direct naar inhoud van 7.4 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro
Plan: Borgele
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D112-OH01

7.4 Resultaten vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro

Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. De provincie Overijssel komt niet voor in onderstaande lijst. Vooroverleg met de provincie vindt alleen plaats als sprake is van provinciaal belang. Dit plan betreft de actualisering van de bestaande situatie.

Het plan is toegestuurd aan:

  • Ministerie Economische Zaken
  • Ministerie van Verkeer en Waterstaat
  • Directoraat -Generaal Rijkswaterstaat
  • N.V. Nederlandse Gasunie
  • PTT Telecom Netwerkdiensten
  • Vitens Overijssel
  • Veiligheidsregio IJsselland
  • Brandweer en Hulpverleningsdienst
  • Het Oversticht
  • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • Vrouwen adviescommissie voor de woningbouw

Op het voorontwerpbestemmingsplan is een aantal reacties ingediend op basis van het vooroverleg met de diverse instanties. Dit vooroverleg is verplicht op basis van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Deze reacties worden hieronder samengevat en beantwoord.

De ingediende reacties zijn afkomstig van:

  • 1. Stichting VAC Deventer, Postbus 283, 7400 AG Deventer
  • 2. Waterschap Groot Salland, postbus 60, 8000 AB Zwolle
  • 3. Gasunie, postbus 19, 9700 MA Groningen
  • 4. ProRail, Postbus 503, 8000 AM Zwolle
  • 5. Veiligheidsregio IJsselland, postbus 1453, 8001 BL Zwolle
  • 6. Brandweer en hulpverleningsdienst, postbus 5000, 7400 GC Deventer
  • 7. VROM Inspectie, Postbus 136, 6800 AC Arnhem
  • 8. Het Oversticht, postbus 531, 8000 AM Zwolle
  • 9. Vitens, Postbus 1090, 8200 BB Lelystad

1. Stichting VAC Deventer, Postbus 283, 7400 AG Deventer

Samenvatting reactie:

  • 1. Stichting VAC Deventer doet een voorstel voor een tekstuele aanpassing in de toelichting met betrekking tot parkeren om het mogelijk te maken om aan een hogere parkeernorm te kunnen voldoen.
  • 2. Verder vraagt inspreker aan welke maatregelen gedacht wordt om in de oude bestaande wijken met een overschot aan portiekflats veroudering en verpaupering te voorkomen. Inspreker vraagt welke maatregelen er worden genomen om in het bestemmingsplan Borgele te bevorderen dat er in de toekomst voldoende levensloopbestendige woningen zijn verdeeld over de wijk.
  • 3. Tot slot vraagt inspreker of er rekening wordt gehouden met een kindlint in de langzaam verkeer route naar de toekomstige ligging van de scholen en voorzieningen.

Beantwoording:

  • 1. Het is gewenst om de parkeerbehoefte vast te leggen om parkeerproblemen te voorkomen. Er mogen uiteraard meer parkeerplaatsen worden gerealiseerd dan zijn voorgeschreven. De gemeente ziet geen reden om de toelichting op dit punt te wijzigen.
  • 2. Het bestemmingsplan Borgele is een actualiseringsplan. Dit betekent dat alleen de huidige bebouwing en geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen worden opgenomen. Aan het verzoek in punt 2 kan daarom niet worden voldaan. Dit is alleen mogelijk wanneer er daadwerkelijk herontwikkelingsplannen zijn. Door de gemeente Deventer wordt op dit moment een Masterplan voor het centrumgebied van Borgele opgesteld. Omdat de kaders bij het opstellen van dit bestemmingsplan nog niet helder zijn, is deze herontwikkeling niet meegenomen. Indien nodig, zal hiervoor te zijner tijd een nieuw bestemmingsplan opgesteld worden.
  • 3. Het bestemmingsplan is niet het juiste instrument om een kindlint in aan te geven, al hoeft het bestemmingsplan een kindlint zeker niet uit te sluiten.

Conclusie:

de inspraakreactie geeft geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.

