direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid
Plan: Bedrijvenpark A1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D124-OH01

5.9 Externe veiligheid


Regelgeving
De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt een minimaal veiligheidsniveau te garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen en richtwaarden opgenomen in de wetgeving in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar op een dergelijk ongeval is als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.

Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico is echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.

Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld. Voor bedrijven en installaties is de normstelling vastgesteld in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen Wet milieubeheer, voor hogedrukaardgasbuisleidingen in de circulaire "Zonering langs hogedrukaardgastransportleidingen", voor transportassen voor vervoer van gevaarlijke stoffen in de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen".


Gemeentelijk extern veiligheidsbeleid
Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het gebied wat dit bestemmingsplan bestrijkt zijn twee ambitieniveaus vastgelegd voor twee typen gebieden binnen het bestemmingsplan. Het betreft de ambitieniveaus "Ruimte voor bedrijven" en "Ruimte voor ontwikkeling". Deze gebieden zijn op de kaart "Gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid" van de Omgevingsvisie externe veiligheid weergegeven. De gebieden met het ambitieniveau "Ruimte voor ontwikkeling" zijn in de Omgevingsvisie met de kleur blauw aangegeven en op de plankaart aangeduid als kantoren. De gebieden met het ambitieniveau "Ruimte voor bedrijven" zijn op de bestemmingsplankaart aangegeven met "Bedrijventerrein" met de aanduiding "distributie en opslag" (sbt-05) . Reden voor de verschillende ambitieniveaus binnen het plangebied is dat het gebied "kantoren" bestemd is tot het vestigen van grote kantoorgebouwen. De aanwezigheid van grotere aantallen mensen in dit specifieke gebied, aangeduid met de ambitie "Ruimte voor ontwikkeling" heeft geresulteerd in een vanuit veiligheidsoptiek strenger ambitieniveau dan binnen het ambitieniveau "Ruimte voor bedrijven".

Het ambitieniveau is samengevat in de onderstaande tabel:

Ambitieniveau   Overschrijding grenswaarde PR (10-6) voor kwetsbare objecten   Overschrijding richtwaarde PR (10-6) voor beperkt kwetsbare objecten   Overschrijding oriënterende waarde (OW) groepsrisico   Toename groepsrisico  
Ruimte voor ontwikkeling   Niet acceptabel   Nieuw: Niet acceptabel
Bestaand: Niet wenselijk, indien mogelijk verbeteren  
Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp   Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp  
Ruimte voor bedrijvigheid   Niet acceptabel   Acceptabel onder voorwaarden (gewichtige redenen)   Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp   Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp  

Vervoersassen met gevaarlijke stoffen
Tot op een afstand van 200 m vanaf een vervoersas met gevaarlijke stoffen dient volgens de circulaire Vervoer gevaarlijke stoffen rekening gehouden te worden met de mogelijke risico's van dergelijke vervoersas. In en rondom het plangebied liggen een aantal vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden. Het betreft de volgende routes vervoer gevaarlijke stoffen. Aan de noordzijde de snelweg A1, aan de westzijde de provinciale weg N348 van Deventer naar Zutphen en aan de oostzijde het spoor Zutphen - Deventer.

De hoogte van het plaatsgebonden risico en groepsrisico van de vervoersassen rondom het plangebied is beschreven in het rapport "Vervolg risico-onderzoek bedrijvenpark A1" d.d. 20 juni 2007. De berekeningen zijn voor wat betreft de vervoersbewegingen gebaseerd op de laatst bekende tellingen en toekomstprognoses de risicoatlas van Verkeer & Waterstaat van 2003. Voor de A1 zijn de meest recente tellingen uitgevoerd in het jaar 2006. Voor de toekomst is aangesloten bij de groeiprognose voor 2020. Voor het spoorvervoer is gebruik gemaakt van de realisatiecijfers van 2004 en voor de toekomst de beleidsvrije marktprognose voor 2010 opgesteld in 2003. Voor het aantal aanwezigen in het plangebied is het stedenbouwkundig plan aangehouden en vertaald naar een mogelijk maximaal aantal aanwezigen.


Voor alle vervoersassen voor gevaarlijke stoffen in relatie tot het plangebied geldt dat er geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour buiten de vervoersas wordt berekend en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet wordt overschreden.

Bedrijven
In februari 2009 is het risico-onderzoek geactualiseerd (Actualisatie risico-onderzoek Bedrijvenpark A1, 3 februari 2009) waarbij uitgegaan is van de recente gegevens, te weten de prognose 2007. Dit onderzoek gaf evenwel geen andere conclusie dan het rapport uit 2007.

Het bestemmingsplan laat bedrijven toe tot categorie 3.2 van het handboek Milieuzonering van de VNG. Binnen het bestemmingsplan is een blok aangewezen voor "op- en overslagbedrijven". Mogelijk dat zich bedrijven vestigen die meer dan 10 ton gevaarlijke stoffen kunnen opslaan of een ammoniakkoelinstallatie bezitten voor de opslag van bederfelijke waar. Rondom dat blok is een 10-6 plaatsgebonden risicocontour op de bestemmingsplankaart gezet. Binnen dit blok worden bedrijven toegelaten die onder de werkingssfeer van het BEVI vallen voor zover het betreft bedrijven die gevaarlijke stoffen in emballage opslaan of beschikken over een ammoniakkoelinstallatie.

