direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D111-VG01

4.5 Externe veiligheid

4.5.1 Normstelling en beleid

Risicobronnen nabij het plangebied

Nabij het plangebied bevindt zich de volgende relevante risicobronnen die allen met het vervoer van gevaarlijke stoffen te maken hebben. Het spoorwegemplacement, het doorgaande spoor en de rivier de IJssel. Over de IJssel vindt een relatief kleine vervoersstroom van gevaarlijke stoffen plaats. Over het doorgaande spoor Apeldoorn – Almelo en het spoor richting Zwolle worden gevaarlijke stoffen getransporteerd. Op het emplacement worden treinen met gevaarlijke stoffen gerangeerd. Het betreft treinen die vanuit Zutphen richting Deventer rijden en op het emplacement van rijrichting veranderen, om vervolgens richting Almelo te vertrekken. Dit keren van rijrichting wordt aangeduid als “kopmaken”.

Het doorgaand spoor en het spoorwegemplacement worden in het kader van het aspect externe veiligheid gezien als twee aparte risicobronnen.

Regelgeving

De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt om een minimaal veiligheidsniveau de garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen en richtwaarden opgenomen in de wetgeving in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar op een dergelijk ongeval is als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.

Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico is echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.

Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld. Voor bedrijven en installaties zoals in dit geval het spoorwegemplacement is de normstelling vastgesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen Wet milieubeheer, en voor transportassen voor vervoer van gevaarlijke stoffen zoals in dit geval het doorgaand spoor, in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen”.

Gemeentelijk extern veiligheidsbeleid

Op 4 juli 2007 is door de Raad de “Omgevingsvisie externe veiligheid” vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het gebied wat dit bestemmingsplan bestrijkt zijn twee ambitieniveaus vastgelegd voor vanuit het aspect externe veiligheid gezien twee typen gebieden binnen het plangebied. Het betreft de ambitieniveaus “Ruimte voor wonen” en “Ruimte voor ontwikkeling”. Deze gebieden zijn op de kaart “Gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid” van de Omgevingsvisie externe veiligheid weergegeven. De gebieden met het ambitieniveau “Ruimte voor ontwikkeling” zijn in de Omgevingsvisie met de kleur blauw aangegeven. Het betreft voor dit bestemmingsplan een zone van 200 meter langs het doorgaand spoor en de rivier de IJssel. Het gebied “Ruimte voor wonen” betreft het overige gebied binnen het bestemmingsplan.

De ambitieniveau's zijn samengevat in de onderstaande tabel:

  Overschrijding grenswaarde PR (10-6) voor kwetsbare objecten
 
Overschrijding richtwaarde PR (10-6) voor beperkt kwetsbare objecten   Overschrijding oriënterende waarde (OW) groepsrisico   Toename groepsrisico  
Woonwijken   Niet acceptabel   Nieuw: Niet acceptabel Bestaand: Niet wenselijk, indien mogelijk verbeteren   Niet acceptabel   Niet wenselijk resteffect meewegen  
Ruimte voor ontwikkeling
(transportzone)  
Niet acceptabel   Nieuw: Niet acceptabel
Bestaand: Niet wenselijk, indien mogelijk verbeteren  
Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp   Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp  

Toetsing aan het plaatsgebonden risico en groepsrisico

Spoorvervoer gevaarlijke stoffen Apeldoorn - Deventer – Almelo en het spoorwegemplacement

De risico's ten gevolge van het doorgaand spoor en het spoorwegemplacement zijn berekend in het rapport “Risico inventarisatie spoor gemeente Deventer“ van maart 2007 zijn de risico's voor het plangebied berekend. Deze berekeningen zijn gebaseerd op het vervoersprognose voor het jaar 2010. Er wordt geen 10-6 PR contour berekend en de oriënterende waarde voor het groepsrisico wordt niet overschreden.

In een aanvullende notitie is de vervoersprognose voor het jaar 2020 uitgerekend. Deze prognose laat hogere vervoersaantallen zien. Bij die berekening wordt geen 10-6 PR contour berekend, maar laat wel een overschrijding van de oriënterende waarde van het groepsrisico zien. Dit past nog binnen de ambitie voor “Ruimte voor ontwikkeling”, een zone van 200 meter langs het spoor waaraan het berekende groepsrisico getoetst moet worden. Indien nieuwe ontwikkelingen aan de orde zijn binnen deze zone, moeten deze voldoen aan een optimaal planontwerp. Aangezien dit een conserverend bestemmingsplan is, zijn nieuwe ontwikkelingen niet aan de orde, uitgezonderd het plan Houtmarkt Pikeursbaan. Aangezien deze nieuwe ontwikkeling uitsluitend de kapvorm van panden betreft, heeft het geen invloed voor het berekende groepsrisico.

IJssel

Risico's ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de IJssel zijn berekend in het kader van het in voorbereiding zijnde Basisnet water. Voor een toename van het vervoer van gevaarlijk stoffen is een tijdshorizon aangegeven tot het jaar 2030. Er wordt geen 10-6 PR contour berekend. Er wordt een groepsrisico ruim onder de oriënterende waarde berekend.

