direct naar inhoud van 4.6 Bodem
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D111-VG01

4.6 Bodem

4.6.1 Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet ten minste een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

In geval van verontreinigingen is de Wet bodembescherming van toepassing. In de wet is geregeld dat indien ter plaatse van een plangebied ernstige verontreinigingen worden aangetroffen, er sprake is van een saneringsgeval. Bij bodemverontreinigingen groter dan 25 m3 en grondwaterverontreinigingen groter dan 100 m3 is er sprake van een urgent saneringsgeval. Bij verontreinigingen kleiner dan deze omvang, kan het bevoegd gezag zelf een afweging maken. Daarbij dient zij uiteraard de gevoeligheid van het toekomstig functiegebruik te betrekken.

Verdachte activiteiten

Op basis van historische gegevens is bekend dat er in het plangebied Binnenstad vergunningen zijn verleend en verdachte locaties aanwezig zijn. In het plangebied bevinden zich gesaneerde en ongesaneerde ondergrondse tanks, met mogelijk een verontreiniging in de bodem. Informatie over historische gegevens is te raadplegen via de milieuatlas van de gemeente Deventer.

Bodemonderzoeken

Ter plaatse van drie (voormalige) chemische wasserijen aan de Lange Bisschopstraat en de Broederenstraat is een ernstige verontreiniging met gechloreerde koolwaterstoffen aanwezig.

De verontreiniging heeft zich verspreid in de richting van de IJssel. Er zijn geen actuele humane risico's. Als gevolg van deze verontreiniging gelden de volgende gebruiksbeperkingen:

  • verandering van gebruik, functie of bestemming van de locatie wordt gemeld aan het bevoegd gezag Wet bodembescherming. Dit om te bepalen of er geen risico's ontstaan;
  • onttrekken van grondwater is niet toegestaan.

Ter plaatse van de voormalige DAIM-locatie (Walstraat / Bergkerkplein) is eind jaren 80, begin jaren 90 bodemsanering uitgevoerd. Na de sanering is een omvangrijke grondwaterverontreiniging met gechloreerde koolwaterstoffen en vluchtige aromaten achtergebleven. Er zijn op basis van een onderzoek uit 2003 geen humane risico's te verwachten.

Verspreid over het hele plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd voor bouwvergunningen, grondtransacties, milieuvergunningen en bij verdachte locaties. Hierbij zijn in de grond lichte tot matige en lokaal sterke verontreinigingen met zware metalen en/of PAK aangetoond. Deze verontreinigingen zijn naar verwachting het gevolg van historische activiteiten in het plangebied.

Conclusie

De algemene kwaliteit van de vaste bodem en het grondwater binnen het gebied 'Binnenstad' vormen geen belemmering voor het bestemmingsplan Binnenstad.

4.6.2 Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Bij nieuwe ontwikkelingen is minimaal historisch onderzoek nodig. Indien een locatie van functie wijzigt en ter plaatse een voor bodemverontreiniging verdachte activiteit is uitgevoerd, is bodemonderzoek conform de NEN-5740 nodig. Uit het onderzoek blijkt of de locatie geschikt is voor het toekomstig gebruik of aanvullende bodemwerkzaamheden (onderzoek en/of sanering) nodig zijn. Voorafgaand aan nieuwbouw kan het in het kader van de Bouwverordening nodig zijn onderzoek conform de NEN-5740 uit te voeren.