direct naar inhoud van Artikel 15 Waarde - Archeologie - 1
Plan: Centrum
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpCT2010-vo01

Artikel 15 Waarde - Archeologie - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden hebben een hoge verwachtingswaarde en zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de aan de gronden eigen zijnde aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden.

15.2 Bouwregels
  • a. Binnen de in 15.1 bedoelde gronden zijn, in afwijking van de regels bij de ter plaatse geldende bestemming, uitsluitend ingrepen kleiner dan 100 m² en tot 40 cm diep toegestaan.
  • b. Indien een ingreep plaatsvindt op gronden met meerdere verwachtingswaarden, dan wel op gronden met zowel een verwachtingswaarde als zonder een verwachtingswaarde, zijn de regels van de hoogste verwachtingswaarde van toepassing.

15.3 Afwijking van de bouwregels
15.3.1 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 15.2 omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van bouwwerken die zijn toegestaan krachtens de regels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mits:

  • a. uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden ter plaatse van de ingreep naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende is vastgesteld en door het stellen van voorwaarden de archeologische waarden voldoende beschermd kunnen worden;
  • b. tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden archeologen in de gelegenheid worden gesteld om waarnemingen te verrichten om archeologisch (nood)onderzoek toe te staan.

15.3.2 Uitzondering

Omgevingsvergunning wordt niet verleend indien (zwaarwegende) archeologische inhoudelijke criteria zich daartegen verzetten.

15.4 Omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
15.4.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie - 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 0,4 m ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend worden woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen en aanleggen van drainage;
  • c. het verlagen van het waterpeil;
  • d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;
  • g. het aanleggen, verruimen en dempen van waterlopen, vijvers en andere wateren.

15.4.2 Beoordelingskader

Een omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan slechts worden verleend indien:

  • a. uit archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden ter plaatse van de ingreep naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende zijn vastgesteld en door het stellen van voorwaarden de archeologische waarden voldoende beschermd kunnen worden;
  • b. tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden archeologen in de gelegenheid worden gesteld om waarnemingen te verrichten om archeologisch (nood)onderzoek toe te staan.

15.4.3 Uitzonderingen

Het in 15.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken of werkzaamheden:

  • a. werken of werkzaamheden die betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. de volgende andere werken: het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, mits:
    • 1. gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 1';
    • 2. bodemingrepen plaatsvinden op een diepte van minder dan 0,4 m;
    • 3. bodemingrepen plaatsvinden op een diepte van 0,4 m of meer, maar over een oppervlakte tot maximaal 100 m²;
  • c. andere werken die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.