direct naar inhoud van 3.3 Rijksbeleid
Plan: Bedrijvenpark A1, 1e partiële herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D124a-VG01

3.3 Rijksbeleid

3.3.1 Nota Ruimte

De Nota Ruimte is op 17 januari 2006 vastgesteld in het parlement en legt het ruimtelijk beleid vast tot 2020.

Vanaf 1 juli 2008 is het ruimtelijk beleid onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) echter verwoord in de structuurvisie. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat de Nota Ruimte van rechtswege een structuurvisie wordt. Voor het Rijk was dit een reden om haar ruimtelijke beleid te actualiseren. Momenteel heeft het rijk dan ook de structuurvisie "Infrastructuur en ruimte" in ontwikkeling. Hierin worden de beleidsdoelstellingen voor ruimtelijke opgaven van nationaal belang verwoord.

De juridische doorvertaling (normstelling) in provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen vindt straks plaats in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), ook wel bekend als de AMvB Ruimte. Aangezien zowel de structuurvisie Infrastructuur en ruimte als de AMvB Ruimte nog niet in werking zijn getreden, wordt uitgegaan van het beleid, zoals is opgenomen in de Nota Ruimte.

Beleid Nota Ruimte
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Daarbij is het belangrijk dat iedere bestuurslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Het kabinet richt zich aangaande het nationaal ruimtelijk beleid op:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en;
  • borging van de veiligheid.


Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn.

In de Nota Ruimte is aangegeven dat Nederland bedrijventerreinen nodig heeft voor een duurzame economische groei. Ruimte scheppen om te ondernemen betekent niet alleen herstructurering van verouderde terreinen, maar ook aanleg van nieuwe terreinen. De nationale opgave voor herstructurering is ruim 21.000 ha, ruim 20% van het huidige areaal. De problematiek op deze terreinen is dusdanig dat regulier onderhoud niet meer voldoende is. Knelpunten zijn vaak bodemverontreiniging, bereikbaarheid, wens tot bedrijfsverplaatsing, veroudering en leegstand, sociale onveiligheid en criminaliteit.
Een zeer groot deel van de nationale behoefte aan nieuwe ruimte kan alleen worden ingevuld met de aanleg van nieuwe terreinen. Tot en met het jaar 2020 is naar verwachting nog ruim 23.000 ha nieuwe bedrijventerreinen nodig. De Stedendriehoek Deventer-Apeldoorn-Zutphen is aangewezen als regionaal stedelijk netwerk. Het realiseren van een bedrijventerrein draagt bij aan de vitaliteit van het netwerk.

In de Nota Ruimte is aangegeven dat ruimtelijke ontwikkelingen gebaseerd moeten zijn op de lagenbenadering. Door deze benadering te kiezen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de huidige fysieke structuur. Optimaal ruimtegebruik dient bij ruimtelijke ontwikkelingen centraal te staan. Uitgangspunt is dat wordt aangesloten op reeds bestaande ruimtelijke structuren.

De verschillende doelen die in de Nota Ruimte aan de orde komen zijn de afgelopen jaren veelal al doorvertaald in beleidsstukken van provincies, regio's en in sommige gevallen ook gemeenten.

3.3.2 AMvB Ruimte

Kern van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven via welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het Rijk geeft dit aan in de AMvB Ruimte. De AMvB Ruimte laat zien hoe de beleidsuitgangspunten uit de Nota Ruimte doorvertaald dienen te worden in provinciale en/of gemeentelijke ruimtelijke plannen.

De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte PKB's (planologische kernbeslissingen) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de ecologische hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Het ontwerp van de AMvB Ruimte heeft in 2009 ter inzage gelegen.

De uitgangspunten uit de AMvB Ruimte zijn over het algemeen verwerkt in beleidsstukken van lagere overheden, zoals de structuurvisie van de provincie. De provinciale structuurvisie/verordening is op sommige onderdelen leidend voor dit bestemmingsplan.

