direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Okkenbroek 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D113b-OH01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurplan Deventer 2025 (2004)

In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer wil ruimte bieden aan voldoende en kwalitatief goede woningen in de nieuwbouw en het bevorderen van de aantrekkelijkheid en gevarieerdheid van de bestaande wijken.

Een van de speerpunten uit het Structuurplan is een uitdagend landelijk gebied. Kern van dit speerpunt is het versterken van de groene kwaliteiten van Deventer en het beter beleefbaar maken hiervan. Naast de uitloop- en recreatiefunctie, vervult het landelijk gebied een belangrijke natuur- en ecologische functie. Versterking van de ecologische hoofdstructuur en realisering van de ecologische verbindingszones zijn uitgangspunten van het Deventer beleid.

Voor de kleine kernen Lettele en Okkenbroek wordt ingezet op een geringe uitbreiding, die ruimte geeft voor de eigen interne dynamiek. Aandachtsgroepen zijn starters en ouderen. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de ruimtelijke kwaliteit van de kernen, opdat de identiteit kan worden behouden.

3.4.2 Gemeentelijk waterbeleid (2007)

Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en Gemeentelijk Rioleringsplan (2005 - 2010).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe, waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld.

Eén van de te nemen maatregelen is bijvoorbeeld: indien mogelijk schoon regenwater niet af te voeren naar de riolering, maar te infiltreren, dan te bergen en vervolgens pas af te voeren naar het oppervlaktewater door middel van een bodempassage. Om mogelijkheden tot afkoppeling en infiltratie ter plaatse van het plangebied te onderzoeken moet een infiltratieonderzoek worden uitgevoerd.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2005-2010 wordt het gemeentelijk beleid, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. Het plan staat niet op zichzelf. Zowel letterlijk als figuurlijk worden grenzen overschreden. De wetgeving waarmee men in het Gemeentelijk Rioleringsplan te maken heeft speelt op Europees, rijks-, provinciaal- en lokaalniveau. Eenmaal per vijf jaar wordt het GRP geactualiseerd.

Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.

3.4.3 Omgevingsvisie externe veiligheid (2007)

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau dat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor woonwijken is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. Binnen dit plangebied wordt aan dit ambitieniveau voldaan.

3.4.4 Milieubeleidsplan 2003-2008 (2003)

In het Milieubeleidsplan 2003-2008, dat op 20 oktober 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld, staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:

  • ruimtelijke ontwikkeling en milieu: behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • economische ontwikkeling en milieu: een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal;
  • maatschappelijke ontwikkeling en milieu: de betrokkenheid van de burger.

Met name de eerste twee uitgangspunten zijn van belang bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Het gemeentelijk Milieubeleidsplan kent de speerpunten veiligheid, handhaving, klimaatverandering en flora en fauna. Verder is voor de verschillende beleidsterreinen een aantal milieuambities vastgelegd. Er wordt onder meer ingezet op een verbetering van de veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers, het behoud en versterken van natuur in de buurt en het benutten van kansen voor natuurontwikkeling, energiebesparing, duurzame energie en een efficiënte inzet van fossiele energie, minder geluidhinder voor burgers en het voorkomen van hindersituaties, een acceptabele luchtkwaliteit, een duurzaam gebruik van de bodem en het voorkomen van verdere bodemverontreiniging. Waar nodig zijn met name geluids-, veiligheids- en ecologie-aspecten zoveel mogelijk vertaald in het onderhavige bestemmingsplan.

De gemeente is begonnen met de voorbereidingen voor een nieuw Milieubeleidsplan 2009-2014. Het nieuwe milieubeleidsplan geeft aan welke milieuthema's aandacht behoeven en wat het gemeentebestuur wil bereiken. In aansluiting op de recente ontwikkelingen rond het klimaatvraagstuk en de maatschappelijke zorg daarover, zijn drie speerpunten gekozen, namelijk klimaat, ecologie en afval. In november 2008 heeft het gemeentebestuur zijn visie op deze speerpunten bekend gemaakt in een koersdocument. Deze concept Visie Duurzaam Deventer bevat kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen en is bedoeld als aftrap voor reacties en discussie. Daarna stelt de gemeenteraad de visie vast als basis voor het nieuwe Milieubeleidsplan 2009-2014. In 2010 zal het milieubeleidsplan worden vastgesteld.

