direct naar inhoud van Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Buitengebied Gemeente Dalfsen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0148.BgemDalfsen-vs01

Artikel 4 Agrarisch - Glastuinbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van glastuinbouwbedrijven;
  • b. verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van bed & breakfast;
  • c. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van ontvangstruimten ten behoeve van verkoop af boerderij, rondleidingen, zelfpluk etc. (met een maximale oppervlakte van 50 m2);
  • d. de waterhuishouding;
  • e. de landschappelijke inpassing van het agrarisch bouwperceel,

met daarbij behorende bebouwing, andere-werken, parkeer-, groen-, en overige voorzieningen - niet zijnde voorzieningen ten behoeve van de opslag van mest - en agrarische gronden.

Het maximaal aantal glastuinbouwbedrijven mag niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijven'.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. uitsluitend gebouwen mogen worden gebouwd ten dienste van één reëel glastuinbouwbedrijf;
  • b. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kas', waarbij de oppervlakte van gebouwen, niet zijnde kassen, niet meer dan 500 m² bedraagt en met dien verstande dat:
    • 1. voor het bouwen van gebouwen vanaf 500 m² tot en met 2.000 m² het gebouw landschappelijk dient te worden ingepast;
    • 2. voor het bouwen van gebouwen van meer dan 2.000 m² het bouwplan vergezeld dient te gaan van een erfinrichtingsplan ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing en een goede ruimtelijke kwaliteitsverhouding tot de bebouwing;
  • c. voor het bouwen van gebouwen geldt voorts dat:
    • 1. de afstand van de gebouwen uit de as van de wegen ten minste 20 bedraagt;
    • 2. de goothoogte ten hoogste 5,5 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste 12 m bedraagt;
    • 4. de dakhelling ten minste 18o bedraagt.
4.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen bovendien geldt dat:

  • a. per glastuinbouwbedrijf ten hoogste één bedrijfswoning mag worden gebouwd, waarbij één huishouden per bedrijfswoning is toegestaan en met een inhoud van ten hoogste 750 m³, dan wel, indien een grotere woning aanwezig is, de bestaande inhoud;
  • b. de goothoogte ten hoogste 4,5 m bedraagt;
  • c. de dakhelling ten minste 30° bedraagt en ten hoogste 60°.
4.2.3 Bijbehorend bouwwerk bij bedrijfswoning

Voor bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen geldt bovendien dat:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte per woning ten hoogste bedraagt 75 m2 dan wel, indien een grotere oppervlakte aanwezig is, de bestaande oppervlakte, een en ander onverminderd het bepaalde in lid 4.2.1;
  • b. de goothoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
  • c. de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten hoogste 4,5 m bedraagt;
  • d. de bijbehorende bouwwerken op een afstand van ten minste 4 m achter de naar de weg(-en) gekeerde gevel(-s) van de woning en het verlengde daarvan worden gebouwd en op geen grotere afstand dan 15 m ten opzichte van de woning.
4.2.4 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder dak geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 2,5 m.
4.3 Nadere eisen
  • a. Ter uitvoering en met inachtneming van het gestelde in lid 4.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd bij de toepassing van de in dit artikel opgenomen bouwregels - mits een doelmatig gebruik niet onevenredig wordt geschaad - nadere eisen te stellen. Deze nadere eisen mogen uitsluitend betrekking hebben op:
    • 1. de situering van nieuw te bouwen bebouwing;
    • 2. de nokrichting van de kappen van gebouwen,
      teneinde een verantwoorde stedenbouwkundige en landschappelijke situering (= bebouwings- en verkavelingskarakteristiek) van zowel de bebouwing onderling als ten opzichte van het landschap te verzekeren.
  • b. Voor een besluit tot nadere eis geldt de in artikel 42 lid 42.1 vermelde voorbereidingsprocedure.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, indien dit noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatigheid en dit in overeenstemming blijft met de bestemming, voor de voor glastuinbouw in gebruik zijnde gronden afwijken van bepaalde in:

  • a. 4.2.1 sub b ten behoeve van een grotere oppervlakte aan gebouwen, niet zijnde kassen, tot maximaal 1.000 m²;
  • b. 4.2.1 sub c1 en toestaan dat deze afstand wordt verminderd indien en voor zover uit overleg met de wegbeheerder is gebleken dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat;
  • c. 4.2.1 sub c2 ten behoeve van een goothoogte van ten hoogste 6 m;
  • d. 4.2.1 sub c4 en/of 4.2.2 sub c en een afwijkende dakhelling toestaan ten behoeve van een afwijkende dakvorm.
  • e. lid 4.2.3 sub d en toestaan dat bijbehorende bouwwerken op een afstand van minder dan 4 m achter of voor de naar de weg(-en) gekeerde gevel(-s) van de woning en het verlengde daarvan worden gebouwd, indien het ruimtelijk niet mogelijk is om aan lid 4.2.3 sub d opgenomen afstand te voldoen.
4.4.2 Afwegingskader

Een in lid 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van agrarische bedrijfsgebouwen voor recreatief nachtverblijf, anders dan voor bed en breakfast;
  • b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering en/of het normale onderhoud;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor doeleinden van handel en/of andere dan glastuinbouwdoeleinden;
  • d. het gebruik van meer dan 50 m2 aan bebouwing ten behoeve van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van ontvangstruimten ten behoeve van verkoop af boerderij, rondleidingen, zelfpluk et cetera.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Afwijken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van de regel in:

  • a. lid 4.5.1 sub a ten behoeve van recreatief nachtverblijf in bestaande bedrijfsgebouwen (boerderijkamers), met dien verstande dat:
    • 1. de hiertoe aan te wenden oppervlakte per glastuinbouwbedrijf ten hoogste 200 m² bedraagt ;
    • 2. de oppervlakte per boerderijkamer niet meer bedraagt dan 50 m²;
    • 3. ten hoogste ruimte geboden wordt voor 15 slaapplaatsen per glastuinbouwbedrijf en;
  • b. lid 4.5.1 sub a ten behoeve van aan de glastuinbouw ondergeschikt, seizoensgebonden, recreatief nachtverblijf in bestaande bedrijfsgebouwen (kampeerboerderij);
  • c. lid 4.5.1 sub d ten behoeve van gebruik van de bestaande bouwmassa voor dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van ontvangstruimten ten behoeve van verkoop af boerderij, rondleidingen, zelfpluk etc. met een oppervlakte van meer dan 50 m² maar maximaal 250 m2.
4.6.2 Afwegingskader
  • a. Bij de beoordeling van de afwijking in lid 4.6.1 dient mede betrokken te worden de mate waarin de belangen van de gebruikers en/of eigenaren van de aangrenzende gronden en/of nabijgelegen agrarische bedrijven worden geschaad, de waarborging van de ruimtelijke uitstraling als agrarisch bedrijf en de landschappelijke inpassing.
  • b. Bij de beoordeling van de afwijking in lid 4.6.1 sub a en b dient mede betrokken te worden de wijze waarop permanente bewoning door de bedrijfsvoerder zal worden tegengegaan.
  • c. De afwijkingsbevoegdheid in lid 4.6.1 sub a dan wel b vindt geen toepassing, indien dit leidt tot een stapeling van inpandige verblijfseenheden.
  • d. Bij de beoordeling van de afwijking in lid 4.6.1 sub c dient mede betrokken te worden de mate waarin wordt bijgedragen aan een gevarieerd toeristisch product van de regio.
  • e. Indien de belangen onevenredig worden geschaad vindt de in lid 4.6.1 genoemde afwijkingsbevoegdheid geen toepassing.