direct naar inhoud van 3.1 Beleidskaders
Plan: Hoekweg, Rood voor Rood
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P221-OH01

3.1 Beleidskaders

Rijksbeleid

Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtstreekse Europese en nationale ruimtelijke belangen betrokken. De algemene beleidsrichtlijnen van het Europees en rijksbeleid, o.a. de Nota Ruimte, worden nader uitgewerkt in provinciaal en gemeentelijk beleid en om die reden niet nader behandeld.

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009
De Omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld als structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft het integrale, provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De rode draden van de Omgevingsvisie zijn ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsmodel. Deze is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P221-OH01_0007.png"

Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie provincie Overijssel

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de sturingsfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken. De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie, of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

  • 1. Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. In dit geval is sprake van herstructurering. Het gaat om het mogelijk maken van een Rood voor Rood-woning op het perceel Hoekweg ongenummerd in Diepenveen. In dit kader is een overeenkomst Rood voor Rood met verplaatsing ondertekend. Ter plaatse wordt een ruimtelijk knelpunt opgelost en per saldo is er een afname van bebouwd oppervlakte.
  • 2. De beleidsambities van de provincie voor dit gebied zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Binnen het plangebied gelden de volgende ontwikkelingsperspectieven:
  • a. Voor het gebied ter plaatse van de voormalige bedrijfswoning (noordelijk deel) geldt het ontwikkelperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte'. Het belangrijkste accent op de visie hier is de ontwikkeling van een mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren. Aan de ene kant melkveehouderij en akkerbouw als belangrijke vorm van landgebruik. Aan de andere kant gebruik voor landschap, natuur, milieubescherming, cultuurhistorie, recreatie, wonen en andere bedrijvigheid. De ontwikkelingsperspectieven maken de ontwikkeling van diverse functies mogelijk, waaronder dus wonen.
  • b. Voor het gebied ter plaatse van de woningbouwkavel (zuidelijk deel) geldt het ontwikkelperspectief 'realisatie groene hoofdstructuur'. Het behouden en ontwikkelen van de natuur- en landschapskwaliteiten staan hier voorop. Behoud en waar mogelijk toename van biodiversiteit is een belangrijk doel. Landgoederen maken onderdeel uit deze landschappen en combineren natuurwaarden en cultuurhistorische waarden. De ontwikkeling Rood voor Rood met verplaatsing voor landgoed De Hoek is in overeenstemming met dit ontwikkelperspectief. De verplaatsing van het intensieve bedrijf is een verbetering voor de natuurwaarden. Deze verbetering bestaat hoofdzakelijk uit de vermindering van de uitstoot van ammoniak en het minimaliseren van verstoring. Ook wordt de ruimtelijke kwaliteit extra versterkt. De investering bestaat uit de aanleg van een extra vijver/poel, herstel van het historisch parklandschap, herstel van de boomgaard, herstel van de laanbeplantigen en het beheer van het bosplantsoen op de voormalige spoordijk. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van natuurlijk voorkomende beplantingssoorten.
  • 3. Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerkencatalogus de volgende gebiedskenmerken:
  • a. natuurlijke laag: het plangebied ligt op een dekzandvlakte. De bijbehorende ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door beplanting met natuurlijke soorten en door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen. Dekzandvlakten en -ruggen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. De nieuwe inrichting van het landgoed De Hoek vormt geen belemmering voor deze ambitie. De hoofdlijnen van het huidige reliëf worden in stand gehouden en bij de inrichting worden natuurlijke soorten gebruikt. Tevens wordt het behoud van de natuurlijke waarden versterkt, nu door de bedrijfsverplaatsing het ruimtelijk knelpunt wordt opgelost;
  • b. laag van het agrarisch cultuurlandschap: de Gebiedskenmerkencatalogus geeft aan dat het zuidelijk deel van het plangebied landschappelijk gezien valt binnen het jonge heide- en broekontginningslandschap en het noordelijk deel in het oude hoevenlandschap. In werkelijkheid ligt gehele plangebied echter binnen het oude hoevenlandschap. De ambitie is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven en soms een ontwikkeling wanneer dat mogelijk is. De nieuwe inrichting van het landgoed De Hoek past bij deze ambitie. Het landschap op landgoederen kent een 'persoonlijk' karakter. Bij de ontwikkeling in het kader van Rood voor Rood met verplaatsing op landgoed De Hoek vormt dit 'persoonlijke' karakter de basis voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Het intensieve bedrijf wordt verplaatst en de landschapsontsierende bebouwing wordt verwijderd. Daarvoor in de plaats komen twee bouwkavels. De hoeveelheid rood in de nieuwe situatie vermindert. Het landhuis komt weer vrij te liggen in het landschap. Het monumentale en historische karakter van de bebouwing wordt daardoor versterkt en is weer zichtbaar vanuit de omgeving. De nieuwbouw voegt qua architectuur iets toe op het landgoed. Door de aanplant van bos en herstel van historische landschappelijk elementen wordt de ruimtelijke kwaliteit verder versterkt;
  • c. stedelijke laag: het plangebied wordt niet aangeduid in de stedelijke laag;
  • d. lust- en leisurelaag: het plangebied wordt in de lust- en leisurelaag aangeduid met 'stadsrandgebied' en 'landgoed en buitenplaatsen'. Het landgoed vormt een uitloopgebied voor recreanten vanuit Diepenveen en de stad Deventer. Met de ontwikkeling worden de natuur- en landschapswaarden op het landgoed versterkt. Ook verbetert de leefomgeving. De verplaatsing van het intensieve bedrijf leidt tot vermindering van de stank- en geluidproductie. Het landgoed wordt daarmee aantrekkelijker als uitloopgebied. De ontwikkeling is in overeenstemming met de ambitie in de laag 'stadsrandgebied'.
    In de laag 'landgoederen en buitenplaatsen' geldt als ambitie het in stand houden en herstel van bestaande landgoederen. Het landschap op landgoederen kent een 'persoonlijk' karakter. Landgoederen bieden ruimte voor nieuwe functionele toevoegingen, zoals woningen, als deze de kwaliteit versterken. Richtinggevend is het behoud en herstel van het monumentale en historische karakter van bebouwing, tuinen, parken en het landschap. Intensivering van bebouwing kan door middel van de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. De ontwikkeling in het kader van Rood voor Rood met verplaatsing op landgoed De Hoek is in overeenstemming met deze ambitie en richting.
    Tevens ligt het noordelijk deel (voormalige bedrijfswoning) aan de rand van een gebied dat is aangeduid met 'ervaring donkerte'. In het plangebied wordt daarom alleen de minimaal noodzakelijke kunstlicht toegepast. Het verplaatsen van het intensieve bedrijf draagt bij aan het rustige en onthaaste karakter van de 'donkere' gebieden.

