direct naar inhoud van 7.3 Huidige situatie
Plan: Buitengebied Deventer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D125-VG02

7.3 Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied omvat het gehele buitengebied van de gemeente Deventer, uitgezonderd het grootste deel van de bedding van de IJssel. Een klein deel van de uiterwaarden ten westen van de IJssel, direct ten noorden van de spoorlijn behoort tot het plangebied, alsmede een deel ten zuiden van de Rijksstraatweg.

Bodem en grondwater

Het gebied rondom Deventer kan, geologisch en geohydrologisch gezien, worden ingedeeld in afzettingen van rivierzand (waterdoorlatend). Het aanwezige rivierzand vormt het eerste en tweede watervoerend pakket, die aan de onderzijde wordt begrensd door kleiige en venige afzettingen van de formatie van Drenthe (vanaf circa 30 m-mv). Het eerste watervoerende pakket (formatie van Twente, tot circa 10 m-mv) is opgebouwd uit fijne tot grove zanden en het tweede watervoerende pakket (formatie van Kreftenheye, tot circa 30 m-mv) uit grofzandige afzettingen. Beide watervoerende pakketten vormen ter hoogte van Deventer één geheel. Afstroming van grondwater vindt plaats vanuit het westen en oosten naar de IJssel toe, die een drainerende functie heeft. Onder de formatie van Drenthe bevindt zich het derde watervoerende pakket, tussen NAP -70 m en NAP -200 m, dat gevoed wordt vanuit de Veluwe en de Sallandse Heuvelrug. Zowel uit het tweede als uit het derde pakket wordt grondwater gewonnen voor drinkwater en industriële doeleinden.

Langs de IJssel komt een smalle strook voor met afzettingen van holocene IJsselklei. De afzetting bevindt zich direct onder het maaiveld en heeft een dikte die varieert van een halve meter tot enkele meters.

Het gebied kent veel regionale kwel, afkomstig van de Veluwe en de Sallandse Heuvelrug. De regionale kwel van de Veluwe stroomt onder de IJssel door en komt ten oosten van de IJssel omhoog (onder meer in de Douwelerkolk en de Gooiermars). Ook is er lokale kwel, afkomstig van water dat infiltreert op de dekzandruggen, langs de beekdalen en op de oeverwallen en dat weer aan de oppervlakte komt in de aangrenzende laagten.

Waterkwantiteit

Binnen het plangebied zijn tal van waterlopen aanwezig. De belangrijkste zijn de Schipbeek, de Dortherbeek, de Zandwetering, de Soestwetering en het Overijssels Kanaal. De IJssel maakt bijna geen deel uit van het plangebied, maar doorsnijd dit. Wel is de IJssel verbonden met het plangebied. Zo zijn hoge waterstanden van de IJssel direct merkbaar in het grondwatersysteem, de watergangen en vijvers in de omgeving.

De Schipbeek heeft een lang gestrekt stroomgebied van 35.000 ha en is circa 57 km lang. De Schipbeek die in Duitsland ontspringt is over de gehele lengte genormaliseerd en het waterpeil wordt door overlaten en stuwen geregeld. De Schipbeek mondt ten zuiden van Deventer uit in de IJssel.

Ten zuiden van de Schipbeek stroom de Dortherbeek die tussen Epse en Deventer uitmondt in de Schipbeek. De Dortherbeek ligt grotendeels in een dekzandlandschap. Het eerste gedeelte van de Dortherbeek is gegraven. Het gedeelte stroomafwaarts richting de IJssel was van oorsprong een meanderende beek in een duidelijk herkenbaar beekdal. Bij de uitmonding van de Dortherbeek in de Schipbeek staat gemaal Ter Hunnepe die bij hoge waterstanden op de Schipbeek in bedrijf wordt gesteld. De Dortherbeek is een ecologische verbindingszone die de landgoederen en de IJsseluiterwaarden onderling met elkaar moet verbinden. Daarnaast heeft de Dortherbeek een natuurfunctie (specifieke ecologische doelstelling) met als doel de Dortherbeek te ontwikkelen tot laaglandbeek.

