direct naar inhoud van 5.5 Waterhuishouding
Plan: Borgele
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D112-OH01

5.5 Waterhuishouding

5.5.1 Inleiding

Zoals in § 3.2.3 is aangegeven is sinds 1 november 2003 de watertoets wettelijk verplicht voor plannen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Eén van de oorzaken van wateroverlast is de wijze waarop plannen en besluiten kunnen leiden tot wateroverlast, een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden, etc. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij ruimtelijke plannen en besluiten. In deze paragraaf wordt hierop nader ingegaan.

5.5.2 Bodemopbouw

Het plangebied ligt in het IJsseldal. De ondiepe bodemopbouw is door de aanwezigheid van de IJssel beïnvloed. Er is geen duidelijke deklaag aanwezig; wel worden plaatselijk kleiige afzettingen aangetroffen.

De bodemopbouw van het gebied kan plaatselijk sterk verschillen. Over het algemeen bestaat de ondergrond uit zwak tot matig siltig fijn zand. Ook is in het westelijk deel klei aangetroffen waarvan de dikte en de diepte hiervan varieert

Het maaiveld in het plangebied varieert van ca. NAP +5,00 m tot +6,50 m. Het plangebied is dus relatief vlak te noemen. Het maaiveld ligt het hoogst in de noordoosthoek van het plangebied, de laagste maaiveldhoogtes bevinden zich bij de sportvelden in het noordwesten.

5.5.3 Grondwater

De gemiddeld hoogste grondwaterstand bevindt zich op circa tussen NAP +3,90 m en +4,30 m). De laagst gemeten grondwaterstanden variëren globaal tussen NAP +3,20 en +3,40 m. Voor de aanleghoogte van de gebouwen (bovenkant vloer) wordt een ontwateringsdiepte geadviseerd van minimaal 100 centimeter ten opzichte van de gemiddeld hoogste grondwaterstand. Bij het bouwen zonder kruipruimte kan worden volstaan met een geringere ontwateringsdiepte. Om wateroverlast en schade in woningen en bedrijven te voorkomen wordt geadviseerd om een drempelhoogte van 30 cm boven het straatpeil te hanteren. Ook voor lagere, beneden het maaiveld gelegen ruimtes (kelders, parkeergarages) moet aandacht worden besteed aan het voorkomen van wateroverlast. De ontwateringsdiepte moet voldoende zijn.

Het grondwaterwingebied van het Nieuwe Plantsoen ligt deels binnen het plangebied van het bestemmingsplan Borgele. Daarnaast is het plangebied geheel gelegen binnen de boringsvrijezone. Deze zone verschilt van de andere grondwaterbeschermingsgebieden door de aanwezigheid van een kleilaag boven de laag waar het grondwater gewonnen wordt. In artikel 30.1 is de gebiedsaanduiding Milieuzone - Waterwingebied opgenomen, die extra regels stelt ten behoeve van dit waterwingebied.

5.5.4 Oppervlaktewater

Ten noorden van het plangebied ligt de Zandwetering. Het zomerpeil van deze watergang is hier NAP +3,70 m en het winterpeil NAP +3,50 m. In het plangebied is een aantal waterpartijen aanwezig. Het gaat hierbij om de kolken in het Nieuwe Plantsoen. De Zandwetering en de laag gelegen omgeving fungeren als bergingsgebied.

5.5.5 Hemelwater

In de huidige situatie wordt het hemelwater dat afkomstig is van de verharde oppervlakken afgevoerd via het gemengde rioolstelsel naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. In het kader van de nota Waterbeheer 21e eeuw, moet worden gestreefd naar afkoppeling van het hemelwater dat afkomstig is van verharde oppervlakken. Centraal hierbij staat dat afwenteling moet worden voorkomen door het hanteren van de drietrapsstrategie "vasthouden - bergen - afvoeren".

Als uitgangspunt van de gemeente en het waterschap voor nieuwe woongebieden wordt een stelsel gehanteerd waarbij het huishoudelijk afvalwater wordt afgevoerd via het rioolstelsel en het regenwater van verharde oppervlakken wordt geïnfiltreerd of geborgen in bijvoorbeeld een vijver of ondergrondse infiltratievoorziening. Bij nieuwbouw en/of herstructurering moet ten behoeve van de berging en infiltratie van hemelwater voldoende berging worden gerealiseerd.

Om vervuiling van water en bodem te voorkomen, moet het gebruik van uitlogende materialen vermeden worden.

5.5.6 Afvalwater

Het oorspronkelijk rioolstelsel in het gebied is een zogenaamd gemengd stelsel, dat wil zeggen dat het huishoudelijk afvalwater en het regenwater van de verharde oppervlakken, daken en wegen, in één buizenstelsel, worden afgevoerd naar de aan de Roland Holstlaan gelegen zuiveringsinstallatie (onder vrij verval). Bij zeer hevige regenval kan het riool dit niet verwerken, waardoor water van Borgele via het bergbezinkbassin aan de straat De Otter wordt geloosd op de Zandwetering. In uitzonderlijke situaties zal er ook water op straat komen te staan. Om de kans van water op straat te verminderen wordt verhard oppervlak afgekoppeld. Hierdoor vermindert eveneens de afvoer van regenwater naar de zuivering.

Bij nieuwbouw dienen alle schone verharde oppervlakken niet op het riool te worden aangesloten, maar het regenwater dat hiervan afkomt wordt in de bodem geïnfiltreerd of via infiltratieriolen afgevoerd naar oppervlaktewater. Hierdoor vermindert het aantal overstortingen en de afvoer van schoon regenwater naar de zuivering wordt beperkt.

5.5.7 Verslag overleg met relevante waterbeheerders

Het waterschap Groot Salland is in dit geval de relevante waterbeheerder. Met het betreffende waterschap is overleg gevoerd tijdens de voorbereiding op dit bestemmingsplan. Dit heeft geleid tot een tweetal kleine aanpassingen in het (voorontwerp)bestemmingsplan. Voor details wordt verwezen naar paragraaf 7.4.