direct naar inhoud van 4.9 Bos- en landgoederenlandschap
vastgesteld
NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01

4.9 Bos- en landgoederenlandschap

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0066.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0067.jpg"

4.9.1 Karakteristiek

Het landschap rond Dalfsen staat bekend om zijn vele havezaten en landgoederen. De landhuizen, laanstructuren, landerijen en bosgebieden van de landgoederen zijn karakteristiek voor dit deelgebied ten zuiden van de Vecht. Langs de randen van het gebied liggen boerderijen met eenmansessen. Veel boerderijen behoren tot een landgoed. In de kleurstelling van de panden is dat nog terug te zien. De erven worden getypeerd door hun losse opzet, met onregelmatig verspreide bebouwing, boomgroepen, boomgaard en bijgebouwen als bakhuisjes en hooibergen.

In het gebied zijn nog vele zandpaden te vinden.

Vanwege de afwisseling en kleinschaligheid met als bonus een ligging aan de Vecht heeft het gebied grote recreatieve aantrekkingskracht. Er zijn dan ook meerdere verblijfsaccommodaties te vinden en diverse fiets- en wandelroutes De landbouw is de belangrijkste drager van de landgoederen, zowel ruimtelijk als economisch.

Laag van de natuurlijke ondergrond

  • 1. Steilranden.
  • 2. Microreliëf door stuifduinen.
  • 3. Aflopende hoogte van oost naar west.
  • 4. Relatief grote verschillen tussen hoog/droog en laag/nat gebied.

Laag van het agrarisch cultuurlandschap

  • 1. Besloten landschap met veel bossen, open plekken voor landbouw en enkele kleine heideterreinen.
  • 2. Tot halverwege de negentiende eeuw woeste grond met heide, na de ontginning werd landbouw mogelijk en werden terreinen ingeplant met naaldbos.
  • 3. Bouw- en graslanden in onregelmatige blokverkaveling.
  • 4. Bebouwing komt incidenteel voor in de landbouwgebieden aan de randen.

De stedelijke laag

  • 1. Gedeeltelijk verharde lanen en kronkelende wegen.
  • 2. De spoorlijn Zwolle-Emmen is herkenbaar als een lijn in het landschap.

De lust- en leisurelaag

  • 1. Het grootste deel van het gebied is in bezit van landgoederen met landhuizen, deze landgoederen hebben een sterke invloed op het gebied.
  • 2. Kasteel Rechteren (uit twaalfde eeuw) met park.
  • 3. Statige lanen en grachten van landgoederen met monumentale beplanting.
  • 4. Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten.
  • 5. Bosgebieden vormen de ' groene ruggengraat' voor de regio.
  • 6. Erven met karakteristieke hooibergen, bakhuisjes en boerderijen in kleurstelling van bijbehorend landgoed.
  • 7. Rust en ruimte en stilte en duisternis.
4.9.2 Ontwikkelingsrichting

Kernkwaliteit

Monumentaal landschap bestaande uit vele havezaten en landgoederen, met herkenbare en beleefbare structuur.

Ontwikkelingsrichting op hoofdlijnen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0068.jpg"

Het bos- en landgoederenlandschap is een recreatief aantrekkelijk gebied. Natuur wordt afgewisseld met lanen, boerderijen en landgoederen. Natuur en recreatie gaan hand in hand, waarbij de nadruk ligt op het beleven en behouden van het monumentale karakter van het gebied. De landbouw bloeit aan de randen van het gebied. Daar ligt het accent ligt op verbreding boven vergroting.

De gemeente zet in dit deelgebied in op het behoud en versterking van het monumentale karakter van het gebied. Beleidsmatig zal de gemeente de mogelijkheid bieden om de (economische) basis onder de bestaande landgoederen te verstevigen.

