direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Buitengebied Deventer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D125-VG02

2.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie (september 2009)

De Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening Overijssel 2009 zijn in september 2009 in werking getreden. In deze Omgevingsvisie worden het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan met elkaar geïntegreerd zodat één beleidsplan ontstaat voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. In de Omgevingsvisie benoemt de provincie de provinciale belangen en geeft ze aan hoe ze de maatschappelijke opgaven samen met de partners gaat realiseren. De Omgevingsvisie is een structuurvisie in het kader van de nieuwe Wro.

Leidende thema's in de Omgevingsvisie zijn duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Duurzaamheid wordt volgens de Omgevingsvisie gerealiseerd door een transparante en evenwichtige afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities. Voor de Omgevingsvisie is een planMER uitgevoerd als een onafhankelijke duurzaamheidsbeoordeling.

Ruimtelijke kwaliteit is geen fysieke eigenschap der dingen. Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen. Ruimtelijke kwaliteit wordt volgens de Omgevingsvisie gerealiseerd door naast bescherming vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen.

Bij het sturen op ruimtelijke kwaliteit in de Omgevingsvisie is een sleutelrol weggelegd voor de gebiedskenmerken. Deze gebiedskenmerken zijn door de drie samenwerkende gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte nader uitgewerkt in het Landschapsontwikkelingsplan (LOP). De gebiedskenmerken zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype, die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan. In de omgevingsvisie gekozen benadering zijn de natuurlijke laag, de laag van het agrarisch cultuurlandschap, de stedelijke laag en de lust- en leisurelaag bepalend voor de kenmerken van een gebied. Deze lagen staan niet los van elkaar. Vaak liggen de lagen over elkaar heen en hebben plekken te maken met kenmerken van verschillende gebieden.

Als in een bepaald gebied een verandering aan de orde is, dan geven de gebiedskenmerken richting aan de manier hoe dit moet plaatsvinden. Bij de gebiedskenmerken is in de kolom 'sturing' onder de kop norm aangegeven welke kenmerken altijd, met elke ontwikkeling, gerespecteerd en versterkt dienen te worden, omdat ze gerekend worden tot het provinciale belang. Onder de kop richting is een manier van omgang met kenmerken weergegeven, die de provincie zeer wenselijk vindt. Hier mag van worden afgeweken. Onder de kop inspiratie staan ontwikkelingen vermeld die denkbaar zijn in het betreffende gebiedstype met respect voor de gebiedskenmerken.

Gebiedskenmerken buitengebied Deventer

Binnen het gemeentelijk grondgebied van Deventer is een aantal lagen met de daarbij behorende gebiedskenmerken uit de Omgevingsvisie van toepassing.

Het uitvoeringsmodel van de Omgevingsvisie bevat naast de gebiedskenmerken (hoe-vraag) nog ontwikkelingsperspectieven en generieke beleidskeuzes. De generieke beleidskeuzes geven inzicht in de vraag óf een ontwikkeling nodig is. De ontwikkelingsperspectieven geven aan wáár de ontwikkeling het beste kan plaatsvinden.

Bij iedere laag is door de provincie zoals hiervoor al beschreven een norm, richting en inspiratie opgenomen ter sturing van de ontwikkelingen in deze gebieden.

Generieke beleidskeuzes (of -vraag)

Onderstaand zijn de generieke beleidskeuzes weergegeven die het meest relevant zijn voor het buitengebied.

Woonomgeving

Als aanvulling op de woonmilieus in de steden en dorpen, is er ruimte voor ontwikkeling van aanvullende woonmilieus in het buitengebied, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik), ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. In samenwerking met gemeenten en andere maatschappelijke partners zet de provincie ook in het buitengebied in op de ontwikkeling en ondersteuning van zorg en openbaarvervoervoorzieningen.

Economie en vestigingsklimaat

De provincie biedt ruimte aan ondernemers, die kansen zien voor nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik), ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken.

De provincie biedt ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling in de landbouw, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik), ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Landbouwbedrijven worden door de provincie gefaciliteerd om zich te ontwikkelen en in te spelen op veranderingen. De provincie biedt ruimte voor schaalvergroting en verbreding. De intensieve veehouderij heeft vooral ontwikkelingsmogelijkheden in de landbouwontwikkelingsgebieden (LOG's) en op sterlocaties in verwevingsgebieden. De glastuinbouw kan zich ontwikkelen binnen de aangewezen locatie in de Koekoekspolder (ten westen van Zwolle).