3.4.5 Sociale Structuurvisie (2004) en Sociaal Programma (2005)

De ambitie van de gemeente is om binnen het sociale domein met bewoners en instellingen te bouwen aan wijken en dorpen waar het prettig leven is.

In 2004 en 2005 zijn respectievelijk de Sociale Structuurvisie en het Sociaal Programma vastgesteld. Een van de uitwerkingspunten van het sociaal programma is het ontwikkelen van beleid voor voorzieningen en accommodaties in Deventer. Centraal daarin staat de vraag welke voorzieningen we voor onze burgers nodig hebben in de toekomst. Dan gaat het bijvoorbeeld om voorzieningen voor de jeugd, brede scholen, voorzieningen voor wonen, zorg en welzijn en ruimten voor burgerinitiatief. Dit beleid is beschreven in de 'Uitvoeringsschetsen voorzieningen en accommodaties in Deventer' vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2007.

Er zijn wel uitgangspunten bekend die meegenomen moeten worden in bestemmingsplannen.

Het gaat om de volgende zaken:

  • meer ruimte voor jongeren (Te gek een eigen plek; zie paragraaf hieronder);
  • de kracht van de stad centraal: het bestaande accommodatie-aanbod is sterk versnipperd; er is veel maar er wordt niet optimaal gebruik van gemaakt. Bij het vormgeven van haar regierol op accommodaties wil de gemeente nadrukkelijk alle bestaande accommodaties betrekken (denk aan verzorgingshuizen, sportkantines, speeltuingebouwen, zalen van kerken, scouting e.d.);
  • multifunctionaliteit: het bundelen van functies op het terrein van wonen, zorg en welzijn, en functies ten behoeve van spitsuurgezinnen (school, kinderopvang, winkels, bibliotheek e.d.). In accommodatietermen wordt bijvoorbeeld gedacht in de volgende concepten: brede scholen, scholen, jongerenruimtes, een gezondheidscentrum, een zorgknooppunt, een wijkvoorzieningencentrum, een Kulturhus.

Daarnaast is het gewenst dat gebouwen in dorpen, buurten en wijken 'levensloopbestendig' zijn. Dit betekent dat gebouwen mee kunnen groeien met de bevolkingsontwikkeling in een dorp of een wijk. In nieuwbouwwijken is eerst vaak veel behoefte aan bijvoorbeeld onderwijs, kinderopvang e.d. Later moeten die functies omgevormd kunnen worden in bijvoorbeeld zorg en dienstverlening. Dit betekent dat een brede maatschappelijke bestemming gewenst is om slagvaardig en snel in te kunnen spelen op de behoefte van een dorp, buurt of wijk.

In dit bestemmingsplan is met voornoemde uitgangspunten rekening gehouden.

3.4.6 Speelbeleidsplan Deventer 'Kiezen voor kwaliteit'

De gemeente Deventer onderstreept het belang van voldoende én veilige kinderspeelruimte in de directe woonomgeving. Het budget voor het beheer, het onderhoud en het tijdig vervangen (revisie) van álle huidige speelvoorzieningen was echter niet meer toereikend om een veilig gebruik te kunnen garanderen. In samenspraak met de toenmalige raadscommissie RFO en de 6 wijkteams is daarom besloten te kiezen voor minder, maar gegarandeerd veilige, beter ingerichte, zorgvuldig verdeelde speelplekken in dorpen, buurten, wijkparken, in speeltuinen en op schoolpleinen.

De opgave voor de komende jaren is:

  • biedt speelruimte op maat; voldoende, toegankelijke en veilige speelruimte afgestemd op de aard / omvang van de behoefte in de wijk en het dorp;
  • kies voor een integrale benadering;
  • haal het maximale uit beschikbare budgetten.