Nieuwe ontwikkelingen

Momenteel worden de landelijke Basisnetten water en spoor voorbereid. Het Basisnet dient ertoe om een duurzaam evenwicht te creëren tussen vervoer, veiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen. Hiertoe worden vervoersplafonds gesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Naar verwachting worden de Basisnetten water en spoor in 2012 vastgesteld. Voor het Basisnet spoor is tevens de vervoersprognose voor 2020 doorgerekend. In het kader van het Basisnet spoor worden afspraken gemaakt met vervoerders en aanvullende veiligheidsmaatregelen getroffen wat leidt tot een lager groepsrisico, zover nu bekend tot onder de oriënterende waarde.

Bestrijdbaarheid

De Deventer binnenstad bestaat voor een deel uit oudere (winkel)panden die in de loop der jaren  in- en aan elkaar gebouwd zijn. Door deze verbouwingen zijn brandwerende scheidingen niet altijd meer intact. Ook worden de draagconstructies vaak opgelegd op deze wanden. Ook de dakconstructies lopen vaak in elkaar door.  Hierdoor kan een eenmaal ontstane brand zich sneller uitbreiden dan in andere (traditionelere) wijken.  Hierdoor ontstaat er een verhoogd risico voor de hulpverleners, en de brandbestrijding wordt veel lastiger en vereist ook al snel de inzet van meerder voertuigen en mensen

Door de aaneengesloten bouw zal de brandbestrijding dan ook voor een groot deel plaats moeten vinden met ondersteuning van hoogwerkers. Door de nauwere straten en de smallere bochten is de bereikbaarheid van alle panden voor hoogwerkers niet overal optimaal.

De primaire bluswatervoorzieningen zijn overal aanwezig en de dekking voldoet aan het gestelde in de handleiding Bluswater en Bereikbaarheid van de NVBR. Bij de meeste branden in de binnenstad zal er meer water nodig zijn dan de primaire bluswatervoorzieningen kan leveren en zal er overgeschakeld worden op tertiaire bluswatervoorzieningen. De tertiaire bluswatervoorzieningen zijn door de Deventer brandweer in kaart gebracht en het aantal en de locaties voldoen aan het gestelde in de handleiding Bluswater en Bereikbaarheid van de NVBR.

Bereikbaarheid

De Deventer binnenstad is door zijn bouwvorm die zijn oorsprong heeft in de middeleeuwen niet echt ingericht voor de moderne brandweervoertuigen. De straten zijn smal, de bochten krap en door andere obstakels wordt de bereikbaarheid gehinderd. De oude binnenstad is daarom voor een deel ook moeilijk te bereiken voor de grotere hulpverleningsvoertuigen. Door de ligging van de brandweerkazerne  ten opzichte van het plangebied zijn de eerstelijns blusvoertuigen binnen de gestelde normtijden ter plaatse. De hoogwerker (die vaak van essentieel belang is voor het bestrijden van branden in binnensteden) kan door zijn grotere bochtstraal niet overal komen. Door het gebruik van de slangen van de tertiaire bluswatervoorziening wordt het verkeer op de toe- en afvoerwegen gehinderd.

Zelfredzaamheid

Het grootste deel van de binnenstad bestaat uit zelfstandige woningen en winkels, die geen extra risicobron vormen qua gebruikersgroep voor de zelfredzaamheid. Het plangebied binnenstad kan door de gebruikers in diverse richtingen verlaten worden. Binnen het plangebied liggen diverse objecten die gekenmerkt worden als een kwetsbare bestemming. Deze objecten hebben hun eigen ontruimingsplan voor de ontruiming van de gebouwen zelf. De eventuele evacuatie uit de binnenstad van deze mensen zal wel met de hulp van externe partijen moeten gebeuren in verband met de mobiliteit van deze mensen. De ontruiming en de opvang zijn geregeld in het regionaal crisisplan.

Eindafweging

Het groepsrisico ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor ligt boven de oriënterende waarde. Indien het Basisnet spoor in 2012 wordt vastgelegd, waardoor het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor wordt gereguleerd neemt het groepsrisico sterk af. Vervoer over het spoor Deventer – Apeldoorn zal nauwelijks meer plaatsvinden. Er zal wel blijvend worden gerangeerd op het emplacement met gevaarlijke stoffen komend uit de richting Zutphen en vertrekkend richting Almelo. Dat is een gegeven voor de binnenstad. Door het ministerie van IM zal overigens wel een Milieueffectrapportage opgesteld worden voor het “Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroutering Oost Nederland”. De uitkomsten van die studie en de bijbehorende investeringen kunnen leiden tot verdere verbetering van de risicosituatie.

Het plan voorziet niet in nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden en is conserverend van aard. Het plangebied is voor wat betreft de aspecten bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid niet optimaal. Bij wijzigingen in de binnenstad waarbij een omgevingsvergunning benodigd is of waarbij de nota bluswatervoorziening en bereikbaarheid van toepassing is, zal de situatie verbeteren.

Aangezien dit bestemmingsplan conserverend van aard is en de nabijgelegen risicobron op termijn veiliger wordt vormt het aspect externe veiligheid geen belemmering voor dit plan.