2. Waterschap Groot Salland, postbus 60, 8000 AB Zwolle

Samenvatting reactie:

  • 1. Waterschap Groot Salland verzoekt om paragraaf 5.5.6. “Afvalwater” zo te wijzigen zodat alle schone verharde oppervlakten worden afgekoppeld van de riolering.
  • 2. Daarnaast stelt Waterschap Groot Salland dat de leidingen waarover in de toelichting van het bestemmingsplan wordt gesproken niet zijn aangegeven op de plankaart.

Beantwoording:

  • 1. Paragraaf 5.5.6 is op dit punt aangepast.
  • 2. De relevante leidingen zijn inmiddels opgenomen in het bestemmingsplan. Dit betreft de hoogspanningsleiding en gasleiding. In het plangebied lopen geen relevante waterleidingen die opgenomen dienen te worden op de plankaart.

Conclusie:

paragraaf 5.5.6 wordt aangepast op punt 1. De hoogspannings- en gasleiding zijn opgenomen in het bestemmingsplan.

3. Gasunie, postbus 19, 9700 MA Groningen

Samenvatting reactie:

Gasunie merkt op dat in paragraaf 5.3.5.2. wordt aangegeven dat er een risicocontour van 20 meter vanuit de leiding is gelegen. De 10-6 perjaar plaatsgebonden risicocontour is niet aan de orde. In dit geval is sprake van een minimale afstand van bouwwerken tot een Hogedruk Transportleiding (HTL) leiding 5 meter en tot een Regionale Transportleiding (RTL) 4 meter. Gasunie constateert dat de leiding N-551-68-KR-001 niet als zodanig is geprojecteerd op de verbeelding. Gasunie vraagt deze leiding middels een dubbelbestemming op te nemen en een belemmerende strook van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de leiding aan te houden.

Beantwoording:

De gasleiding is met de bijbehorende belemmerende strook opgenomen op de verbeelding.

Conclusie:

de bestaande gasleiding is als zodanig opgenomen in het bestemmingsplan.

4. ProRail, Postbus 503, 8000 AM Zwolle

Samenvatting reactie:

Er zijn vanuit ProRail geen opmerkingen over het bestemmingsplan.

5. Veiligheidsregio IJsselland, postbus 1453, 8001 BL Zwolle

Samenvatting reactie:

  • 1. Veiligheidsregio IJsselland verzoekt om het gasdruk meet- en regelstation aan De Otter op te nemen als risicobron.
  • 2. Daarnaast wordt verzocht om de definitie van het groepsrisico in paragraaf 5.3.5.1. aan te passen. Hierbij is de term “slachtoffer” niet goed gekozen en wordt verzocht een tekstuele aanpassing te doen waarbij de tekst zo wordt gewijzigd dat er duidelijk wordt dat het gaat om de kans dat een groep personen komt te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen.
  • 3. Verder wordt verzocht om:
    • a. middels een duidelijke plaatsbepaling exacter aan te geven waar het segment 12 van de hogedrukaardgasbuisleiding ligt;
    • b. uitleg en invulling te geven aan de toetsing en verantwoording van het groepsrisico;
    • c. aan te passen dat er 15 objecten in het toetsingsgebied spoor liggen;
    • d. de stelling dat de nu geldende vervoersprognose voor de toekomst voor gevaarlijke stoffen is vastgesteld op 0 te onderbouwen en het effectgebied van de hogedrukaardgasbuisleidingen verder toe te lichten en te onderschrijven.

Beantwoording:

