direct naar inhoud van 5.5 Watertoets
Plan: Stroom Esch
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpSE2010-vo01

5.5 Watertoets

5.5.1 Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van Waterschap Regge en Dinkel, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. In haar reactie (Bijlage 1) heeft het Waterschap aangegeven, dat in het bestemmingsplan geen waterbelangen worden geraakt. Het Waterschap geeft aan verder geen bezwaren tegen de voorgenomen ontwikkeling.

5.5.2 Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het Waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Omgevingsvisie Overijssel.

Waterschapsbeleid

De vijf waterbeheerplannen beschrijven het beleid van de vijf Waterschappen in Rijn-Oost. De hoofdthema's zijn: het waarborgen van veiligheid, het watersysteembeheer en het ontwikkelen van de afvalwaterketen. Ook opgenomen zijn de maatregelen voor het uitvoeren van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en Waterbeheer 21e eeuw. De Waterschappen hebben voor het uitvoeren van de maatregelen een resultaatsverplichting. De plannen omvatten ook een uitvoeringsprogramma op hoofdlijnen voor de periode tot en met 2015.

Wat betreft gebiedsprocessen op Twentse schaal, is het de uitdaging om een duurzame balans te vinden tussen de verschillende (kwantitatieve) gebruiksfuncties van het grond- en oppervlaktewater. Met ingang van 2010 zal het GGOR (Gewenst Grond en Oppervlaktewaterregime) een bijdrage leveren om de verschillen tussen de gewenste en actuele situatie beter inzichtelijk te maken. Regge en Dinkel hanteert hierbij als vertrekpunt het 'contextueel waterbeheer': het zoeken en vinden van een samenhang tussen onze doelstellingen en de waarden die de samenleving en onze omgeving aan water toekent.

5.5.3 Huidige situatie

Het plangebied omvat de woongebieden van de kern Borne die zijn gelegen ten noorden van de rondweg N743. Tegen deze rondweg aan is een groenvoorziening met water gelegen.

Bodem en grondwater

Conform de Bodemkaart van Nederland bestaat het plangebied uit fijn zand. Ter plaatsen komen ook zavelgronden voor. In het oosten van het plangebied is sprake van grondwatertrap III. In het westen van het plangebied is sprake van grondwatertrap VI. In het noorden van het plangebied komt ook grondwatertrap VII voor. In onderstaande tabel zijn de bijbehorende grondwaterstanden weergegeven.

grondwatertrap   III   VI   VII  
gemiddeld hoogste grondwaterstand   <40   <40   >80  
gemiddeld laagste grondwaterstand   80-120   >120   >160  

Waterkwantiteit

Door het zuiden van het plangebied loopt de Bornsche Beek. Deze is gekwalificeerd als Hoofdwatergang, met de functie van stedelijk waterafvoer. De beek ontvangt stedelijk water van Enschede, Hengelo en Borne en wordt vooral gevoed door effluent. De beek mondt uit in het Lateraalkanaal te Almelo. Tussen deze watergang en het woongebied ligt de vijver 'Weideplas. De vijver staat in verbinding met de Bornse Beek door een stuwconstructie met vistrapvoorziening. Bij hoog water in de Bornse Beek zal de vijver fungeren als waterbergingsgebied.

Waterkwaliteit

De Bornsche Beek is aangeduid als Kaderrichtlijn Water lichaam (KRW-lichaam), type sterk veranderd. De kwaliteit is matig tot goed. Vanwege de onevenredig grote kosten worden enkel kleine verbeteringen gedaan. Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied.

Ten zuiden van het plangebied, nabij de vijver, is een vuilreducerende voorziening (een bergbezinkbassin) gelegen. De externe lozing van de voorziening mondt uit in de Bornse Beek.

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is geen primaire waterkering aanwezig. Wel is er ter hoogte van de vijver een vistrap met balgstuw gelegen. De balgstuw is een waterkerende voorziening met een normaalpeil van 11.80 m +NAP.

Afvalwater en riolering

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.

5.5.4 Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. In het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW) heeft het waterschap een resultaatverplichting om de Bornse Beek vóór 2015 te verbreden met 2 keer 2,5 m over de totale lengte van circa 20 km. Verwachting is dat de haalbaarheid van de KRW ter hoogte van het stedelijk gebied beperkt is door de beschikbare ruimte binnen het plangebied. Verder zijn er waterhuishoudkundig op korte termijn niet direct nieuwe ontwikkelingen gepland. Dit betekent, dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn gepland. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen.

Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren.

Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Beheer en onderhoud

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het Waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Verder heeft het waterschap Regge en Dinkel het voornemen om primaire watersystemen in het stedelijk gebied te gaan beheren en onderhouden. Dit geldt ook voor de vijver (Weideplas) in het plangebied van Stroom Esch. Het is de bedoeling om op termijn een beheersdocument op te stellen, zodat nadere afspraken over het toekomstig beheer van de vijver met het Waterschap worden vastgesteld.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.

5.5.5 Conclusie

Vanwege het consoliderende karakter zijn er geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.