplan 2003-2008) staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen (ruimtelijke ontwikkeling en milieu);
  • een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers (economische ontwikkeling en milieu);
  • de betrokkenheid van de burger (maatschappelijke ontwikkeling en milieu) .

Met name de eerste twee uitgangspunten zijn van belang bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om te oordelen of het voorliggende bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op de bestaande milieukwaliteit en voldoet aan de wettelijke normen die zijn vastgesteld in de milieuwetgeving, zijn de volgende milieukundige aspecten beoordeeld:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • ecologie.

Bedrijven en milieuzonering

Het perceel Oosterhuisweg 7 ligt in het buitengebied van de gemeente Deventer. Het toevoegen van twee nieuwe woningen mag geen negatieve invloed hebben op de omliggende agrarische bedrijven en hun rechten.

Het oprichten van woningen is niet milieuvergunningsplichtig in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. In relatie tot vergunde rechten van omliggende veehouderijen kan qua geurwetgeving gemeld worden dat ingevolge artikel 14, lid 2 onder c van de Wet geurhinder en veehouderij, voor nieuwe woningen die in het kader van de VAB regeling worden opgericht een minimale afstand van 50 m buiten de bebouwde kom in acht genomen moet worden ten opzichte van agrarische bedrijven van derden. Binnen 50 m van het plangebied bevinden zich geen agrarische bedrijven. De nieuwe woningen vormen vanuit geuroptiek geen extra belemmering van vergunde rechten van omliggende bedrijven.

Geluid

De locatie ligt in de geluidzone van de Oosterhuisweg. De geluidsbelasting op de nieuwbouw, ten gevolge van wegverkeerslawaai, is getoetst aan de Wet geluidhinder. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB, de maximale grenswaarde bedraagt 53 dB.

In de nabijheid van de locatie is een agrarisch bedrijf gelegen. Door de herbouw van de schuur tot woning wordt de afstand tussen het bedrijf en de meest nabijgelegen geluidgevoelige bestemming kleiner. Er is beoordeeld in hoeverre dit belemmerend kan zijn voor het bedrijf.

Wegverkeerslawaai

Op grond van de verkeersmilieukaart 2020 is vastgesteld dat de geluidbelasting als gevolg van de Oosterhuisweg op de nieuwbouwlocatie minder dan 48 dB (incl. 5 dB aftrek op grond van artikel 110g wet geluidhinder) bedraagt. Daarmee voldoet de geluidsbelasting aan de grenswaarde van 48 dB.

Agrarisch bedrijf Oosterhuisweg 5

Het agrarische bedrijf betreft een melkrundveehouderij welke viel onder het besluit Melkrundveehouderijen (melding in 2004). Inmiddels is dit besluit vervangen door het besluit Landbouw. In het besluit zijn voorschriften opgenomen t.a.v. het geluidsniveau bij geluidgevoelige objecten. De afstand tot het eerste geluidgevoelige object neemt af van circa 110 meter tot circa 70 meter. De activiteiten bij het bedrijf worden in de richting van de nieuwe woonbestemmingen afgeschermd door de bedrijfsbebouwing. Daarom mag verwacht worden dat het bedrijf aan de geluidsvoorschriften kan blijven voldoen. De nieuwe woonbestemmingen zijn derhalve niet belemmerend voor het bedrijf.

Op het bedrijf is ook een hondenkennel/-fokkerij gevestigd. Het is niet bekend in hoeverre deze activiteit als bedrijfsmatig moeten word gezien. Op basis van de uitgave “Bedrijven en milieuzonering” geldt voor deze activiteit een richtafstand voor geluid van 50 meter. De afstand tot de eerste woning bedraagt circa 70 meter. Omdat voldaan wordt aan de richtafstand is geen nader onderzoek verricht naar deze activiteit.

Bouwaanvraag

De geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe woonbestemmingen bedraagt niet meer dan 53 dB (excl. aftrek op grond van artikel 110g Wet geluidhinder). Aanvullend akoestisch onderzoek naar de geluidwering van de gevel is bij de bouwaanvraag daarom niet noodzakelijk.