Door in het bestemmingsplan binnen de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer en verblijf' de mogelijkheid op te nemen speelvoorzieningen te realiseren, wordt voldoende ruimte geboden de opgave uit het Speelbeleidsplan te realiseren.

3.4.7 Adviesnota Te gek een eigen plek - Informele ontmoetingsplekken voor jongeren

In oktober 2005 heeft de stedelijke themagroep Jongeren de adviesnota 'Te gek een eigen plek' aangeboden aan het college van Burgemeester en Wethouders. De nota geeft een advies over een evenwichtig over de stad verspreid aanbod van informele ontmoetingsplekken voor jongeren.

De nota geeft een indeling in verschillende categorieën van plekken waar jongeren elkaar informeel ontmoeten. De categorieën zijn:

  • What's Up (Kleine plekken voor 5 tot 10 jongeren die bij elkaar komen en bijpraten. Slechts enkele voorzieningen als bankjes e.d.);
  • Stay Around (Iets grotere plekken voor 10 tot 40 jongeren waar jongeren afspreken en activiteiten kunnen ontplooien. Voorbeelden: trapveldje, basketbalveldje);
  • No Problem (Grotere plekken op afstand van de bebouwing om overlast voor omwonenden te beperken. Vaak grotere voorzieningen aanwezig. Voorbeelden: overkapping, skatebaan, verharding).

De adviesnota is gekoppeld aan de uitvoering van het speelbeleidsplan. Per wijk wordt bij de realisatie van het speelbeleidsplan gestreefd naar de realisatie van minimaal één 'No problem' plek en wordt bij de inrichting van overige speelplekken gestreefd deze te laten voldoen aan een 'What's up' of 'Stay Around' voorziening.

Bij het opstellen van bestemmingsplannen zal worden gestreefd naar zo veel mogelijk flexibiliteit om bij een verzoek van de jongeren over te kunnen gaan tot realisatie van een informele ontmoetingsplek.

Bij de adviesnota is een kaart gevoegd met een advies over locaties voor informele ontmoetingsplekken. Bij verzoeken vanuit de jongeren dient deze kaart als uitgangspunt voor het zoeken naar een geschikte locatie.

In het bestemmingsplan 'Okkenbroek 2009', zijn weinig locaties die echt in aanmerking kunnen komen voor het realiseren van kleinere  ontmoetingsplekken en speelvoorzieningen, ook voor jongeren (What's Up of Stay Around). Enige behoefte is er aan een 'No Problem' plek, bij voorkeur in de buurt van Ons Centrum. Binnen de planregels 'Groen', 'Verkeer' en 'Verkeer en verblijf' van het bestemmingsplan is een mogelijkheid opgenomen voor een dergelijke speelplek. Het is echter denkbaar dat een feitelijke realisatie buiten de grenzen van het bestemmingsplan zal plaatsvinden.

3.4.8 Woonvisie 2008+

De Nota Wonen, de integrale woonvisie, dateert van januari 2002. In de afgelopen jaren is veel veranderd en bereikt. Met de woningbouw en de vernieuwing van de Deventer wijken en dorpen is een grote slag gemaakt. Maar werken aan de stad en de dorpen houdt nooit op. Sinds 2001 is de woningmarkt sterk in beweging. Verder wordt de vergrijzing steeds merkbaarder, waardoor het thema wonen, welzijn en zorg een steeds belangrijker gewicht gaat krijgen. Vanwege deze veranderingen is een nieuwe woonvisie opgesteld. Een Woonvisie die zicht wil bieden op het komende decennium en z'n doorwerking vooral zal krijgen vanaf 2010.

In maart 2009 is de Woonvisie 2008+ "Kwaliteit en verscheidenheid" door de gemeenteraad vastgesteld. De Woonvisie is gebaseerd op de volgende 4 uitgangspunten:
1. Voldoende woningen van goede kwaliteit
2. Deventer ongedeelde samenleving
3. Keuzevrijheid voor alle inwoners
4. Beschikbaarheid van voldoende sociale huurwoningen

Voor onder andere het dorp Okkenbroek is in de Woonvisie 2008+ aangegeven dat er slechts beperkte uitbreiding van de kern kan plaatsvinden. Er bestaat een behoefte aan opvang van de eigen woningbehoefte en van woningzoekenden uit omringende buitengebied. Dorpen zoals Okkenbroek hebben hierin een opvangfunctie. Andere aandachtspunten zijn het hergebruik van agrarische bebouwing conform de rood voor rood regeling en het behoud van historisch waardevolle en monumentale boerderijen door woonfunctie(s).

