Plan: | TAM-omgevingsplan H22B Buitengebied Lidwinaweg 50 Zenderen |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0147.TAM22BLIDWINA-OW01 |
Preambule
Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van ontwikkeling op de locatie TAM-omgevingsplan H22B Buitengebied Lidwinaweg 50 Zenderen en is als een nieuw hoofdstuk 22b opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Borne. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, lid 2 Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22b van het omgevingsplan van de gemeente Borne. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer 22b gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage 22b gelezen worden.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:
De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in 2.1 tot en met 2.8.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de kortste afstand van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsgrens van het bouwperceel.
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van scheidsmuren).
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Agrarisch met waarden.
Een locatie die op de verbeelding is aangegeven als 'Agrarisch met waarden' heeft de volgende functies:
met de daarbij behorende:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 gelden de in artikel 5.3 opgenomen beoordelingsregels.
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt dat op of in deze gronden geen gebouwen of overkappingen mogen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het college kan bij maatwerkvoorschrift bepalen dat beplanting anders wordt gesitueerd, indien en voorzover dit noodzakelijk is ter berscherming en ontwikkeling van de landschapswaarden.
Het is verboden om binnen deze functie de volgende gebruiksactiviteiten te verrichten:
Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen ten behoeve van uitoefening van (glastuin)bouw, fruit- en boomteelt is niet toegestaan binnen een afstand van 50 m van functievlakken ten behoeve van voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies, met uitzondering van bestaand gebruik waarbij de bestaande afstand als minimale afstand dient te worden aangehouden. Onder voor bestrijdingsmiddelen gevoelige functies worden verstaan alle functies met gebouwen behoudens de agrarische bedrijvigheid.
Het is verboden op of in de gronden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de onderstaande omgevingsplanactiviteiten uit te voeren. Op de gronden ter plaatse van de locatie:
het vellen en rooien van houtgewas.
afgraven, ophogen en egaliseren van gronden.
Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit, zoals vermeld onder 5.6.2 en/of 5.6.3, wordt alleen verleend als, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, met de hiervan te verwachten directe en/of indirecte gevolgen niet blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de specifieke gebiedskenmerken en hieraan door het stellen van voorwaarden tegemoet kan worden gekomen.
De in 5.6.2 en 5.6.3 vervatte verboden gelden niet voor het uitvoeren van de volgende omgevingsplanactiviteiten:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Wonen.
Een locatie die op de verbeelding is aangegeven als 'Wonen' heeft de volgende functies:
met dien verstande vloeroppervlakte voor medegebruik niet meer bedraagt dan 60% van het maximum oppervlakte aan bijgebouwen binnen het functievlak;
met de daarbijbehorende:
In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29 gelden de in artikel 6.3 opgenomen beoordelingsregels.
In afwijking van het bepaalde in artikel 22.29 lid 1 onder b met betrekking tot het uiterlijk en situering van bouwwerken, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling, moet worden voldaan aan de beleidsregels 'Ruimtelijk kwaliteitsplan Lidwinaweg 50' als bedoeld in artikel 4.19 Omgevingswet.
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van carports en overkappingen gelden de volgende regels:
met dien verstande dat het gezamenlijke oppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen, carports en overkappingen ten hoogste 60% van het oppervlak van het bouwperceel bedraagt;
met dien verstande dat het gezamenlijke oppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen, carports en overkappingen ten hoogste 60% van het oppervlak van het bouwperceel bedraagt.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde carports en overkappingen, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.3 voor het splitsen van een woning in maximaal drie woningen, met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij maatwerkvoorschrift bepalen dat de bebouwing en/of beplanting anders wordt gesitueerd, indien en voorzover dit noodzakelijk is ter berscherming en ontwikkeling van de landschapswaarden.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een 'bedrijf-aan-huis' uit te oefenen.
Een omgevingsvergunning voor het uitoefenen van een 'bedrijf-aan-huis', zoals vermeld onder a Verbodsbepaling bedrijf aan huis, wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan het volgende:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een 'Bed and Breakfast' uit te oefenen.
Een omgevingsvergunning voor het uitoefenen van een 'Bed and Breakfast', zoals vermeld onder a Verbodsbepaling, wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan het volgende:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning 'Plattelandskamers en plattelandsappartementen' uit te oefenen.
Een omgevingsvergunning voor het uitoefenen van 'Plattelandskamers en plattelandsappartementen', zoals vermeld onder a Verbodsbepaling, wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan het volgende:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als Waarde - Archeologische verwachting 1.
De regels in deze afdeling zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, mede bestemd met het oogmerk voor de bescherming en veiligstelling van te verwachten archeologische waarden.
Het is verboden om zonder omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde onder 7.3 met inachtneming van de voor deze gronden geldende overige beoordelingsregels
Een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 7.4.1 wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan het volgende:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Het is verboden op in de gronden met de gebiedsaanwijzing 'Waarde - Archeologische verwachting 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan het volgende:
Het in 7.5.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:
Alvorens burgemeester en wethouders beslissen over het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.5.1, winnen zij advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
De gronden ter plaatse van de gebiedsaanwijzing´overige zone - bomenteelt uitgesloten´ zijn, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor de bescherming van de openheid ter plaatse.
In afwijking van het bepaalde in de daar voorkomende agrarische functie (Artikel 5) is bomenteelt ter plaatse van de gebiedsaanwijzing 'overige zone - bomenteelt uitgesloten' niet toegestaan.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.3 sub f voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarden dat:
Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of
bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies en
activiteiten. Hieronder wordt in ieder geval gerekend:
voor permanente bewoning.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende bouwactiviteiten uit te voeren:
de in 12.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor het bouwen en/of gebruik van gronden, wordt niet eerder verleend dan nadat op eigen erf in voldoende mate is voorzien in de benodigde parkeerruimte.
Als de 'Nota Parkeernormen Gemeente Borne ' wordt gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden, in die zin dat de hierop volgende nota's inzake parkeren van toepassing zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 13.1 en 13.2:
Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor het bouwen en/of gebruik van gronden, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate in de behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen is voorzien.
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 13.4 en 13.5: