direct naar inhoud van Artikel 3 Wonen
Plan: Looweg 68, Bathmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P213-OH05

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in niet gestapelde vorm, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 8.2;
  • b. zorgwoningen, mits ontheffing als bedoeld in artikel 5.4.1 is verleend;

met de daarbij behorende:

  • c. tuinen en erven;
  • d. paden;
  • e. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.
3.2.2 Aanvullende bouwregels hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd binnen het aangeduide bouwvlak;
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij anders is aangeduid;
  • d. de inhoud van een hoofdgebouw mag, inclusief aan- en uitbouwen, niet meer bedragen dan 750 m³;
  • e. het hoofdgebouw dient te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 600 mag bedragen.
3.2.3 Aanvullende bouwregels bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gesitueerd op gronden met de bestemming Wonen;
  • b. onder de totale oppervlakte onder 5.2.3, sub b worden overkappingen eveneens meegerekend;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggemasten mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • e. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer mag dan 2 m bedragen.

3.2.4 Aanvullende bouwregels aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd op gronden met de bestemming Wonen;
  • b. de totale oppervlakte aan bijgebouwen mag ten hoogste 75 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag niet minder bedragen dan 1 meter.

3.2.5 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 3.2.4. b geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw, met dien verstande dat ten aanzien van de maximale gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen geldt dat indien sprake is van een grotere oppervlakte, deze oppervlakte per aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag worden gehandhaafd op de plaats van de aanbouw, de uitbouw of het bijgebouw zoals dat/die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, maar niet mag worden herbouwd.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
3.4.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. artikel 5.2.3 onder a en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon aan een op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw mag worden gebouwd, mits:
  • b. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  • c. de goothoogte niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
  • d. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
  • e. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de betreffende gevel, van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, bedraagt;
  • f. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
  • g. artikel 5.2.3 onder f en toestaan dat de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens mag worden verkleind tot 0 m.

3.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige artikel genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.
3.4.3 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen bij woningen ten behoeve van bewoning.

3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
3.6.1 Bevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in artikel 3.1 onder b en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van bijzondere woonvormen.

3.6.2 Toepassingsregels

De in het vorige artikel genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.
3.6.3 Procedure

Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.