Ontwikkelingsrichting per functie

1. Landbouw

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0069.jpg"   De aanwezige landbouw is van belang voor het behouden en onderhouden van de landgoederen. De boerderijen vormen van oudsher ook een wezenlijk onderdeel van het landgoed.
De landbouw staat in dit deelgebied onder invloed van sterke landschappelijke, recreatieve en natuurlijke kwaliteiten. De gemeente wil waar mogelijk de landbouw ondersteunen en de kansen bieden voor een goede langetermijntoekomst, maar ziet daarvoor vooral mogelijkheden in de verbreding van de sector. Initiatieven die daaraan bijdragen, worden positief ontvangen.
Waar een goede landschappelijke inpassing dat toelaat, wordt opschaling van agrarische bedrijven toegestaan. Vanwege de landschappelijke kwaliteiten vragen de ontwikkelingen in de landbouwsector wel een gedegen inpassing in het landelijk gebied.  

2. Werken

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0070.jpg"   De gemeente steunt de economische ontwikkeling van het gebied, mits dit past bij het natuurlijke en recreatieve imago. Het toevoegen van nevenfuncties aan bestaande landgoederen kan bijdragen aan de instandhouding van de landgoederen, mits het monumentale en landschappelijk waardevolle beeld van de landgoederen voorop (blijft) staan. Dat geldt eveneens voor de nieuwvestiging van niet-agrarische functies op vrijkomende erven. De gemeente zal daarbij streng toezien op een goede inrichting van het erf om een verrommeling van het aantrekkelijke landschap te voorkomen. In het gebied worden geen niet-agrarische bedrijven toegestaan zonder binding met het landelijk gebied of die afbreuk doen aan de uitstraling van het gebied.
Bestaande bedrijven worden gefaciliteerd, mits hun maat en schaal passend blijft bij de schaal van het gebied.  

3. Landschap en cultuurhistorie

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0071.jpg"   De gemeente stelt in dit deelgebied de landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten centraal. De lanenstelsels worden als drager van het landschap beschouwd.
Bij nieuwe ontwikkelingen zal het samenspel van landgoederen, historische boerderijen, bossen en bomenlanen behouden moeten blijven. Ontwikkelingen spelen daar op in. Nieuwe ontwikkelingen zijn dan ook uitsluitend mogelijk als dat per saldo leidt tot een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit vraagt per geval om maatwerk en een zorgvuldige afweging.
Ten aanzien van de bebouwing staan behoud en bescherming voorop. Herbestemming met een passende functie is mogelijk, zeker als karakteristiek erfgoed daarmee voor de toekomst kan worden behouden.
Bij aanpassingen van erven wil de gemeente voldoende ruimte voor een logische en natuurlijke inpassing in de omgeving.  

4. Natuur

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0072.jpg"   Het gebied is rijk aan (oude) landschapselementen en herbergt belangrijke natuurwaarden. Het gebied heeft dan ook een belangrijke waarde voor de aanwezige flora en fauna. Bovendien is de natuur van belangrijke waarde voor de recreatie in het gebied. Nieuwe functies mogen dan ook geen onevenredige afbreuk doen aan de ervaring van natuur, zoals rust, ruimte, donkerte en natuurgeluiden.
De gemeente zal in dit deelgebied dan ook actief sturen op het behoud van de natuurlijke waarden en de daaraan verwante belevingskwaliteiten. De gemeente zal geen initiatieven ontwikkelen voor het vergroten van het areaal aan natuur, maar zal wel zoeken naar mogelijkheden voor natuurontwikkeling bij andersoortige initiatieven.
 

5. Recreatie

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0073.jpg"   Het bos- en landgoederenlandschap heeft een grote recreatieve aantrekkingskracht, hetgeen wordt versterkt door de ligging nabij de Vecht. Routegebonden recreatie is volop mogelijk in het gebied. De toegankelijkheid van de landgoederen en van het gebied is daarbij een aandachtspunt. Waar een goede landschappelijke inpassing mogelijk is, wordt opschaling van recreatieve bedrijven toegestaan. De gemeente zoekt voor dit deelgebied een goede balans tussen een sterke recreatieve infrastructuur en goede omstandigheden voor de aanwezige natuurwaarden. Recreatie en natuur vragen om een goede zonering van activiteiten.
In principe zullen particuliere initiatieven die een versterking betekenen voor de recreatieve infrastructuur worden gefaciliteerd. Daarbij waakt de gemeente voor een inbreuk of een aantasting van de landschappelijke of natuurlijke kwaliteiten, die juist de trekker van het gebied zijn.
Voor nieuwe grootschalige dag- of verblijfsrecreatie ziet de gemeente in dit deelgebied geen mogelijkheden op nieuwe locaties.
 

