direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - 2
Plan: Spijkvoorderenk, 1e partiele herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D126a-VG01

Artikel 11 Wonen - 2

Artikel 1011 onder b komt als volgt te luiden:

zorgwoningen, mits een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.4 is verleend;

Artikel 11.3 komt als volgt te luiden:

11.1 Afwijken van de bouwregels
11.1.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 11.2.2 onder a en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 0,5 m wordt overschreden;
  • b. artikel 11.2.3 onder a en g en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt;
  • c. artikel 11.2.3 onder a en toestaan dat een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de overkapping niet meer dan 15 m2 bedraagt.
11.1.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.

Artikel 11.4 komt als volgt te luiden:

11.2 Afwijken van de gebruiksregels
11.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in artikel 11.1 onder b en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.

11.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.