direct naar inhoud van 5.2 Milieu-aspecten
Plan: Loo 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D113c-OH01

5.2 Milieu-aspecten

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • risico/veiligheid;
  • ecologie;
  • duurzaamheid.
5.2.1 Bedrijven en milieuzonering
5.2.1.1 Algemeen

In het plangebied zijn een horecabedrijf en een school aanwezig. Deze soort bedrijven zijn ingevolge de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (uitgave 2009) ingedeeld in milieucategorie 1 en 2, waarbij een beperkte invloed geldt voor de woonomgeving. Aan het horecabedrijf is een maximale horecacategorie toegekend.

Binnen het plangebied is ook een garagebedrijf gevestigd. Mogelijke overlast van deze zwaardere categorie bedrijf wordt voldoende beperkt door de regels op grond van de Wet milieubeheer. In dit bestemmingsplan is het garagebedrijf specifiek bestemd om uitbreiding of nieuwvestiging van bedrijven in een zware milieucategorie (3 of meer) niet mogelijk te maken.

5.2.1.2 Nieuwe ontwikkelingen

Oprichten schuur tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

De opslagschuur zal ten dienste staan van de Stichting Loo Creatief. Deze stichting had eerder de opslag aan de Bettinkdijk. Een omgevingsvergunning voor de opslag van de goederen van de stichting is niet noodzakelijk. Mogelijk is meldingsplicht in het kader van het Activiteitenbesluit wel aan de orde.

Evenemententerrein tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Op het terrein worden geen vaste voorzieningen voor het evenemententerrein opgesteld. Er is ook geen sprake van een vaste horeca-opstelling. Hiermee valt het terrein niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer en is het aanvragen van een omgevingsvergunning niet noodzakelijk. Voor de activiteiten zal wel een evenementenvergunning en/of een A.P.V. ontheffing verleend moeten worden. Hierbij zullen o.a. geluidsvoorschriften en duur van de geluidsproductie vastgesteld worden.

5.2.2 Geluid
5.2.2.1 Algemeen

Geluid kan hinderlijk zijn en de gezondheid schaden. De Wet geluidhinder stelt dat bij planologisch nieuwe situaties, de geluidsbelasting op de gevel van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen bij wegverkeerslawaai bij voorkeur niet hoger mag zijn dan 48 dB(A) (voorkeursgrenswaarde).

Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied. De regels voor geluid in de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Voor bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting bestaat er een saneringsregeling. In Loo is dit echter niet aan de orde.

5.2.2.2 Nieuwe ontwikkelingen

Oprichten schuur tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

De schuur is geen geluidsgevoelig object in de zin van de Wet geluidhinder. Ook zal de schuur geen onacceptabele hinder naar de omgeving teweeg brengen. Vanuit akoestisch oogpunt is de beoogde functie inpasbaar in de omgeving.

Evenemententerrein tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Strikt gezien is dit terrein niet geschikt voor evenementen gezien de korte afstand tot woningen (30 tot 80 meter). Het terrein wordt al vele jaren gebruikt om jaarlijks 3 tot 4 evenementen te houden. De evenementen hebben een lokaal en kleinschalig karakter. Daarnaast is het draagvlak van de omwonenden groot. In de 'Beleidsregels voor muziek in de open lucht' (art. 2.2.1 e.v. A.P.V.) wordt onderscheid gemaakt tussen categorie A en B evenementen. Op het evenemententerrein in Loo zijn wat betreft de geluidssituatie uitsluitend categorie B evenementen toegestaan. Dit betreft evenementen met kleinschalige versterkte muziek. Zolang de evenementen op het terrein voldoen aan het gestelde in de A.P.V. is het gebruik als evenemententerrein inpasbaar in de omgeving.