3.3.3 Structuurvisie Zicht op mooi Nederland

Langs de snelweg bevinden zich in Nederland herkenbare en kenmerkende landschapskwaliteiten die behouden dienen te blijven. Doel van de structuurvisie 'Zicht op mooi Nederland' is dan ook om de ruimtelijke kwaliteit van de snelwegomgeving te versterken. Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van de snelwegomgeving levert een bijdrage aan de internationale concurrentiepositie van Nederland. Verhoging van de landschapskwaliteit draagt bovendien bij aan het welzijn en de gezondheid van de Nederlander.

In de structuurvisie heeft het rijk negen gebieden als Nationaal Snelwegpanorama aangewezen. Vanwege de ligging binnen de nationale ruimtelijke hoofdstructuur voelt het rijk een bijzondere verantwoordelijkheid voor deze gebieden. Via juridisch-planologische doorwerking tot in de bestemmingsplannen wil het rijk zeker stellen dat de kernkwaliteiten in deze gebieden en de zichtbaarheid hiervan vanaf de snelweg behouden blijven.

Snelwegpanorama IJsselvallei
Eén van de aangewezen Nationale Snelwegpanorama's is het gebied tussen Apeldoorn en Deventer, genaamd de IJsselvallei. Vanaf de snelweg is vrij zicht vanaf beide zijden van de rijksweg A1 op het open rivierenlandschap met weiden en bouwlanden, op de IJssel met uiterwaarden, kernen en verspreide boerderijen. In het bijzonder gaat het om de open rivierkleiweiden en -bouwlanden met onregelmatige blokverkaveling tussen de kernen Twello en Wilp, de IJssel en de uiterwaarden De Wilpsche Klei en de Stads- of Bolwerksweiden, met verspreide boerderijen op verhogingen (‘pollen’), de kern Wilp en het stedelijk front van de Hanzestad Deventer.

Het gebied waar het Bedrijvenpark A1 is gepland maakt geen onderdeel uit van de snelwegpanorama IJsselvallei. Daarnaast gaat van de structuurvisie 'Zicht op mooi Nederland' geen bindende werking uit voor andere partijen dan het rijk. Hoewel de structuurvisie geen directe doorwerking heeft voor de ontwikkeling van het Bedrijvenpark A1 is het streven om het bedrijvenpark zo goed mogelijk ruimtelijk en landschappelijk in te passen.

3.3.4 Waterwet (2009)

De overheden, waaronder het Rijk, staat voor grote opgaven in het waterbeheer. Om het beheer van de toekomst zo goed mogelijk vorm te geven en uit te voeren, is het van belang het wettelijke instrumentarium te stroomlijnen en te moderniseren. Daarbij staat integraal waterbeheer centraal.

De op 22 december 2009 in werking getreden Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen het waterbeleid en ruimtelijke ordening. Daarnaast levert de wet een flinke bijdrage aan de doelstellingen van het Rijk, zoals vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. De Waterwet heeft de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland vervangen.

Een belangrijk aspect van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning, die met een wettelijk vastgesteld aanvraagformulier kan worden aangevraagd.

3.3.5 Nationaal Waterplan (2009)

Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de 4e Nota Waterhuishouding en is het rijksplan voor het waterbeleid. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door het kabinet vastgesteld. Het plan gaat in op de thema’s waterveiligheid, wateroverlast, droogte en zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en gebruik van water.

Het Nationaal Waterplan bevat, naast een langetermijnvisie en een streefbeeld voor 2040, een concreet uitvoeringsprogramma 2009-2015. Het Nationaal Waterplan bevat de stroomgebiedbeheerplannen die op grond van de Kaderrichtlijn Water zijn opgesteld. Deze zijn gelijktijdig in werking getreden met het Nationaal Waterplan. Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet.

Het Nationaal Waterplan heeft betrekking op het gehele watersysteem van Nederland, zowel oppervlaktewater, grondwater, als de bijbehorende waterkeringen, oevers en dergelijke. In het Waterplan is gekozen voor een strategie die bestaat uit "meebewegen, weerstand bieden, kansen pakken", adaptieve aanpak en samenwerking binnen en buiten het waterbeheer.

Voorliggend bestemmingsplan betreft het mogelijk maken van een nieuw bedrijventerrein. Het is derhalve van belang dat in het bestemmingsplan wordt ingegaan op de relevante aspecten die een rol spelen bij de waterhuishouding. In paragraaf 5.2 wordt hier bij stilgestaan.