3.4.9 Structuurvisie Detailhandel

In februari 2010 is de structuurvisie Detailhandel vastgesteld. Met deze visie zet Deventer in op het kwalitatief verbeteren van bestaande winkelgebieden. Deventer zal de komende jaren geen nieuwe gebieden aanwijzen voor de ontwikkeling van detailhandel. De toekomst wordt gezocht in het kwalitatief verbeteren van de bestaande gebieden. Belangrijkste uitgangspunt is dat de grote winkelgebieden (Binnenstad en Runshopping Centre De Snippeling) en de wijkwinkelcentra Keizerslanden en Colmschate de eerder toegezegde uitbreidingsmogelijkheid behouden. Daarop kunnen de kleinere buurtwinkelcentra zich kwalitatief ontwikkelen.

Okkenbroek heeft een zeer beperkt aanbod aan winkelfuncties. Het detailhandelsapparaat is sterk afgestemd op de omvang van de kern. Uitbreiding van deze voorzieningen lijkt niet aan de orde, omdat daarvoor het benodigde draagvlak ontbreekt. Het structuurbeeld voor Okkenbroek richt zich op het in stand houden van deze basisvoorzieningen, mede vanuit leefbaarheidsaspecten

3.4.10 Horecabeleidsplan 'Ruimte voor kwaliteit'

Op 1 juli 2009 heeft de gemeenteraad het nieuwe Horecabeleidsplan 'Ruimte voor kwaliteit' vastgesteld. Het is in werking getreden per 1 oktober 2009.

Het doel van het nieuwe horecabeleid is: groei van de horeca en minder negatieve effecten. In de horeca moet sprake zijn van groei die leidt tot kwaliteitsontwikkeling. Om de groeiambitie van de horeca mogelijk te maken en tegelijkertijd te werken aan een verdere verbetering van veiligheid en leefbaarheid is in de uitwerking van het horecabeleid een overzicht gegeven van locaties.

Het bestemmingsplan is het belangrijkste instrument voor het regelen van de gewenste ruimtelijke structuur.

In het nieuwe horecabeleidsplan zijn 3 categorieën opgenomen, waarbij het onderscheid tussen de categorieën primair wordt gebaseerd op de in het algemeen te verwachten effecten op het woon- en leefklimaat. Daarnaast speelt ook de omvang van het bedrijf en de vorm van exploitatie een rol.

Van het totaal aantal horecabedrijven in de gemeente Deventer is 60% gevestigd in de binnenstad, 30% in de wijken en 10% in de dorpen. In de dorpen gaat het om relatief grote zaken (dorpsvoorzieningen, ontmoetingscentra met zalenruimte).

De caféfuncties in de dorpen zijn in het algemeen gevestigd in de dorpscentra. Het beleid is deze hier te handhaven. Uitbreiding van horecafuncties (categorieën 2 en 3) kan eventueel in de dorpscentra plaatsvinden waar de verschillende functies samenkomen. De bestaande horecavestigingen kunnen (bijvoorbeeld bij modernisering) als dit stedenbouwkundig en milieutechnisch aanvaardbaar is, uitgebreid worden. Binnen de woongebieden is geen uitbreiding of nieuwe vestiging van horeca mogelijk.

In Okkenbroek zijn alleen ondersteunende horecagelegenheden in Ons Centrum en het Kulturhus. Deze horecagelegenheden vallen binnen de categorie 3b en worden in het bestemmingsplan als zodanig bestemd.