5.2.3 Bodem
5.2.3.1 Verdachte activiteiten

Op de locatie Looweg 69 heeft een tankstation met autoreparatiebedrijf gezeten. Het autoreparatiebedrijf is nu gesitueerd tussen Bettinkdijk 2a en 4. In het plangebied zijn verder geen voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten uitgevoerd. Ter plaatse van het voormalig tankstation en autoreparatiebedrijf aan de Looweg 69 zijn bodemonderzoeken uitgevoerd. Begin jaren '90 is ter plaatse van het tankstation een sanering uitgevoerd. De provincie heeft ingestemd met de resultaten van de grondwatersanering. Bij het garagebedrijf is in de bovengrond een verontreiniging met koper aangetoond. Het aangetoonde gehalte vormde geen aanleiding voor nader onderzoek. Wel geldt voor dit deel van de locatie een gebruiksbeperking met betrekking tot grondverzet en het voorkomen van ingestie van de bodem.

5.2.3.2 Bodemonderzoeken

Binnen het plangebied Loo-Bathmen zijn verder een aantal onderzoeken uitgevoerd. In de vaste bodem zijn, van de geanalyseerde parameters, geen gehalten aangetoond boven de AW2000. In het grondwater zijn licht verhoogde gehalten aangetoond. De aangetoonde licht verhoogde gehalten overschrijden de streefwaarden en vormen geen aanleiding tot nader onderzoek en/of (sanerings)maatregelen.

De algemene kwaliteit van de vaste bodem en het grondwater binnen het gebied Loo-Bathmen vormen geen belemmering voor de huidige bestemming.

5.2.3.3 Nieuwe ontwikkelingen

Oprichten schuur tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

In augustus 2009 is op het terrein een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Van der Poel, nummer 1.907.172). Midden op het terrein staat een pand. Ten zuiden hiervan is een puinverharding aanwezig en ten oosten hiervan een klinkerverharding. De locatie heeft een oppervlakte van circa 500 m2. Uit het onderzoek is gebleken dat in de puinverharding (geen bodem) zintuiglijk een zwakke brandstofgeur is waargenomen. Verder zijn in de bovengrond licht verhoogde gehalten aan minerale olie aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de AW2000 (achtergrondtoetswaarden voor schone grond), maar blijven beneden de toetsingswaarden voor nader onderzoek. In het grondwater zijn geen verhoogde gehalten aan oliecomponenten aangetoond. Geconcludeerd kan worden dat de onderzoeksresultaten vanuit bodemhygiënisch oogpunt geen belemmering vormen voor de voorgenomen nieuwbouw op dit deel van het plangebied.

Evenemententerrein tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Er zijn geen bodemonderzoeksgegevens van het plangebied (geelomlijnde gebied) bekend bij de gemeente. Op basis van de gemeentelijke bodemsystemen (MPM en HBB) zijn ter plaatse van het evenemententerrein geen historisch voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten bekend die nadere bodemonderzoeken vereisen. Hiermee is er geen belemmering voor het gebruik van het terrein als evenemententerrein.

5.2.4 Luchtkwaliteit

In het kader van het actualiseren van het bestemmingsplan voor de kern Loo-Bathmen heeft een beoordeling plaatsgevonden naar de concentraties van twee, in de 'Wet luchtkwaliteit' opgenomen stoffen, te weten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

5.2.4.1 Onderzoeken en resultaten

Om te kunnen vaststellen of wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet luchtkwaliteit is de Verkeersmilieukaart (VMK) geraadpleegd. Met dit rekeninstrument worden de effecten van het gemotoriseerd verkeer op de geluids- en luchtkwaliteit langs de wegen vastgesteld.

De luchtkwaliteit is berekend op basis van de verkeersintensiteiten voor het jaar 2010, 2015 en 2020, de emissieparameters en achtergrondprognoses voor 2004 en 2010 zoals opgenomen in het CAR II-model. De resultaten zijn vervolgens getoetst aan de grenswaarden zoals die nu en vanaf 2010 gelden.

Voor het conserverend bestemmingsplan Loo geldt het volgende.

Resultaten stikstofdioxide (NO2):

Uit de rekenresultaten blijkt ten eerste dat in de onderzochte prognosejaren de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 niet wordt overschreden. Daarnaast blijkt dat de jaargemiddelde concentratie in de onderzochte prognosejaren ruim beneden de grenswaarde van 40 µg/m3 blijft.

