direct naar inhoud van 3.2 Landschappelijke inpasbaarheid en ruimtelijke kwaliteit
Plan: Plasmansweg 2
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P247-OH01

3.2 Landschappelijke inpasbaarheid en ruimtelijke kwaliteit

In de vorige paragraaf is aangegeven dat de nadruk wordt gelegd op ruimtelijke kwaliteit. Het beleid kent geen strikte voorschriften meer met betrekking tot welke functie op welke plek moet plaatsvinden. Het beleid biedt ruimte aan economische dynamiek, zolang deze de ruimtelijke kwaliteit bevordert.

Om deze sturingsfilosofie te waarborgen heeft de provincie in de Omgevingsverordening opgenomen dat in het bestemmingsplan dient te worden onderbouwd op welke wijze de beoogde ontwikkeling bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit (artikel 2.1.5). In deze paragraaf wordt daarop nader ingegaan.

Bij de keuze om de bestaande schuur op het perceel Plasmansweg 2 te hergebruiken als woning en een deel van de bestaande opstallen te slopen, is rekening gehouden met het principe van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik. In de toekomstige situatie is sprake van een afname van bebouwing. Ook is weloverwogen omgegaan met de plaatsing van de nieuwe bebouwing op het perceel. Hiertoe is een kader ten behoeve van de erfinrichting en een erfbeplantingsplan opgesteld die als basis dienen voor de verbeelding (plankaart) van dit bestemmingsplan.

In het Landschapsontwikkelingsplan Salland (LOP) is het gebied rond de Plasmansweg 2 aangewezen als 'dekzandrug'. Kenmerkend voor dit landschap is de sterke verwevenheid van diverse ruimtelijke elementen, zoals bosjes, bebouwing, houtwallen en singels. Samen met reliëfverschillen en open ruimten ontstaat hierdoor een gevarieerd landschapsbeeld van een besloten tot half open landschap. De historische ensembles die in het gebied voorkomen, zijn van grote waarde. Monumentale bomen en oude gebouwen hebben een grote museale kwaliteit. Het landschapsbeleid is gericht op het versterken van de karakteristiek door de hoger gelegen ruggen ruimtelijk te verdichten. Nieuwe rode functies in het buitengebied (passend binnen bestaand beleid) zijn landschappelijk gezien het meest wenselijk op de ruggen onder de voorwaarde dat landschapselementen worden aangelegd.

Enkele landschappelijke karakteristieken zijn:

  • verdichting van de rug met landschapselementen zoals bosjes, landgoederen, houtwallen, hagen, singels en solitaire bomen;
  • afwisseling van verdichte en open ruimtes, met verrassende doorkijkjes;
  • onbeplante essen, maar beplante wegen;
  • wegen, die zich voegen naar de erven en daar deels ook over heen lopen;
  • knooperven;
  • erven die vloeiend overgaan in het landschap;
  • zandwegen en;
  • reliëf door essen en kampen.

Met name het in stand houden van de karakteristieke openheid, de huidige bodemkwaliteit en het huidige reliëf van de essen is van groot belang, evenals het aanbrengen en behouden van kleinschalige landschapselementen, zoals houtwallen, bosjes, zandwegen, karakteristieke erven en de beeldbepalende open ruimte daartussen.

Het bouwplan heeft rekening gehouden met deze kenmerken en versterkt deze kenmerken. Het uitgangspunt is dat de te handhaven bebouwing, de bestaande bomen op het erf en langs de Plasmansweg en de nieuw te bouwen schuur een goede basis vormen om ook in de toekomst een compact erf te vormen.

Onderdeel van het erfinrichtingsplan vormt de aanplant van nieuwe bomen met ondergroei langs de perceelsgrens in het noorden van het plangebied, parallel aan de Soestwetering. In het zuiden van het plangebied vindt herplant plaats van enkele fruitbomen. Hierdoor ontstaat meer samenhang binnen het onderhavige plangebied, maar ook met de omgeving.