Toerisme en recreatie

Ruimtelijke mogelijkheden worden geboden voor verbetering van de kwaliteit en het vergroten van de diversiteit van de bestaande verblijfsaccommodatie, onder voorwaarden van generiek instrumentarium (zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, SER-ladder), ontwikkelperspectieven en gebiedskenmerken. Permanente bewoning van recreatiewoningen en recreatieverblijven gaat de provincie tegen.

Natuur

De provincie zal de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2018 realiseren. Binnen de EHS is alleen ruimte voor andere ontwikkelingen als deze niet ten koste gaan van de kenmerken en waarden van de EHS. Hierbij hanteert de provincie instrumenten als herbegrenzing, saldobenadering en compensatie.

Samen met partners neemt de provincie maatregelen om leefgebieden van bedreigde soorten te behouden en te herstellen, zowel binnen als buiten de EHS. Binnen weidevogel- en ganzengebieden vindt geen waterpeilverlaging of aantasting van de openheid en rustplaats.

Landschap

Ontwikkelingen in het landelijk gebied dragen bij aan ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit (gebiedskenmerkencatalogus). De provincie behoudt de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten van landgoederen in samenhang met de ontwikkeling van de gebruiksmogelijkheden, via de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving. Cultureel erfgoed is een integraal onderdeel van ruimtelijke plannen. In het LOP is dit op gemeentelijk niveau concreet gemaakt.

Watersysteem en klimaat

In landbouwgebieden (vitaal platteland accent productie) wordt het waterbeheer afgestemd op goede productieomstandigheden. Bij ontwikkelingen wordt de ruimtelijke kwaliteit versterkt.

Waterveiligheid

Primaire watergebieden en essentiële waterlopen worden vrijgehouden van ontwikkelingen die hun functie belemmeren. Bij nieuwbouw en herstructurering wordt het belang van het water goed meegewogen. Het watertoetsproces is hiervoor een belangrijk instrument.

Ondergrond

De kenmerken, kwaliteiten en waarden van de ondergrond worden beschermd (toekomstwaarde van de bodem) en waar mogelijk ingezet om de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van gebieden te versterken (verbinden van kwaliteiten). Aardkundige, archeologische en cultuurhistorische waarden worden zoveel mogelijk behouden en beleefd door mensen dankzij informatie, gebruik en ontwikkeling.

Ontwikkelingsperspectieven groene omgeving (waar-vraag)

De Overzichtskaart Ontwikkelingsperspectieven (afbeelding 2.1) geeft een beeld van het ontwikkelingsperspectief, zoals die voor de verschillende gebieden in de provincie gelden. Hierin worden de volgende ontwikkelingsperspectieven geschetst voor de Groene Omgeving:

  • Realisatie groene en blauwe hoofdstructuur
    EHS (bestaande natuur en nieuwe natuur) en de gebieden waar water kenmerkend is (het watersysteem van brongebieden tot hoofdsysteem) combineren tot een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit.
  • Buitengebied - accent agrarische productie
    Gebieden voor landbouw die bijdragen aan de kwaliteit van de grote open cultuurlandschappen en gebieden waar plek is voor intensieve veehouderij (landbouwontwikkelingsgebieden).
  • Buitengebied - accent veelzijdige gebruiksruimte
    Gebieden voor gespecialiseerde landbouw, mengvormen van landbouw-recreatie-zorg, landbouw-natuur en landbouw-water, bijzondere woon-, werk- en recreatiemilieus, die de karakteristieke gevarieerde opbouw van de cultuurlandschappen in deze gebieden versterken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D125-VG02_0002.png"

Afbeelding 2.1 Overzichtskaart ontwikkelingsperspectieven

Kwaliteitsimpuls groene omgeving

De provincie Overijssel zet in haar Omgevingsvisie in op ruimtelijke kwaliteit. Dit wil de provincie realiseren door, naast bescherming, vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Een instrument dat hiervoor wordt ingezet is de Kwaliteitsimpuls groene omgeving. De basis van de regeling ligt in de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerkencatalogus uit de Omgevingsvisie. De regeling is ontwikkeld als eenduidige bundeling van diverse bestaande regelingen als Rood voor Rood, Rood voor Groen, VAB's, landgoederen etc. Op hoofdlijnen omvat de kwaliteitsimpuls het volgende:

  • onder voorwaarden ruimte bieden voor sociaaleconomische ontwikkeling, als deze vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is en past in het ontwikkelingsperspectief voor het gebied;
  • bij nieuwe en relatief grootschalige ontwikkelingen moet, naast een investering in de ontwikkeling zelf, ook worden geïnvesteerd in de omgevingskwaliteit; op deze manier wordt aantasting van de omgevingskwaliteit voorkomen of gecompenseerd;
  • als publieke doelen van duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit mee kunnen liften op het initiatief, kan een publieke investering (subsidie) worden gekoppeld aan het Ruimtelijk Kwaliteits Plan van de initiatiefnemer.