Resultaten fijn stof(PM10):

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat langs alle onderzochte wegen in geen van de prognosejaren de grenswaarde voor het jaargemiddelde van de concentratie van 40 µg/m3wordt overschreden. Het aantal dagen dat sprake is van een overschrijding van de grenswaarde voor het uurgemiddelde van 50 µg/m3 blijft in alle onderzochte peiljaren ruim beneden de grenswaarde van 35 dagen per jaar.

Conclusies:

In het kader van het aspect luchtkwaliteit heeft onderzoek plaatsgevonden naar de concentraties van twee, in de 'Wet luchtkwaliteit' opgenomen stoffen, te weten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De concentraties van voornoemde stoffen in het conserverend bestemmingsplan Loo blijven ruim beneden de grenswaarden zoals die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen.

5.2.4.2 Nieuwe ontwikkelingen

Oprichten schuur en het evenemententerrein tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Volgens de Regeling en het Besluit niet in betekenende mate is vastgesteld dat woningbouwplannen voor minder dan 500 woningen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een dergelijk bouwplan, voor 500 woningen, komt overeen met een verkeersintensiteit van 3000 mvt/etmaal.

Voor het oprichten van de schuur is het aannemelijk dat dit niet een dergelijke verkeersintensiteit veroorzaakt.

Voor het gebruik van het evenemententerrein is in de verkeersmilieukaart een maximale toename van 1000 motorvoertuigen per etmaal toegevoegd voor het beoogde gebruik. Met dit maximum worden de grenswaarden niet overschreden. Hiermee kan gesteld worden dat aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat de mate van blootstelling aan verontreinigende stoffen geoorloofd is.

Op grond van bovenstaande gegevens is het niet nodig een luchtkwaliteitsonderzoek uit te voeren voor het oprichten van de schuur of het gebruik van het weiland als evenemententerrein.

5.2.5 Externe veiligheid
5.2.5.1 Algemeen

Het huidige beleid met bijbehorende normstellingen op het gebied van externe veiligheid is vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, hierna het Besluit). Het Besluit is van toepassing op inrichtingen vallend onder de Wet milieubeheer die overlijdensrisico´s voor personen buiten de inrichtingen veroorzaken als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.

5.2.5.2 Hogedrukaardgasbuisleidingen

Het plan grenst aan een hogedrukaardgasbuisleiding met een diameter van 8” en een druk van 40 bar.

Volgens de vigerende richtlijn voor hogedrukaardgasbuisleidingen uit 1984, “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” bedraagt voor deze leiding de toetsingsafstand 20 meter. Binnen deze toetsingsafstand moet de aard van de bebouwing worden nagegaan.

Binnen deze afstand ligt geen woonbebouwing. De eerste woning ligt op 60 meter. Aan de veiligheidsafstanden van de voornoemde richtlijn, minimaal 5 meter voor vrijstaande woningen, wordt ruimschoots voldaan.

Het ministerie van VROM heeft verzocht om bij nieuwe situaties te anticiperen op nieuwe regelgeving voor hogedrukaardgasbuisleidingen. In het ontwerp van die regelgeving worden de begrippen “plaatsgebonden risico” en “groepsrisico” geïntroduceerd. Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar (PR 10-6) op een dergelijk ongeval wordt als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een risicobron.

Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico wordt echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.

De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de nabijgelegen hogedrukaardgasbuisleidingen bedraagt 0 meter. Deze toekomstige regelgeving levert dus geen knelpunt op.

Bij een toename van (woon)bebouwing binnen 540 meter afstand van de leiding dient volgens de toekomstige regelgeving een groepsrisicoberekening te worden uitgevoerd. Dat is bij dit conserverende plan niet aan de orde.