In het rapport "Externe veiligheid Deventer bedrijventerrein A1 rapportage" van Arcadis van oktober 2007 zijn de risico's van een mogelijke opslagsituatie gekwantificeerd. Aangezien niet bekend is welke bedrijven zich zullen vestigen is een worst case aanname uitgewerkt voor een opslag met gevaarlijke stoffen conform de richtlijn PGS 15 (opslag van gevaarlijke stoffen in emballage) en voor een ammoniakkoelinstallatie. Op basis van de tabellen van de Regeling externe veiligheid inrichtingen is het plaatsgebonden risico bepaald en is het groepsrisico beschouwd, uitgaande van de maximale te verwachten aantal mensen in het plangebied. Naast het feit dat de te vestigen bedrijven in ieder geval over een PR moeten beschikken die binnen de PR contour valt, blijkt dat de oriënterende waarde voor het GR niet zal worden overschreden. In de toelichting van de plankaart wordt verwoord dat beschermingsniveau 1 voor de toegepaste blussystemen gewenst is. Bij de milieuvergunningverlening zal dit als Best Beschikbare Techniek worden voorgeschreven.

Zelfredzaamheid

Ontvluchtingsroutes in het plangebied
Het plangebied is voor het wegverkeer zowel aan de westelijke als aan de oostelijke zijde ontsloten door een aansluiting op de N348 van Deventer naar Zutphen respectievelijk de aansluiting op de A1 en de Siemelinksweg, ofwel de N348 richting Raalte. Ontvluchting van de mogelijke risicobronnen, zoals het spoor, de A1, de N348 en van bedrijven in het blok bestemd voor BEVI bedrijven bij verschillende windrichtingen is mogelijk. De twee hoofdblokken met bestemming "Bedrijven" worden gescheiden door een groenzone. Aan de noordzijde van het industrieterrein zijn deze blokken door een weg verbonden. Aan de zuidzijde zijn de blokken verbonden door een fietsverbinding die tevens bruikbaar is als vluchtweg voor fietsers en voetgangers.

Ontvluchtingsroutes van gebouwen
Het is wenselijk om de gebouwen te voorzien van twee vluchtroutes, waarvan één van de risicobron af is gericht. In het Bouwbesluit is bepaald in welke gevallen een bouwwerk van twee ontvluchtingwegen dient te worden voorzien. Voor het overgrote deel van de bouwwerken binnen dit plangebied zal dit aan de orde zijn. De plaats van de vluchtwegen dient met een nadere eis aan de bouwvergunning te worden verbonden. Zo kan optimaal worden aangesloten op de infrastructuur voor het ontvluchten waarin het bestemmingsplan reeds voorziet.

Afsluitbaar luchtverversingssysteem in het geval van een incident met toxisch gas
Gestimuleerd zal worden dat bouwwerken die conform de bouwregelgeving worden voorzien van een brandbeveiligingsinstallatie en over een luchtverversingssysteem beschikken, het systeem afsluitbaar maken. Dit maakt bouwwerken geschikt als schuilplek bij een incident met toxisch gas. Hiertoe dient een nadere eis aan de bouwvergunning te worden verbonden.

Sirenedekkingsgebied
Het (noord)oostelijk deel van het plangebied wordt vanuit de huidige sirene mastopstelling niet gedekt. Met de realisatie van het bedrijvenpark vindt aanvulling plaats zodat het gehele plangebied wordt voorzien van voldoende sirenedekking.

Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid

Bereikbaarheid op planniveau
De onder "Zelfredzaamheid" besproken ontvluchtingroutes fungeren ook als bereikbaarheidsroutes voor de hulpdiensten. Aan de zuidzijde zijn de blokken verbonden door een fietsverbinding die tevens bruikbaar is als toegangsweg voor de hulpdiensten.

Bereikbaarheid op perceelsniveau
Naast de bereikbaarheid die reeds is vastgelegd in de infrastructuur van het plangebied dienen percelen tevens aan bereikbaarheidseisen te voldoen. Deze eisen zijn vastgelegd in artikel 2.5.3 van de Bouwverordening gemeente Deventer 1992/2007. Bij bouwvergunningverlening wordt getoetst aan deze eisen. De eisen komen er kortweg op neer dat de toegangsweg geschikt moet zijn voor de hulpdiensten. Tevens moeten opstelplaatsen voor de brandweer beschikbaar zijn zodat een verbinding gelegd kan worden tussen de bluswatervoorziening en de brandweerauto's.

Bluswater en bluswatercapaciteit
Het plangebied wordt voorzien van een primaire bluswatervoorziening met een dekkend net van brandkranen. De capaciteit van de primaire bluswatervoorziening is afgestemd op het te verwachten risico. De capaciteit van de tertiaire watervoorziening wordt bepaald volgens de voorgeschreven rekenmodellen. In het plangebied bij de Dortherbeek is op een centrale plaats een opstelplaats voor een tertiaire watervoorziening.

Algemeen
De uitvoering van de wegen en de bluswatervoorzieningen voldoet aan het gestelde in de Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid, uitgegeven door het NVBR 2003.

Eindafweging
De hoogte van de beschreven risico's, de mogelijke scenario's en de maatregelen die op het gebied van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn genomen, maken dat het aspect externe veiligheid op een aanvaardbare wijze is verwerkt in het plangebied. De regionale brandweer (IJssel Vecht) is advies gevraagd. Het advies is in de hiervoor weergegeven verantwoording overgenomen c.q. verwerkt.