direct naar inhoud van 4.3 Luchtkwaliteit
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D111-VG01

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Normstelling en beleid

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. De wet is enerzijds gericht op het voorkomen van negatieve effecten voor volksgezondheid. Anderzijds biedt de wet mogelijkheden om ruimtelijke ontwikkelingen te realiseren, ondanks overschrijdingen van de Europese grenswaarden voor luchtkwaliteit.

Om de bovenstaande doelen te behalen voorziet de Wet milieubeheer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling indien:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
  • een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.

In het Besluit en de Regeling "Niet in betekenende mate" is exact vastgelegd welke type projecten 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de luchtverontreiniging. Het gaat onder andere om:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen;
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient, los van het toetsingskader uit de Wet milieubeheer, te worden afgewogen of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat uit het oogpunt van luchtkwaliteit.

4.3.2 Toetsing en uitgangspunten bestemmingsplan

Met het voorliggende bestemmingsplan worden geen grootschalige ontwikkelingen rechtreeks mogelijk gemaakt. Zodoende zullen de bovengenoemde drempelwaarden uit het besluit "Niet in betekenende mate" niet worden overschreden en is toetsing aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer niet aan de orde.