  • 1. Op de plankaart is het gasdrukmeet- en regelstation aangegeven met de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening. Binnen de risicocontour van 25 meter rondom het hogedrukinlaatgedeelte van gasdrukmeet- en regelstation dat zich in het westelijke gebouw bevindt, liggen de voornoemde bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening en de bestemmingen Groen, Tuin en Verkeer - Verblijfsgebied. Door deze bestemmingen zijn er geen (geprojecteerd) kwetsbare bestemmingen binnen de contour aanwezig. Het beoogde doel, het ruimtelijk inpassen van de risicobron, zodat er geen saneringssituaties kunnen ontstaan is daarmee gewaarborgd. Het aanvullend bestemmen als risicobron is ons inziens dan ook niet nodig. Het gasdruk meet- en regelstation is met contour aangegeven op de verbeelding en in de planregels onder de dubbelbestemming Leiding – Gas.
  • 2. De tekst in paragraaf 5.3.5.1 is aangepast op dit punt.
  • 3. Beantwoording 3:
    • a. De inzichten over de plaatsgebonden risicocontouren van de hogedrukaardgasbuisleidingen zijn inmiddels gewijzigd. De meest recente plaatsgebonden risicocontouren zijn weergegeven op de Risicokaart. Voor de contouren verwijst de NV Nederlandse Gasunie dan ook naar deze openbare kaart. De hogedrukaardgasbuisleidingen in de directe omgeving van het plangebied, waaronder segment 12 bezitten geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour. De hogedrukaardgasbuisleidingen liggen in hoofdzaak buiten de plankaart. De ligging van segment 12 is dan ook niet op de plankaart aangegeven. Uitsluitend de aansluiting aan de noordzijde van het gasdrukmeet- en regelstation ligt binnen het plangebied. Deze ontbreekt op de plankaart en in het ontwerp bestemmingsplan op de plankaart aangegeven. De gegevens betreffende de ligging van de hogedrukaardgasbuisleidingen ten behoeve van de scenario-analyse zullen aan de regionale brandweer worden toegestuurd.
    • b. Zoals de brief van de Veiligheidsregio is aangegeven, is er hier sprake van een conserverend bestemmingsplan. De reeds gerealiseerde ruimtelijke ontwikkeling die in dit plan is meegenomen, het appartementencomplex gelegen aan de hoek Havezatelaan - Boxbergerweg, ligt ruimschoots buiten de invloedsgebieden van de hogedrukaardgasbuisleidingen en het spoor. Er is dus sprake van een ongewijzigd groepsrisico. Het groepsrisico hoeft juridisch gezien niet verantwoord te worden. Er is voor gekozen om de verantwoording van het groepsrisico toch in een wat beperkte vorm op te nemen onder paragraaf 5.3.5 van het bestemmingsplan. Deze verantwoordingsplicht komt mede met het advies van de regionale brandweer tot stand. Bij dit voorontwerp was dit advies nog niet beschikbaar. De paragraaf 5.3.5 is gewijzigd aan de hand van het advies van de Veiligheidsregio.
    • c. Binnen de toetsingszone van 200 meter vanaf het spoor liggen meerdere (meer dan 15) (beperkt) kwetsbare objecten. De tekst van paragraaf 5.3.5. wordt daarop aangepast.
    • d. Vooropgesteld wordt dat de vervoersprognoses gebruikt moeten worden voor het doorrekenen van nieuwe ruimtelijke plannen. Dat is in dit conserverende bestemmingsplan niet aan de orde. In de vervoersprognose voor het baanvak Deventer – Zwolle uit het jaar 2003 zijn de te vervoeren aantallen gevaarlijke stoffen op 0 wagons gesteld. In de nieuwe vervoersprognose uit 2007 voor het jaar 2020 is voor dit baanvak de prognose van 500 wagons met brandbare vloeistoffen op jaarbasis opgenomen. De vervoersprognose 2007 wordt als invoer gebruikt voor het Basisnet spoor dat naar verwachting in 2010 in de in de tweede kamer wordt vastgesteld. Na vaststelling van het Basisnet spoor is pas bekend wat de hoogte van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico van dit baanvak zal zijn. De rekenmethodiek die bij de voorbereiding van het Basisnet spoor wordt gebruikt wijkt namelijk sterk af van de nu geldende rekenmethodiek. Het doorrekenen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico op basis van de vervoersprognose 2007 met de nu geldende rekenmethodiek levert rekenresultaten op die op korte termijn weer achterhaald zijn. Zonder te rekenen kan met deze lage aantallen bij dit type stof al wel worden voorspeld dat de berekende risico's zeer laag zullen zijn. De druk, diameter en de beschrijving van het invloedsgebied van de hogedrukaardgasbuisleidingen wordt in paragraaf 5.3.5 van de toelichting opgenomen.