6. Wonen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0074.jpg"   Ten aanzien van wonen in dit deelgebied wil de gemeente de mogelijkheden in het kader van hergebruik van vrijkomend erfgoed benutten. Hergebruik van vrijkomende erfgoed draagt immers bij aan de instandhouding van het karakter en de leefbaarheid van het gebied. In dit deelgebied zal de gemeente dergelijke initiatieven op het vlak van wonen dan ook ondersteunen.
 

7. Landgoederen

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0075.jpg"   De landgoederen zijn een belangrijke identiteitsdrager van dit deelgebied. Ze zijn onderdeel van een heel stelsel aan landgoederen langs de Vecht. De gemeente zet in op het behoud van deze landgoederen en wil de mogelijkheden bieden om de economische draagfunctie van deze buitenplaatsen te verbeteren. Nieuwe functies ten behoeve van behoud en beheer van landgoederen zijn mogelijk (Rood voor Groen bestaande landgoederen). Daarnaast streeft de gemeente naar een goede toegankelijkheid van de landgoederen voor recreanten.
Nieuwe landgoederen zijn in dit deelgebied niet aan de orde.  

8. Energie en water

afbeelding "i_NL.IMRO.0148.SBgemDalfsen-vs01_0076.jpg"   Gezien het monumentale karakter van het gebied vindt de gemeente windenergie en zonne- energie op voorhand ongeschikt voor dit deelgebied. De gemeente ziet wel kansen voor de winning van energie uit biomassa door het aanplanten en op gezette tijden rooien van houtwallen en –singels. Dit vraagt echter nadere studie en een mogelijk publiek-private samenwerking.
Grootschalige waterberging is in dit deelgebied niet aan de orde.  
4.9.3 Ontwikkelingscriteria

Om de gekozen ontwikkelingsrichting ook daadwerkelijk gestalte te kunnen geven, heeft de gemeente een aantal ontwikkelingscriteria opgesteld. Deze hiernavolgende criteria zijn uiteengelegd in economische, sociale en ecologische duurzaamheid.

Economische duurzaamheid

  • 1. Het is van belang dat de bestaande landgoederen op een economisch duurzame wijze kunnen voortbestaan. Als nieuwe functies nodig zijn ter behoud van de landgoederen, zal de gemeente daaraan meewerken. Daarbij moet worden aangetoond, bijvoorbeeld door een bedrijfsplan voor 5 jaar, dat de investering ook loont op de langere termijn en op een verantwoorde wijze op het landgoed kan worden ingepast.
  • 2. Als een agrarisch bedrijf voor het duurzaam voortbestaan van zijn bedrijfsvoering wil verbreden, zal de gemeente daar op voorhand positief tegenover staan. Daarbij zal de gemeente wel kritisch kijken of de gekozen locatie voldoende geschikt is om een dergelijke ontwikkeling te kunnen accommoderen, bijvoorbeeld op het vlak van verkeer.
  • 3. Het monumentale landschap biedt weinig ruimte voor opschaling of nieuwvestiging van functies. Schaalvergroting van percelen, vestiging van grootschalige verblijfsrecreatie of nieuwvestiging van functies op onbebouwde percelen worden niet toegestaan.
  • 4. Voor recreatieve ontwikkelingen geldt dat ze moeten aansluiten bij de bestaande recreatieve infrastructuur.
  • 5. Mogelijkheden voor kleinschalige biomassatoepassingen met de nadruk op de teelt en winning van houtige gewassen in landschapselementen. Aan bestaande agrarische bedrijven zal de mogelijkheid worden geboden om op het eigen bedrijf biomassatoepassingen te realiseren.
  • 6. De gemeente wil de reguliere bosbouw handhaven, maar nieuwe bosbouw, vanwege de impact op het landschap, niet toestaan.