Uitvoering van de Kwaliteitsimpuls groene ruimte wordt zoveel mogelijk overgelaten aan de gemeenten. De provincie ondersteund de kwaliteitsimpuls met een stimuleringsbudget, opleiding en beschikbaarheid van expertise.

Omgevingsverordering Overijssel 2009 (september 2009)

De Omgevingsverordening geeft vanuit de ambities en doelstellingen die zijn neergelegd in de Omgevingsvisie richting aan de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving in Overijssel. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. Uitgangspunt daarbij is dat niet meer geregeld is dan strikt noodzakelijk en dat dubbele regelgeving wordt voorkomen.

In de Omgevingsverordening is door de provincie opgenomen dat onderbouwd dient te worden dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken en passen binnen het ontwikkelingsperspectief die in de Omgevingsvisie is neergelegd.

Reconstructieplan Salland-Twente

Op 1 april 2002 is de Reconstructiewet concentratiegebieden in werking getreden. Hoofddoel van de wet is het bevorderen van een goede ruimtelijke structuur van het concentratiegebied, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie en toerisme, water, milieu en infrastructuur, alsmede ter verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur. Eerste stap in de reconstructie van de concentratiegebieden was het opstellen van een Reconstructieplan.

Met het Reconstructieplan 'Salland-Twente' wil de provincie Overijssel ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden scheppen voor de landbouw en tegelijk veel problemen op het gebied van milieu, natuur, landschap, water en leefbaarheid aanpakken. De provincie Overijssel wil in Salland inzetten op het benutten en versterken van de kwaliteiten van het gebied, op het verbeteren van de identiteit van het gebied en op het vinden van nieuwe economische impulsen. Nieuwe economische impulsen moeten ontwikkeld worden in evenwicht met de draagkracht van de omgeving en het landschap.

Via het Reconstructieplan is het reconstructiegebied ingedeeld in drie zones: landbouwontwikkelingsgebied, verwevingsgebied en extensiveringsgebied. Zoals uit afbeelding 2.2 is op te maken, valt het grootste gedeelte van het grondgebied van de drie gemeenten in verwevingsgebied. Bos- en natuurgebieden en delen van landgoederen, zijn veelal aangewezen als extensiveringsgebied. In iedere gemeente zijn daarnaast enkele landbouwontwikkelingsgebieden aanwezig.

De hoofdlijnen in landbouwontwikkelingsgebied zijn:

  • de intensieve veehouderij een duurzaam perspectief op bedrijfsontwikkeling geven, binnen de geldende wettelijke randvoorwaarden;
  • uitbreiding van andere functies, zoals (verspreide) woningen en recreatie en toerisme, die de ontwikkeling van de intensieve veehouderij beperkingen kunnen opleggen zoveel mogelijk tegengaan;
  • ruimte bieden voor de uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijbedrijven en nieuwvestiging van intensieve veehouderij onder voorwaarden toestaan;
  • de ontwikkeling van andere landbouwfuncties ruimte bieden en waar mogelijk stimuleren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D125-VG02_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D125-VG02_0004.png"

Afbeelding 2.2 Overzicht reconstructiezonering

De hoofdlijnen in verwevingsgebied zijn:

  • het mogelijk maken en handhaven van veel functies naast elkaar en in combinatie met elkaar;
  • ruimte bieden aan meerdere functies (wonen, recreatie, economie, natuur, landschap etc.);
  • de landbouw, waaronder de intensieve veehouderij, ruimte bieden;
  • extra kansen bieden door de ontwikkeling van sterlocaties voor de intensieve veehouderij1.

De hoofdlijnen in extensiveringsgebied zijn:

  • bevorderen van de ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden, de realisatie van milieudoelen, en – waar mogelijk – van recreatief gebruik;
  • de intensieve veehouderij beëindigen en/of verplaatsen.