direct naar inhoud van 5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden
Plan: Bornsche Maten, Uitwerkingsplan Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMuw003-vg01

5.4 Archeologische en cultuurhistorische waarden

Voor de gehele locatie Bornsche Maten is voor archeologie in 2002 een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld en heeft er een veldinspectie plaatsgevonden om dit model te toetsen (Plangebieden Bornsche maten en Veldkamp, gemeenten Borne en Hengelo; een archeologische verwachtingskaart en veldinspectie, zie Bijlage 8).

Op basis van de resultaten van dit eerste archeologisch onderzoek zijn er aanbevelingen gedaan voor een nader inventariserend archeologisch onderzoek door middel van kartering (boringen) en proefsleuven. Het ging hierbij om proefsleuvenonderzoek op enkele grote, tijdens de veldinspectie reeds vastgestelde vindplaatsen en een kartering in gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting. In het gebied van Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen zijn geen vindplaatsen aanwezig.

Het nadere onderzoek voor het gehele plangebied van de Bornsche Maten is uitgevoerd tussen 2004 en 2006 (Plangebied Bornsche Maten, gemeente Borne; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek kartering en proefsleuven, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V, mei 2006).

Voor het plangebied van het uitwerkingsplan voor Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen kan de archeologische verwachtingswaarde als volgt worden gekenmerkt. Het overgrote deel van het plangebied (de Schiphorst) zijn dekzandruggen- en koppen met een esdek > 50 cm en dit gebied heeft hierdoor een hoge archeologische verwachtingswaarde. Daarnaast wordt een deel gekenmerkt als lage dekzandwelvingen met een esdek > 50 cm. Dit deel heeft een middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Tevens wordt nog een klein deel gekenmerkt als beekoverstromingsvlakte, beekdalen en overige laagten. Hier geldt een lage archeologische verwachtingswaarde.

Net buiten het plangebied is de archeologische vindplaats Het Hesseler (De Schiphorst) gelegen. Het betreft hier een vuursteenvindplaats uit het Mesolithicum. Tijdens de veldinspectie zijn op de westrand van een es ten westen van erve De Klap enkele vuurstenen artefacten gevonden. Uit enkele boringen met een zandguts blijkt dat er ter plaatse sprake is van een 50 tot 60 cm dik esdek op het restant van een beek- of gooreerdgrond. Aangezien deze vindplaats buiten het plangebied is gelegen wordt deze niet relevant geacht voor de voorgenomen ontwikkeling.

Voor beekoverstromingsvlakten (lage archeologische verwachtingswaarde) wordt karterend booronderzoek aanbevolen voorzover deze grenzen aan terreinen met bekende archeologische vindplaatsen. In het plangebied van het uitwerkingsplan voor Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen is hier geen sprake van. Karterend booronderzoek is hierdoor niet noodzakelijk.

Voor gebieden met een hoge en middelmatige archeologische verwachting wordt inventariserend archeologisch onderzoek aanbevolen, onder andere opgraving vindplaatsen Zuid Esch en Grutterskamp. Deze zijn nadien uitgevoerd.

Voor het onderhavige gebied Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen is op basis van de resultaten van de hiervoor genoemde onderzoeken geen aanbeveling gedaan voor nader archeologisch onderzoek.

Op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart, welke is vastgesteld in 2009, (Gemeente Borne, Archeologische verwachtings- en advieskaart, RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2008, zie Bijlage 10) blijkt dat een de westzijde van het plangebied bestaat uit dekzandhoogten en -ruggen. Hierdoor is sprake van een hoge archeologische verwachting. Het advies voor een dergelijk gebied is dat wanneer sprake is van plangebieden groter dan 2500 m² en bij bodemingrepen dieper dan 40 cm archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Naar aanleiding hiervan is onderzoek uitgevoerd (Bornsche Maten-Het Wilde Wonen, RAAP Archeologisch adviesbureau B.V., januari 2011, zie Bijlage 11). Uit dit onderzoek is gebleken dat er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van substantiële archeologische resten in de ondergrond. Tijdens het onderzoek is in één boring weliswaar een vuursteenafslag uit het Meso- of Neolithicum aangetroffen in het plaggendek, maar daarvan is onduidelijk of deze zich op zijn primaire locatie bevindt of van elders is aangevoerd. Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt aanvullend archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het aspect archeologie geen belemmering oplevert voor de realisatie van Singelwonen, deelgebied Wilde Wonen.