Sociale duurzaamheid

  • 1. De gemeente zet in op het behoud van het monumentale karakter van het gebied. Concreet betekent dit dat de bestaande waarden dienen te worden gerespecteerd. Nieuwe ontwikkelingen dienen van een zodanige schaal en omvang te zijn dat dit past in het gebied.
  • 2. De inzet is gericht op de schoonheid en de beleving van de landgoederen, zoals de karakteristieke laanstructuren. Bestaande landgoederen dienen te worden onderhouden. Om dit onderhoud te kunnen financieren, biedt de gemeente in het bestemmingsplan ruimte voor economische ontwikkeling op bestaande landgoederen;
  • 3. Nieuwe ontwikkelingen moeten op een logische en natuurlijke wijze opgaan in het landschap en aansluiten bij de karakteristiek van de erven. Het kenmerkende rafelige silhouet van bebouwingsensemble en beplanting wordt versterkt en landschapsontsierende bebouwing wordt gesloopt. Door middel van een (verplicht) erfinrichtingsplan kan een goede inpassing worden gewaarborgd.
  • 4. Functies die niet passen in het landschapsbeeld of daar een te grote inbreuk op doen, bijvoorbeeld glastuinbouw, zal de gemeente niet faciliteren.
  • 5. Zandpaden mogen niet worden verhard.
  • 6. Het karakteristieke erfgoed, met name de landhuizen en historische boerderijen, toont de historie van het gebied en is mede bepalend voor de Dalfsense cultuur. De gemeente zet daar actief op in. Het toestaan van nieuwe functies op vrijkomende (erfgoed)locaties kan bijdragen aan het behoud en herstel van waardevol erfgoed. Uiteraard zal er op worden toegezien dat nieuwe functies de kenmerken van het erfgoed niet wezenlijk zullen aantasten. Aan de invulling met een nieuwe functie zijn wel voorwaarden gebonden. Zo moet per saldo kwaliteitsverbetering plaatsvinden, bijvoorbeeld door het versterken van beplantingen, het verbeteren van karakteristieke panden, of juist het slopen van ontsierende, niet passende bebouwing. Er mag geen verrommeling van het landschapsbeeld optreden.
  • 7. Omdat het gebied recreatief aantrekkelijk is, wil de gemeente de toegankelijkheid van het gebied waarborgen en indien nodig vergroten. Op dit punt zal de gemeente geen voortrekkersrol vervullen, maar initiatieven ondersteunen.

Ecologische duurzaamheid

  • 1. Het vergroten van de biodiversiteit door goede ecologische verbindingen tussen bosgebieden vormt een speerpunt. Daarmee kan de 'groene ruggengraat' van de gemeente worden versterkt.
  • 2. De gemeente wil vormen van agrarisch natuurbeheer stimuleren op plaatsen waar dat vanuit ecologisch oogpunt ook gewenst is.
  • 3. Recreatie en natuur vragen om een goede zonering van activiteiten om (bijzondere) ecologische waarden te kunnen beschermen, zoals op het Rechterense veld en Hessumseveld. Daarvoor zal verdroging van het gebied moeten worden tegengegaan. De gemeente heeft daarvoor bijzondere aandacht.
  • 4. De gemeente zal geen medewerking verlenen aan functies die een afbreuk doen aan de natuurbeleving, waarbij rust, stilte en donkerte de kernwaarden zijn.

Relatie met het bestemmingsplan Buitengebied

De ontwikkelingscriteria in de structuurvisie geven ook richting aan de keuzes die voor het bestemmingsplan Buitengebied worden gemaakt voor de verschillende functies. In dit kader wordt aangegeven op welke wijze de ontwikkelingscriteria worden doorvertaald in het bestemmingsplan.