Het gebied ten noorden van Deventer watert af via weteringen en leides die zijn vergraven tussen dekzandruggen. De Zandwetering en Soestwetering lopen vrijwel geheel door agrarisch gebied. Een gedeelte van de Zandwetering raakt de stadsrand van Deventer en de dorpen Schalkhaar en Diepenveen. De waterlopen lopen van oost naar west en buigen vlak voor de IJssel naar het noorden af. Zij monden niet uit in de IJssel, maar via het Zwarte Water in het IJsselmeer. Vanuit het verleden snijdt het watergangenstelsel diep in het maaiveld, waardoor de watergangen een grote drainerende werking hebben op de omgeving. Ondertussen is een deel van de watergangen heringericht, ze snijden minder diep in en zijn breder. Hierdoor kan in tijden van veel neerslag water langer worden vastgehouden in het gebied.

Dwars door het oost-westgerichte kunstmatige afwateringssysteem van beken en weteringen loopt ten noordoosten van Deventer het Overijssels Kanaal. Het kanaal diende voorheen voor scheepvaart. Momenteel heeft het kanaal enkel een waterhuishoudingsfunctie (aan- en afvoer van water). Bij Lemelerveld is er tenslotte een aftakking in zuidelijke richting naar Deventer waar het kanaal middels een sluis en gemaal gescheiden wordt van de IJssel.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

De Schipbeek staat in verbinding met de IJssel waardoor het water van twee systemen met verschillende kwaliteit met elkaar wordt vermengd. Dit geldt echter alleen voor het water in de monding van de beek en wordt hierdoor niet als knelpunt ervaren. In de beek wordt vanuit het Twentekanaal water ingelaten. In perioden van droogte wordt water uit de IJssel in het Twentekanaal gepompt om het waterpeil voor scheepvaart en de drinkwateronttrekking op juiste hoogte te houden. Hiervan komt ook een deel weer terecht in de Schipbeek, waardoor het water in een soort kring stroomt en uiteindelijk weer in de IJssel uitmondt. Naast de inlaat van gebiedsvreemd water, wordt de kwaliteit van het water tevens beïnvloed door lozingen van gezuiverd afvalwater op diverse plaatsen, zoals bijvoorbeeld van de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Holten.

De waterkwaliteit in de Zandwetering wordt positief beïnvloed door het schone en ecologisch gezonde water van binnen het Gooiermars, dat is aangewezen als kwaliteitswater. Het water in de Zandwetering wordt echter ook door diverse aspecten negatief beïnvloedt. Op dit moment komen stroomafwaarts tot Zwolle waterlopen met een eigen kwaliteit samen in de Zandwetering, onder andere uit achterliggend landbouwgebied. Ook vindt inlaat plaats van water uit de IJssel via het Overijssels Kanaal. Ter hoogte van Schalkhaar en Keizerslanden takken stedelijke waterlopen aan. Bij hevige neerslag vindt hierop overstort van rioolwater plaats, omdat het riool de hoeveelheden niet kan verwerken. Het afgekoppelde regenwater van de Vijfhoek wordt via de Douwelerleide naar de Zandwetering geleid. Het water van de Zandwetering is ondanks verschillende overstorten en de invloed van landbouw van redelijke kwaliteit.

Het water in de Soestwetering is over het algemeen van goede kwaliteit. Toch vormt ook hier de emissie van de landbouw een bron van verontreiniging. Voor grasland geldt een spuit- en mestvrije zone van 25 m. Dit is geregeld via de AMvB open teelt. Het Overijssels Kanaal staat indirect in verbinding met de IJssel en krijgt daardoor gebiedsvreemd water aangevoerd. Het IJsselwater voert echter eerst door het Basiskanaal met haar havenarmen wat de waterkwaliteit in het Overijssels Kanaal iets ten goede komt.

Veiligheid en waterkeringen

Een groot deel van het plangebied is aangemerkt als overstromingsrisicogebied, dit vanwege de ligging binnen de dijkringgebieden 51, 52 en 53. De waterkeringen langs de IJssel zijn aangemerkt als primaire kering. Het plangebied ligt voor een deel in de keurzone van deze kering. In het zuidwesten, buiten het plangebied van dit bestemmingsplan, zijn plannen in voorbereiding voor maatregelen in het kader van de planologische kernbeslissing Ruimte voor de Rivier.