direct naar inhoud van 5.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden
Plan: Oud Borne
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01

5.5 Archeologische en cultuurhistorische waarden

5.5.1 Wettelijk kader

Op 1 september 2007 is de wet op de archeologische monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.

Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer, voorafgaand aan bodemingrepen, archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

5.5.2 Cultuurhistorie

Bij besluit van 17 oktober 1991, nr. 192321, is door de ministers van WVC en VROM het gebied Oud Borne aangewezen als beschermd dorpsgezicht in de zin van de Monumentenwet 1988. Binnen het beschermd dorpsgezicht zijn diverse rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, MIP-objecten (Monumenten Inventarisatie Project) en overige beeldbepalende en/of beschermingswaardige objecten gelegen. De rijksmonumenten vallen rechtstreeks onder de Monumentenwet. In deze wet respectievelijk verordening wordt reeds bescherming geboden tot instandhouding van de monumenten. In dit bestemmingsplan is aan de monumenten en overige beschermingswaardige panden en objecten de 'specifieke bouwaanduiding – beschermingswaardig' toegekend.

Voor een overzicht van de aanwezige monumenten wordt verwezen naar paragraaf 2.2.8.

5.5.3 Archeologische verwachting

Ter ondersteuning van het gemeentelijk beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in opdracht van de gemeente Borne in 2007 en 2008 een archeologische verwachtings- en advieskaart vervaardigd. Op 30 juni 2009 heeft de gemeenteraad van Borne de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart, inclusief het bijbehorende beleidsdocument met vrijstellingsadviezen, als beleidskader voor het aspect archeologie in ruimtelijke procedures vastgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01_0024.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01_0025.png"

Figuur 5.1) Uitsnede archeologische verwachtings- en advieskaart.

Op de archeologische verwachtings- en advieskaart van de gemeente Borne is de kans op het aantreffen van archeologische resten aangegeven. Voor het gehele plangebied wordt aangegeven dat er sprake is van een historische kern (Kern 1832). Binnen dit gebied geldt een hoge verwachtingswaarde voor archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd, die in verband staan met bewoning in een historsiche kern. Binnen de kern zijn enkele vindplaatsen aangegeven en ook enkele historische objecten met een archeologische betekenis, zoals een watermolen en twee oude erven, inclusief bufferzone. Binnen de bufferzones geldt een hoge verwachtingswaarde voor archeologische resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd. De overige kenmerken zijn afhankelijk van onderliggende verwachtingszone. Voor toekomstige ontwikkelingen binnen de bufferzones geldt dat het uitvoeren van een archeologisch onderzoek noodzakelijk is in plangebieden groter dan 2.500m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2.500m² geldt vrijstelling voor archeologisch onderzoek.

Wanneer de uitsnede voor de historische kern nader wordt bekeken, dan bestaat de oude kern van Borne uit 'percelen en bebouwing', 'wegen' en 'waterlopen'. Tevens geldt voor een deel van het gebied dat de bodem reeds diep verstoord is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpOB2012-VO01_0026.png"

Figuur 5.2) Uitsnede archeologische verwachtings- en advieskaart voor de historische kern.

Binnen het tot 'percelen en bebouwing' aangeduide gebied geldt dat in deze gebieden resten van gebouwen in de vorm van grondsporen en stenen en houten funderingen, waterputten, beerputten, afvalkuilen, verkavelingen, greppels, etc. kunnen voorkomen. Gezien de natte omstandigheden in de dorpskern zal de conservering van organische resten waarschijnlijk goed tot zeer goed zijn.

Voor het tot 'wegen' aangeduide gebied geldt dat het hierbij gaat het om wegen die op de kadastrale minuut van 1832 aangegeven zijn. Op basis van archeologische vondsten uit het verleden mag verwacht worden dat diverse wegen in de oude dorpskern voorzien waren van een houten wegdek van stammetjes en balken.

Langs de randen van de voormalige waterlopen moet rekening gehouden worden met houten beschoeiingen, ophogingslagen en houten funderingspalen van aan de beeklopen grenzende bebouwing. Daarnaast zullen zich in de ondergrond resten van bruggen, sluizen, stuwen e.d. bevinden. Aan de Marktstraat bevond zich de oude haven van Borne. Hier kunnen naast resten van allerlei beschoeiingen en havenwerken resten van boten verwacht worden. In deze gebieden kunnen resten van bleekvijvers, -huisjes en aan het bleken van linnen relateerde resten voorkomen.

Voor de bovengenoemde gebieden binnen de historische kern geldt met uitzondering van de gebieden die reeds diep verstoord zijn, dat bij toekomstige ontwikkelingen het uitvoeren van een archeologisch onderzoek gewenst is bij bouwwerken groter dan 100 m² en bij bodemingrepen dieper dan 40 cm

5.5.4 Archeologisch onderzoek

Bij een hoge archeologische verwachting is archeologisch onderzoek noodzakelijk in geval van plangebieden groter dan 2500 m² bij bodemingrepen dieper dan 40 cm. Voor gebieden kleiner dan 2500 m² geldt is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk. In de planregels van dit bestemmingsplan wordt dit door middel van een dubbelbestemming gewaarborgd.

5.5.5 Conclusie

In het plangebied geldt voor een groot deel een hoge kans op het aantreffen van archeologische sporen. In het bestemmingsplan wordt een dubbelbestemming voor deze gebieden opgenomen. Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het plangebied een verkennend archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd door een hiertoe archeologisch gecertificeerd bureau.