Economische duurzaamheid

  • 1. Landbouw is een belangrijke functie in het gebied als beheerder van het landschap. Voor een goede bedrijfsvoering is voldoende ruimte nodig. In principe handhaaft de gemeente het bestaande beleid. Vanwege de kwaliteiten van het gebied en het feit dat landbouw in dit deelgebied een ondergeschikte functie is, kan een vergroting van het bouwvlak alleen via een eigenstandige RO-procedure mogelijk worden gemaakt. Daarbij zal een goede afweging worden gemaakt tussen ecologische en landschappelijke waarden en de landbouwbelangen. Voorwaarden zijn een goed erfinrichtingsplan en (zicht op) een duurzame bedrijfsvoering. Dat moet dan met een integraal bedrijfsplan worden aangetoond, waarbij ook het maatschappelijk draagvlak (relatie van het bedrijf met de omgeving) en het versterken van de landschappelijke en architectonische kwaliteit (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving) een onderdeel zijn. Vanzelfsprekend moet er in alle gevallen worden voldaan aan alle verdere geldende wettelijke vereisten (milieu, veiligheid en dergelijke). Een dergelijke uitbreiding is een raadsbevoegdheid (herziening bestemmingsplan/project afwijkingsbesluit).
  • 2. Steeds vaker vormen biomassatoepassingen onderdeel van de landbouwsector. In het kwetsbare landgoederenlandschap kan dat echter slechts beperkt worden ingepast. Kleinschalige biomassatoepassingen als onderdeel van het agrarisch bedrijf worden passend geacht. Middels een in het bestemmingsplan Buitengebied op te nemen afwijkingsregeling zal dit worden gestuurd en getoetst; voorwaarden daarbij zijn een schaal passend bij het aanvragende bedrijf en eisen op het vlak van maatvoering en bereikbaarheid.
  • 3. In het bestemmingsplan zal een regeling worden opgenomen voor kleinschalige vormen van verblijfs- of dagrecreatie op bestaande bebouwde locaties (bijvoorbeeld agrarische erven). Nieuwe recreatie op onbebouwde locaties is niet mogelijk.
  • 4. Nieuwe woningen zijn alleen mogelijk op grond van VAB- en/of Rood voor rood-regelingen en als een duidelijke landschappelijke meerwaarde wordt geboekt. Dat zal ook als eis in het bestemmingsplan worden opgenomen.

Sociale duurzaamheid

  • 1. Om de kwaliteit van het landelijk gebied te vergroten en een goede inpassing van nieuwe (bouw)plannen mogelijk te maken, zal in het bestemmingsplan het overleggen van een erfinrichtingsplan worden vereist bij de relevante ontwikkelingen die het bestemmingsplan faciliteert.
  • 2. Behoud van karakteristiek erfgoed als drager van het gebied. In het kader van het hergebruik van vrijkomende (agrarische) erven, bestaat de mogelijkheid voorwaarden te stellen aan het verbeteren van erven. In het bestemmingsplan Buitengebied zal een regeling worden opgenomen die de gemeente in voorkomende gevallen de instrumenten geeft om - in overleg met de aanvrager - per saldo winst te behalen.
  • 3. Nieuwe functies ten behoeve van behoud en beheer van landgoederen zijn mogelijk. Het bestemmingsplan zal op dit punt een ruimhartige regeling bevatten. Indien mogelijk worden nevenfuncties bij recht mogelijk gemaakt bij landgoederen, waarbij wel de historische en landschappelijke waarde centraal blijft staan.
  • 4. Lanen behouden en benadrukken. Het bestemmingsplan zal verbod bevatten op het kappen van karakteristieke lanen. Tegelijk zal de mogelijkheid worden geboden bestaande en historische lanen te versterken.
  • 5. Het verharden van zandpaden wordt in het bestemmingsplan verboden.

Ecologische duurzaamheid

  • 1. Daar waar ecologische verbindingszones zijn gepland, zal dat middels een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan worden opgenomen.
  • 2. De ambities op het ecologische vlak laten zich niet of nauwelijks vatten in een regeling in het bestemmingsplan. Het gaat de gemeente te ver dergelijke zaken (ingeval van nieuwe ontwikkelingen) dwingend voor te schrijven. Dit neemt niet weg dat het versterken van de ecologische duurzaamheid van dit deelgebied een belangrijk aandachtspunt is. De gemeente zal bij iedere aanvraag dan ook bezien in hoeverre win-winsituaties kunnen worden bereikt.