Letterveld Noord, Herziening, Sportpark 't Wooldrik

5.8 Flora en fauna

Ruimtelijke ingrepen moeten getoetst worden aan hun effecten op natuurgebieden en op afzonderlijke soorten planten en dieren. Zowel de gebieds- als de soortenbescherming zijn in Europees verband vastgelegd in de Vogelrichtlijn (VR) en de Habitatrichtlijn (HR). Nederland heeft de richtlijnen geïmplementeerd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming) en de Flora- en faunawet (soortenbescherming). De gebiedsbescherming heeft betrekking op de Vogelrichtlijngebieden die Nederland heeft vastgesteld, de Habitatrichtlijngebieden die Nederland bij de Europese Commissie heeft aangemeld, de beschermde natuurmonumenten en de staatsnatuurmonumenten.

De soortenbescherming heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën, op een groot aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en zeldzame ongewervelde diersoorten en op een honderdtal vaatplanten. Welke soorten planten en dieren wettelijke bescherming genieten is vastgelegd in een aantal bij de Flora- en faunawet behorende besluiten en regelingen.

Econsultancy BV heeft in opdracht van Nibag Milieu Advies een quickscan flora en fauna uitgevoerd voor het sportpark 't Wooldrik in de gemeente Borne. De quickscan flora en fauna is uitgevoerd in het kader van een bestemmingsplanwijziging.

Waarnemingen en te verwachten soorten

De beplanting op de onderzoekslocatie biedt onderkomen aan algemene broedvogels. In de houtsingels met oude eiken zijn soorten als groene specht, grote bonte specht, bosuil en torenvalk te verwachten waarvan de nesten jaarrond zijn beschermd. Het is niet uit te sluiten dat zich in de bebouwing en in de oude eiken verblijfplaatsen van vleermuizen bevinden. De eekhoorn kan eveneens van de oude eiken gebruik maken als nestplaats. In een van de clubgebouwen bevindt zich een verblijfplaats van een steenmarter. Voor de overige beschermde soorten uit de verschillende soortgroepen vormt de onderzoekslocatie naar verwachting geen geschikte habitat.

Maatregelen ter voorkoming van negatieve effecten

Over het algemeen kan schade aan broedvogels worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of geheel buiten het broedseizoen uit te voeren.

Door het handhaven van de oude eiken kunnen veel negatieve effecten worden voorkomen. In de oude eiken broeden mogelijk vogels waarvan het nest jaarrond beschermd is. Dat geldt ook voor verblijfplaatsen van eekhoorns en vleermuizen. Gelet op de ouderdom van de eiken en de functie en waarde die de eiken voor zowel de natuur als voor de mensen in de omgeving hebben, is het wenselijk dat de bomen in de huidige situatie gehandhaafd blijven.

Zorgplicht

Voor de meeste te verwachten soorten geldt een algehele vrijstelling van de Flora- en faunawet met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkelingen en herinrichting die plaats zullen vinden binnen de onderzoekslocatie. Het is echter wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Hierbij valt te denken aan het uitvoeren van de meest verstorende werkzaamheden in de maanden september en oktober. In het kader van de zorgplicht dient er rekening gehouden te worden met de populatie konijnen die zich op de onderzoekslocatie heeft gevestigd. De (graaf)werkzaamheden ten behoeve van de plannen vinden bij voorkeur niet plaats tijdens de voortplantingsperiode. De voortplantingsperiode valt globaal in de periode van januari tot augustus. Het wegvangen en verplaatsen van konijnen die zich onder de grond bevinden (buiten de voortplantingsperiode) kan als extra maatregel genomen worden om schade te voorkomen.

Gebiedsbescherming

Voor het Natuurbeschermingswetgebied heideterreinen Twickel zal door de afstand tot de onderzoekslocatie niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie.

Noodzaak tot nader onderzoek

De aanwijzingen die middels de gedane onderzoeksinspanning zijn gevonden, duiden er op dat de bebouwing op de onderzoekslocatie niet in gebruik is door vleermuizen. Echter, gelet op het aantal te slopen gebouwen kan hieromtrent geen zekerheid worden gegeven. Hiertoe zal aanvullend onderzoek uitgevoerd moeten worden, waarbij tenminste bij alle gebouwen rond het tijdstip van uitvliegen dient te worden waargenomen.

Voorafgaand aan de werkzaamheden dient te worden gecontroleerd of de steenmarter nog gebruik maakt van het gebouw. Tevens dient de functie van het gebouw (kraamverblijf of rustplaats) vastgesteld te worden. Indien de oude eiken worden gehandhaafd, is voor de overige soorten geen nader onderzoek noodzakelijk.

Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c

Indien zich een vaste rust- en verblijfplaats van vleermuizen op de onderzoekslocatie bevindt, is voor het verstoren daarvan een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet noodzakelijk.

 

Indien zich voor de aanvang van de werkzaamheden een vaste rust- of verblijfplaats van de steenmarter op de onderzoekslocatie bevindt, is voor het verstoren daarvan eveneens een ontheffing noodzakelijk. Steenmarters zijn er nooit gehoord. Het gebouw van B.V.V. is een nieuw gebouw dat strak, zonder kieren en spleten, is afgewerkt en daardoor zullen zich er geen vleermuizen op kunnen houden.

Voor het verstoren van broedvogels wordt geen ontheffing verleend omdat verstoring voorkomen kan worden. Uitzondering daarop vormen de nesten van uilen en spechten. Als de eikenbomen gekapt zullen worden, zal ontheffing aangevraagd moeten worden indien de daadwerkelijke aanwezigheid van deze soorten vastgesteld is.

Voor het Natuurbeschermingswetgebied heideterreinen Twickel zijn er geen nieuwe effecten; het terrein van 't Wooldrik is en blijft een sportpark.

Doorwerking in dit bestemmingsplan

Vanuit het aspect flora en fauna zijn er geen belemmeringen voor het voorgenomen initiatief.