Conclusie

Vanuit het oogpunt van geluid zijn er geen bezwaren voor de nieuwe woonbestemmingen.

Bodemkwaliteit

Op basis van het historisch bodembestand (HBB) en het milieubestand (MPM) blijkt dat op de locatie geen voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten zijn uitgevoerd. Dit betekent dat de locatie onverdacht is voor bodemverontreiniging.

Op de locatie is een bodemonderzoek uitgevoerd door Van der Poel Consult B.V (rapportnr. 1.611.393, december 2006). De belangrijkste conclusies zijn:

  • zintuiglijk zijn er geen bijzonderheden aangetroffen;
  • in de boven- en ondergrond en het grondwater overschrijden geen van de onderzochte stoffen (oude standaard NEN pakket) de streefwaarde en/of de detectiegrens;
  • op basis van de onderzoeksresultaten is er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmering voor de bouwplannen.

Ruimtelijke procedure

Aangezien deze locatie onverdacht is ten aanzien van bodemverontreiniging, is een bodemonderzoek voor de onderhavige bestemmingsplanprocedure niet noodzakelijk.

Ter plaatse van de toekomstige woningen is sprake van de voortdurende aanwezigheid (>2 uur per dag) van mensen. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen is daarom wel een bodemonderzoek nodig conform de NEN 5740 (met een vooronderzoek conform de NEN 5725). Op het moment van de indiening van een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen dient bovengenoemd bodemonderzoek uit 2006 compleet ingediend te worden. Op dat moment wordt beoordeeld of het onderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het bouwblok en of het desbetreffende bodemonderzoek nog (geheel of gedeeltelijk) als geldig beschouwd kan worden.

Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) werktitel 'Wet luchtkwaliteit' (Stb. 2007, 414), in werking getreden (Stb. 2007, 434). Deze wet vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005'. De grenswaarden voor lucht zijn niet gewijzigd, wel het moment wanneer getoetst moet worden aan deze normen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen voor minder dan 1500 woningen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Om vanuit een goede ruimtelijke ordening toch iets te kunnen zeggen over de mate van blootstelling aan luchtverontreinigingen, is de lokale situatie beoordeeld in de verkeersmilieukaart. Op basis van de verkeersmilieukaart blijkt dat ter plaatse van het plangebied ruimschoots aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat de twee extra wooneenheden geen overschrijding zullen veroorzaken. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitsonderzoek laat uitvoeren.

Externe veiligheid

Er zijn geen relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984' en het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingen in of nabij het plangebied gelegen. Om die reden vormt het aspect externe veiligheid voor dit plan geen belemmering.

Ecologie

Het plangebied ligt op circa 1100 meter afstand van de dichtstbijzijnde Ecologische Hoofdstructuur (bestaande natuur en beheergebied). De verwachting is dat de geplande sloop en nieuwbouw geen effecten hebben op de waarden en het functioneren van de EHS. Er zijn geen juridisch zwaar beschermde plant- of diersoorten te verwachten op de plaats waar werkzaamheden worden uitgevoerd.  De werkzaamheden hebben vooral betrekking op interne en kleinschalige verbouwingen. De te slopen schuur is in zeer slechte staat. Doordat het deels open en tochtig is, worden hier geen jaarrond beschermde nesten van uilen, zwaluwen, huismussen of vaste verblijfplaatsen van vleermuizen of steenmarter verwacht.

Bij de geplande werkzaamheden is het wel noodzakelijk zeker te zijn dat er geen broedende of nestelende vogels worden verstoord. Indien in gebruik zijnde nesten aanwezig zijn, is het van belang deze niet te verstoren en met werkzaamheden te wachten totdat jonge vogels zijn uitgevlogen. De werkzaamheden dienen dan ook te worden gestart buiten het broedseizoen of er dient voorafgaand aan sloop- en bouwwerkzaamheden  een inspectie te worden uitgevoerd naar aanwezigheid van in gebruikzijnde nesten of broedende vogels.