direct naar inhoud van 5.8 Externe veiligheid (inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen)
Plan: Stroom Esch
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpSE2010-vo01

5.8 Externe veiligheid (inrichtingen en vervoer gevaarlijke stoffen)

5.8.1 Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Met het besluit wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten2. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties.

5.8.2 Onderzoek

Uit informatie van de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat direct ten zuiden van het plangebied aan de Bekenhorst een tankstation met lpg-installatie ligt. Deze installatie valt onder het Bevi en heeft een vergunde jaardoorzet van minder dan 1.000 m³ lpg. Voor een dergelijke installatie gelden verschillende PR 10-6-risicocontouren. De grootste is die rond het vulpunt. Deze bedraagt 45 m. Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 m. Het plangebied ligt zowel binnen de PR 10-6-risicocontour als binnen het invloedsgebied voor het GR. Binnen de PR 10-6-risicocontour liggen echter alleen gronden met de bestemming 'Groen' of 'Water', dus geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. Het bestemmingsplan maakt deze ook niet mogelijk. Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, heeft de vaststelling van dit bestemmingsplan geen invloed op de hoogte van het GR. In de huidige situatie wordt aan de oriëntatiewaarde voor het GR voldaan3. Dit tankstation staat de vaststelling van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.

Zowel in het plangebied als in zijn directe omgeving worden geen gevaarlijke stoffen over de weg, over het water, over het spoor of door buisleidingen vervoerd.

5.8.3 Conclusie

Het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Dit aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.