3.4.11 Nota Prostitutiebeleid (2000)

Het integrale prostitutiebeleid, dat in verband met de opheffing van het bordeelverbod op 1 oktober 2000, is ontwikkeld, is verwoord in de Nota Prostitutiebeleid (juli 2000). De nota bevat een omschrijving van de doelstellingen van het beleid en er wordt ingegaan op een aantal aspecten zoals: bestrijding van de criminaliteit, het vestigingsbeleid met betrekking tot seksinrichtingen en gezondheidszorg.

Ten aanzien van het vestigingsbeleid behoren onder andere de volgende punten tot het ruimtelijk kader:

  • de bestaande seksinrichtingen kunnen in principe gehandhaafd blijven voor zover zij op een geschikte locatie zijn gesitueerd en voor de omgeving geen onevenredige overlast tot gevolg hebben;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in woonwijken is uitgesloten;
  • nieuwvestiging van prostitutiebedrijven in het buitengebied (met uitzondering van stadsrandzones) is uitgesloten;
  • sekswinkels met uitsluitend een detailhandelsfunctie kunnen worden toegelaten op percelen met een winkelbestemming;
  • de nieuwvestiging van prostitutiebedrijven zal uitsluitend gerealiseerd kunnen worden via een ruimtelijke ordeningsprocedure.

Het prostitutiebeleid is er op gericht dat seksinrichtingen in overwegende mate in het centrum van de stad Deventer zijn gesitueerd. In de kern Okkenbroek zijn, zover bekend, geen bestaande seksinrichtingen of prostitutiebedrijven aanwezig. Gezien het voornamelijke woonkarakter en de ligging in het buitengebied is nieuwvestiging in Okkenbroek niet mogelijk. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming.

3.4.12 Groenbeleidsplan (2007) en Bomenbeleidsplan (2007)

Het groenbeleidsplan (april 2007) geeft richtlijnen voor de inrichting en het beheer van openbaar groen, inclusief bomen en waterpartijen. De gemeente Deventer ligt op de grens van het rivierenlandschap van de IJssel en het Sallandse dekzandlandschap. Deze ligging zorgt voor een enorme biodiversiteit. Allerlei dieren en (zeldzame) planten vinden hun weg in en om de stad. Het Groenbeleidsplan zorgt ervoor dat deze kenmerken en haar biodiversiteit behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden.

Om in de komende jaren verantwoorde keuzes te kunnen maken is in het groenbeleidsplan een visie op het groen (wat willen we bereiken) verwoord en zijn concrete ambities gedefinieerd.

De groenvisie is: "De gemeente Deventer streeft naar een gevarieerd aanbod van betekenisvol en aantrekkelijk groen. Ze doet dit door in te spelen op de verschillen in ligging, omvang, functie, historische betekenis en gebruikswensen. Dit leidt tot omgevingsbewust ontwerpen en vervolgens tot ontwerpbewust beheren".

In het voorliggende overwegend beheersgerichte bestemmingsplan Okkenbroek 2009 zijn slechts een beperkt aantal openbare groen gebieden. De groenstructuur is met name te vinden langs de wegen en zal door vaststelling van dit bestemmingsplan niet wijzigen. De bermen zijn opgenomen in de verkeersbestemming. Hierdoor kan goed ingespeeld worden op de beheersbaarheid, de beleving en het gebruiksgemak van het groen.

Geconcludeerd kan worden dat het bestemmingsplan past binnen het Groenbeleidsplan.

Het Groenbeleidsplan is uitgewerkt in het Bomenbeleidsplan uit 2007. In het bomenbeleidsplan is de ambitie van de bomenstructuur voor een termijn van 25 jaar opgenomen en zijn regelingen en richtlijnen voor een efficiënt en doelgericht bomenbeheer aangegeven. Het bomenbeleidsplan doet uitspraken over het dagelijks beheer, ziekten en plagen en meerjaarlijkse maatregelen.

De bomen in de woonomgeving in het dorp zijn in het bomenbeleidsplan (2007) bestempeld als straat- en plantsoenbomen ('sfeerbomen'). Deze bomen zorgen voor een esthetische verrijking en een verfraaiing van de leefomgeving door een karakteristieke groeivorm, textuur of kleur. De bijzondere variaties van sfeerbomen zorgen ervoor dat dorpen, buurten, wijken en parken een eigen herkenbare uitstraling krijgen.

