direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen - 1
Plan: Spijkvoorderenk, 1e partiele herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D126a-VG01

Artikel 10 Wonen - 1

Artikel 10.1 onder b komt als volgt te luiden:

zorgwoningen, mits een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4 is verleend;

Artikel 10.3 komt als volgt te luiden:

10.1 Afwijken van de bouwregels
10.1.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het afwijken van het bepaalde in:

  • a. artikel 10.2.2 onder a en toestaan dat het bouwvlak met maximaal 0,5 m wordt overschreden;
  • b. artikel 10.2.3 onder a en g en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt;
  • c. artikel 10.2.3 onder a en toestaan dat een overkapping mag worden gebouwd op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de overkapping niet meer dan 15 m2 bedraagt.
10.1.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.

Artikel 10.4 komt als volgt te luiden:

10.2 Afwijken van de gebruiksregels
10.2.1 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen als bedoeld in artikel 10.1 onder b en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van zorgwoningen.

10.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.