5.2.5.3 Nieuwe ontwikkelingen

Oprichten schuur tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt. In relatie tot de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984', wordt gemeld dat er in de nabijheid wel een hoge druk aardgasleiding loopt, maar het effectgebied niet tot het plangebied reikt. Daarnaast heeft het bouwplan geen betrekking op verblijfplaatsen voor mensen en is het plan dus niet van invloed op de hoogte van het groepsrisico. Externe veiligheid onderzoek is niet noodzakelijk.

Evenemententerrein tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984' en het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB), is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt.

5.2.6 Ecologie
5.2.6.1 Algemeen

Er zijn in de directe omgeving van Loo geen Natura 2000-gebieden of Beschermd natuurmonumenten aanwezig. Ook zijn er geen gebieden of ecologische verbindingszones aanwezig die begrensd zijn in het kader van de Ecologische hoofdstructuur' (EHS).

Er zijn in Loo waarnemingen bekend van in het kader van de Flora- en faunawet beschermde planten- en diersoorten, waaronder eekhoorn, gewone dwergvleermuis en laatvlieger.

5.2.6.2 Nieuwe ontwikkelingen

Oprichten schuur tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Het gebied is niet gelegen binnen de begrenzing van een Speciale Beschermingszone in het kader van de Vogel- en /of Habitatrichtlijn. Ook is het plangebied niet gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur of een beschermd natuurmonument (Natuurbeschermingswet). Net buiten het plangebied is aan de noordzijde de Zandwetering gelegen.

Van toepassing is wel de sinds 1 april 2002 van kracht zijnde Flora- en faunawet. Deze wet voorziet in de bescherming van planten en dieren in heel Nederland.

Voor het kilometerhok leverde het Natuurloket een laag beschermde plant op, de rest van de soortgroepen is niet of slecht onderzocht. Uit 'Zoogdieren van Overijssel' zijn van dit kilometerhok oude waarnemingen bekend van de zwaarder beschermde eekhoorn en de gewone dwergvleermuis en meer recente van de laag beschermde ree en mol.

De schuur zou geschikt kunnen zijn als vaste verblijfplaats voor uilen (Kerkuil, Steenuil), andere broedvogels en Steenmarter. Vleermuizen worden in de schuur niet verwacht aangezien er geen spouwmuren of vorstvrije ruimten zijn. Bij plannen tot sloop van de schuur is inspectie van een deskundige vooraf of een quickscan vereist. Dit is nodig om aan de vereisten van de Flora- en faunawet te voldoen.

Evenemententerrein tussen de Baarhorsterdijk en Baarhorsterweg:

Het weiland is een beemdgras-raaigrasweide, een intensief gebruikt graslandtype. De verwachting is dat er geen beschermde plantensoorten voorkomen en gezien de ligging tegen de kom van Loo aan, is het ook geen gebied waar weidevogels broeden. Het laten uitvoeren van een quickscan natuurtoets wordt dan ook niet noodzakelijk geacht. Van belang is dat er bij het houden van evenementen geen broedvogels in de omringende beplanting en bomen worden verstoord.

5.2.7 Duurzaamheid

Duurzaamheidthema's zoals energie- en waterbesparing, aandacht voor langzaam verkeer en groenvoorzieningen, zuinig grondstoffengebruik, efficiënt ruimtegebruik en duurzaam bouwen, zullen met name bij nieuwbouwplannen en herinrichting een belangrijke plaats toegekend krijgen.

Ontwikkeling van duurzaamheid past in de ontwikkeling die het duurzaamheids denken nu ook landelijk doormaakt en waarbij ook steeds meer het eisen als negatieve prikkel omgezet wordt in een positieve benadering in de vorm van wijzen op de kwaliteit van het gebouw, op (woon-)comfort, het binnenmilieu in het algemeen, op gezond wonen en leven. In het Milieubeleidsplan 2003-2008 presenteert de gemeente Deventer haar ambitie op het gebied van duurzaam bouwen en energiebeleid.

Het thema duurzaamheid heeft met name betrekking op nieuwe ontwikkelingen. Aangezien in het plangebied 'Loo 2009' geen ontwikkelingen plaatsvinden, hoeft er in het bestemmingsplan geen extra aandacht aan duurzaamheid te worden besteed.