De bomen in Okkenbroek zijn niet aangewezen als monumentale of beschermwaardige bomen. In het bestemmingsplan hoeft er geen speciale bestemming opgenomen te worden om te voldoen aan het Bomenbeleidsplan.

3.4.13 Beleidsnota Beroep en bedrijf aan huis (2007)

De beleidsnota 'Beroep en Bedrijf' aan huis biedt duidelijkheid over wanneer het wel en wanneer het niet mogelijk is een bedrijf of beroep aan huis te hebben. Het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten thuis kan een positieve uitstraling hebben op de woonomgeving; het kan de wijk of buurt verlevendigen. In sommige gevallen kan het echter ook ongewenste situaties met zich meebrengen. Zo kan een bepaalde activiteit bijvoorbeeld een ongewenste verkeersaantrekkende werking hebben of voor anderen overlast met zich mee brengen. Onderstaande criteria zijn ter voorkoming van deze ongewenste situaties.

Een beroep of bedrijf aan huis is toegestaan indien:

  • er mag geen onevenredige hinder en overlast worden veroorzaakt;
  • uitsluitend categorie 1 bedrijven (volgens VNG-brochure "bedrijf en milieuzonering") zijn toegestaan;
  • er mag geen nadelige invloed zijn op de normale afwikkeling van het verkeer
  • er geen nadelige toename van de parkeerbehoefte ontstaat.
  • het ondergeschikt is aan de woonfunctie: max. 35 % van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt tot een maximum van 50 m2;
  • er mag geen horeca, detailhandel of groothandel plaatsvinden;
  • de persoon die de activiteit uitoefent moet tevens bewoner van het huis zijn;

In afwijking van het verbod op horeca mag binnen de woonbestemming onder bepaalde voorwaarden wel een Bed & Breakfast voorziening worden gerealiseerd. Naast bovenstaande criteria geldt dat er sprake moet zijn van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid, waarbij het zelfstandig functioneren als wooneenheid dient te worden uitgesloten, het authentieke uiterlijke of de verschijningsvorm van de woningen dient te worden gehandhaafd en het maximaal aantal bedden ten dienste van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid is 4.

In Okkenbroek wordt binnen diverse woonbestemmingen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een beroep of bedrijf aan huis te hebben.

3.4.14 Welstandsnota gemeente Deventer (2004)

De herziening van de Woningwet, die op 1 januari 2003 in werking is getreden, heeft ondermeer als doel het inzichtelijk maken van de beoordeling van de aanvragen voor bouwplannen door de welstandscommissie. Sinds 1 juli 2004 is het niet meer mogelijk, zonder vooraf bekend gemaakte criteria, welstandseisen aan bouwplannen te stellen. De gemeente Deventer heeft deze criteria vastgelegd in de Welstandsnota gemeente Deventer. De nota is een beheers- en verbeteringsinstrument voor de uiterlijke verschijningsvorm in bestaande gebieden. Er is onderscheid in vier soorten criteria: de algemene welstandscriteria, de gebiedscriteria, de criteria voor bepaalde typen bouwwerken en de objectcriteria. Hoe er naar de plannen gekeken wordt hangt af van de waarde die aan het gebied, gebouw of object wordt gehecht. De gemeente hanteert hierin een viertal niveaus, namelijk:

  • niveau 1, bijzondere toetsing: de gemeente wil de bijzondere kwaliteiten van het gebied behouden en/of verbeteren, ofwel een gebied met een bijzondere kwaliteit realiseren;
  • niveau 2, reguliere toetsing: deze toetsing beoogt handhaving en continuering van de huidige kwaliteit van het gebied;
  • niveau 3, soepele toetsing: deze toetsing beoogt de basiskwaliteit van het gebied te behouden;
  • niveau 4, welstandsvrij: er worden geen eisen gesteld.

Okkenbroek valt binnen de Welstandsnota Deventer 2004. Het dorp heeft welstandsniveau 1 en 2. Verder is het plangebied aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In § 5.1.2.2 wordt hier nader op ingegaan.