De ontwikkeling in het kader van Rood voor Rood met verplaatsing aan de Hoekweg past binnen de Omgevingsvisie Overijssel. Het plan is in overeenstemming met de drie niveaus van het uitvoeringsmodel, (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken.

Omgevingsverordening
Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitsbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Het plangebied maakt geen deel uit van een Nationaal Landschap, intrekgebied, grondwaterbeschermingsgebied of dijkring.

Het zuidelijke deel (locatie bouwkavel) van het plangebied is gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur - beheersgebied. Door de ontwikkeling verdwijnt een stuk potenieel botanisch waardevol grasland. Dit areaalverlies wordt gecompenseerd door versterking van de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit op het landgoed. De ontwikkeling doet geen afbreuk aan de vastgestelde wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS.

Het plangebied ligt, net als bij de Omgevingsvisie, in ontwikkelperspectief 'realisatie groene hoofdstructuur' (EHS concreet begrensd) en ontwikkelperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte' (mixlandschap). 'Realisatie groene hoofdstructuur' heeft als doelstelling het behouden en ontwikkelen van de natuur- en landschapskwaliteiten. 'Buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte' heeft als doelstelling om in deze gebieden de gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van het cultuurlandschappen benadrukken, te versterken. De ontwikkeling op landgoed De Hoek in het kader van de Rood voor Rood met verplaatsing is passend binnen de doelstellingen van deze ontwikkelperspectieven.

Ook ligt het plangebied in de 'boringsvrije zone diep pakket van Salland' in het kader van de drinkwatervoorziening. Dit vormt geen belemmering voor het onderhavige plan.

De omgevingsverordening verzet zich niet tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Regionaal beleid

Reconstructieplan Salland-Twente
Op regionaal niveau is het Reconstructieplan Salland-Twente van belang. In het Reconstructieplan zijn binnen het landelijk gebied verschillende doelen gesteld. Deze doelen zijn door het rijk en de provincie benoemd. Binnen het Reconstructieplan zijn deze doelen in vijf programmalijnen verwerkt, te weten:

  • perspectiefvolle landbouw;
  • behoud en versterking van de kwaliteit van natuur en (cultuur)landschap;
  • economische vitaliteit;
  • sociale vitaliteit en leefbaarheid;
  • veerkracht watersysteem.
  • extensiveringsgebied;
  • verwevingsgebied;
  • landbouwontwikkelingsgebied.