Conclusie:

de gasleiding en het meet- en regelstation is op de verbeelding aangegeven. De tekst in paragraaf 5.3.5.1 en 5.3.5.2 is aangepast.

6. Brandweer en hulpverleningsdienst, postbus 5000, 7400 GC Deventer

Samenvatting reactie:

Inspreker onderschrijft de punten uit de reactie van de Veiligheidsregio IJsselland.

Beantwoording:

Voor de beantwoording van deze reactie wordt verwezen naar de beantwoording onder 2.2.5.

Conclusie:

de tekst in paragraaf 5.3.5.1 is aangepast.

7. VROM Inspectie, Postbus 136, 6800 AC Arnhem

Samenvatting reactie:

  • 1. VROM stelt dat in (en rond) het plangebied een hogedruk aardgasbuisleiding is gelegen. Uit de toelichting blijkt niet of het groepsrisico onder of boven de oriëntatiewaarde ligt. VROM verzoekt het bestemmingsplan op dit punt te verduidelijken en eventuele consequenties in het plan te laten doorwerken.
  • 2. Verder wordt opgemerkt dat een aantal dubbelbestemmingen, waaronder “Leiding- gas” alsmede de zakelijke rechtsstrook van de buisleiding niet op de verbeelding zijn weergegeven.

Beantwoording:

  • 1. Zie beantwoording punt 2.2.5 sub 3.
  • 2. De dubbelbestemming Leiding – Gas en Leiding Hoogspanningsverbinding worden aangegeven op de verbeelding.

Conclusie:

de twee dubbelbestemmingen worden aangegeven op de verbeelding.

8. Het Oversticht, postbus 531, 8000 AM Zwolle

Samenvatting reactie:

Het Oversticht geeft aan geen inhoudelijke opmerkingen te hebben op het plan. Het Oversticht adviseert om de leesbaarheid van het plan te verhogen door een kaart toe te voegen met daarop de archeologische terreinen en verwachtingen, zoals aangegeven in de tekst en op de plankaart. Daarnaast is op de plankaart soms moeilijk te achterhalen welke aanduiding een bepaald gebied betreft. Geadviseerd wordt met name de aanduiding WR-AW beter aan te geven en te begrenzen.

Beantwoording:

In paragraaf 5.2.1.3 is een overzicht van archeologische verwachtingen in Borgele weergegeven. De planregels en verbeelding is opgesteld conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP 2008). Dit is een wettelijke regeling waar alle bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Hier kan de gemeente niet van afwijken.

Conclusie:

in paragraaf 5.2.1.3 is een kaart met archeologische verwachtingen in Borgele opgenomen.

9. Vitens, Postbus 1090, 8200 BB Lelystad

Samenvatting reactie:

  • 1. Vitens geeft aan dat is gebleken dat de in het plangebied aanwezige bijzondere infrastructuur van Vitens niet is opgenomen. Vitens verzoekt de aanwezige leidingen met een dubbelbestemming op te nemen in het plan. Hierbij merkt Vitens op dat de volgende uitgangspunten van belang zijn:
    • a. De leidingstrook dient buiten de rijbaan geprojecteerd te worden;
    • b. In de leidingstroken mogen geen ontgravingen of ophogingen worden gemaakt;
    • c. Als de strook verhardt wordt, mag er alleen geen elementen verharding worden toegepast;
    • d. Binnen 2,5 meter uit het hart van de leiding mag geen diepwortelende beplanting aangebracht worden;
    • e. De rooilijn van de bebouwing moet minimaal 5 meter uit het hart van de leiding liggen;
    • f. Binnen 5 meter uit het hart van de leiding mogen geen grond- en of graafwerkzaamheden worden verricht anders dan met voorkennis aan het waterbedrijf;
    • g. Het geniet de voorkeur de voorschriften te ondersteunen met een aanlegvergunning, waarbij de leidingbeheerder als adviseur optreedt.

Beantwoording:

  • 1. De gemeente heeft contact opgenomen met Vitens. Gebleken is dat er geen relevante waterinfrastructuur in het plangebied aanwezig is.

Conclusie:

deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.