Gemeentelijk beleid

Landschapsontwikkelingsplan Salland (LOP)
De gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalthe hebben 23 september 2008 het Landschapsontwikkelingsplan Salland vastgesteld. Het LOP vormt een gezamenlijk kader op basis waarvan nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied kunnen worden beoordeeld, teneinde de ruimtelijke kwaliteit te behouden en versterken. Het LOP bevat vier belangrijke componenten:
1. inventarisatie en analyse;
2. de LOP-visie 'Een plus voor het landschap';
3. thematische uitwerkingen;
4. het uitvoeringsprogramma;

Vanuit de analyse en de scenariovorming is veel informatie verkregen over het totale buitengebied. De informatie uit de fase van analyse en inventarisatie heeft als basis gediend voor de scenario's en visievorming. In de visie wordt het toekomstbeeld voor het buitengebied geschetst. Vanuit de visie wordt duidelijk welke ontwikkelingen op welke wijze passen in het landschap en hoe het karakter van het landschap versterkt kan worden. De conclusies uit de analyse en inventarisatie zijn verwerkt in de beschrijving van de deelgebieden. Tevens bevat de visie een bijlage waarin de aandachtspunten bij inpassing van erven in het buitengebied zijn verwoord.

De rapportage thema-uitwerkingen bevat de uitwerking van drie belangrijke structuurdragers van het Sallandse landschap: erven, weteringen en lanen. Deze thema-uitwerkingen geven handvatten en inspiratie voor de uitwerking van initiatieven op deze thema's. Het uitvoeringsprogramma geeft een overzicht van maatregelen die nodig zijn om de visie te realiseren.

Ontwikkelingskader wonen en werken buitengebied Deventer
Het ontwikkelingskader is onderdeel van het actieplan plattelandsontwikkeling van de gemeente en is de voorloper van het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). Het landelijk gebied is continu in beweging. Ook in de agrarische sector zijn veranderingen zichtbaar. Bedrijfsgebouwen, zoals stallen, schuren en woningen komen bij het beëindigen van de agrarische bedrijfsvoering vrij. Het aantal vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen neemt de komende jaren sterk toe. Dit kan leiden tot verpaupering, verval en leegstand. De ontwikkelingen bieden echter ook kansen. De blijvende boeren krijgen meer ruimte voor hun bedrijfsvoering en goed bruikbare gebouwen kunnen prima op een andere manier worden benut. Nieuwe functies worden toegevoegd aan het landelijk gebied en de vitaliteit krijgt daarmee een impuls.

Om de landschappelijke kwaliteiten en de vitaliteit te behouden en te versterken is door de provincie een regeling opgesteld aangaande de mogelijkheden voor Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing en het principe Rood voor Rood. De kaders geven duidelijkheid over wat wel en wat niet is toegestaan, welke stappen moeten worden genomen om te komen tot een geschikte aanvraag en waarde initiatiefnemers kunnen aankloppen voor ondersteuning.

Deventer kiest voor een actief faciliterende rol bij de uitvoering van de provinciale regelingen. De gemeente toetst de aanvragen en neemt ook een adviserende en begeleidende rol op zich. Het ontwikkelingskader is zowel een adviserings- als een toetsingsinstrument bij het beoordelen van het particulier initiatief. Het ontwikkelingskader is van toepassing op onderhavig plan dat de bouw van een Rood voor Rood-woning mogelijk maakt.

Beleidsnota Beroep en Bedrijf aan huis
Thuiswerken wordt steeds populairder. Regelmatig komen bij de gemeente verzoeken binnen om in de woning een bedrijf of beroep te mogen uitoefenen. Bij de toetsing van deze aanvragen aan de bestemmingsplannen blijkt dat in een groot gedeelte van de (oudere) bestemmingsplannen in Deventer niets is geregeld ten aanzien van beroep en bedrijf aan huis. Hierdoor bestaat vaak onduidelijkheid over de vraag of het uitoefenen van bepaalde aan huis verbonden werkactiviteiten al dan niet is toegestaan of toegestaan kan worden.

In de nieuwere bestemmingsplannen en ook in de toekomstige bestemmingsplannen wordt wel rekening gehouden met de wens om helderheid te bieden aan de mogelijkheden van kleinschalig beroep en bedrijf aan huis. Daartoe wordt een eenduidige definitie gehanteerd: "een beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is".

Deze definitie is opgenomen in artikel 1.31 van de planregels van dit bestemmingsplan. In de bestemmingsregel voor Wonen is het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis geregeld.