Bestemmingsplan Bornsche Maten, uitwerkingsplan Bornsche Beekpark

5.3 Bodem

In het kader van de ontwikkeling van Bornsche Maten is een aantal bodemonderzoeken uitgevoerd. In paragraaf 6.3 van de toelichting van het bestemmingsplan 'Bornsche Maten' zijn reeds de resultaten van het verkennend onderzoek weergegeven (Verkennend bodemonderzoek Bornsche Maten en De Veldkamp, DHV, september 2003).

Een deel van het plangebied van het Bornsche Beekpark is onderzocht in een eerder uitgevoerd onderzoek (Verkennend bodemonderzoek Bornsche Maten, Tebodin, maart 2000). Het betreft een noordelijk en oostelijk deel van het plangebied. Uit dit onderzoek is gebleken dat de gevonden stoffen de toetsingswaarden niet overschrijden zodat geen nader onderzoek nodig is. De planlocatie is een onverdachte locatie en heeft een agrarische functie gehad. Bovendien zijn vanaf het moment van het hiervoor genoemde onderzoek, de betreffende percelen in eigendom van de gemeente gekomen en hebben daar geen activiteiten meer plaatsgevonden die tot bodemverontreiniging kunnen hebben geleid. Het beheer van de verworven gronden is er op gericht geweest de milieuhygienische bodemkwaliteit juist verder te verbeteren.

Binnen het plangebied van het Bornsche Beekpark is een perceel aanwezig waarvoor nog geen onderzoek is verricht. Het betreft een perceel gelegen tussen de Bornsebeek en de Pieperveldsweg, grenzend aan de Hemmelhorst. Dit perceel beslaat de kadastrale percelen gemeente Borne, sectie C, nr. 994 (gedeeltelijk) en nr. 1075 (gedeeltelijk). Het perceel nr. 994 is in eigendom van de gemeente, het perceel nr. 1075 nog niet. Ter plaatse van het laastgenoemde perceel is het tracé van de Bornsche Beeklaan gepland. Aangezien het hier gaat om een weg en er ter plaatse geen woningen gerealiseerd worden en het hier bovendien gaat om een onverdachte locatie, bestaat er geen noodzaak tot het uitvoeren van een bodemonderzoek op dit perceel.

Nader bodemonderzoek

Conform artikel 9.2 onder u van het bestemmingsplan 'Bornsche Maten' dient voordat er een beslissing wordt genomen over het ontwerp uitwerkingsplan een nader bodemonderzoek zijn verricht en/of bodemsanering hebben plaatsgevonden.

Uit het eerst genoemde verkennend onderzoek is gebleken dat voor de locatie Bongerdsweg 5/7/9 nader onderzoek noodzakelijk is. De resultaten van het nader onderzoek zijn hieronder weergeven.
Uit het onderzoek (Verkennend en nader bodemonderzoek 2e fase Locatie Bornsche Maten te Borne, Lankelma Geotechniek Almelo b.v., september 2005, zie Bijlage 2) is gebleken dat ter plaatse van deze locatie een gehalte asbest boven de interventiewaarde is aangetoond waardoor er aanleiding bestaat tot het nemen van sanerende maatregelen. Op basis van de resultaten van het verkennend en nader onderzoek is de verontreiniging voldoende afgeperkt. De hoeveelheid verontreinigde grond is geschat op circa 30 m³. Voor wat betreft het onderzoek naar overige stoffen kan worden geconcludeerd dat in geen van de onderzochte monsters een gehalte koper of lood boven de streefwaarde is aangetoond. De verontreiniging is op basis van het onderzoek voldoende afgeperkt. Er is geen sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Het betreft waarschijnlijk zeer lokale verhoogde gehalten.

Asbest onderzoek

Binnen het plangebied zijn twee locaties aanwezig waar asbest is aangetroffen. Het betreft de de locatie Hemmelhorst 4 en de locatie de Bongerd (zie vorige paragraaf).
Voor de locatie de Hemmelhorst 4 is verkennend een aanvullend bodemonderzoek verricht (Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Locatie Hemmelhorst 4 te Borne, Lankelma Geotechniek Almelo, januari 2003, zie Bijlage 3). Daaruit is gebleken dat er geen aanleiding bestond tot het uitvoeren van een bodemsanering. Het grootste deel van de opstallen is inmiddels gesloopt.

Voor de locatie van de Bongerd bestond wel een saneringsnoodzaak vanwege het voorkomen van asbest in de bodem. Voor de locatie is een saneringsplan opgesteld (Rapport Saneringsplan grondverontreiniging met asbest locatie 'Bongerdsweg 5/7/9' te Borne, Lankelma Ingenieursbureau juni 2006, zie Bijlage 4). De locatie de Bongerd is inmiddels grotendeels gesaneerd. Naar aanleiding hiervan is een evaluatierapport opgesteld (Evaluatieverslag bodemsanering asbestverontreiniging locatie Bongerdsweg 5/7/9 in Borne, Envita Almelo b.v., februari 2010, zie Bijlage 5 ). Asbest kan daar nog wel een probleem opleveren, doordat in het rapport 'Verkennend en aanvullend bodemonderzoek 2e fase Locatie Bornsche Maten te Borne' (Lankelma Geotechniek Almelo b.v. september 2005, zie Bijlage 2) is vastgesteld dat ook elders op dit perceel asbest voorkomt. Zij het in lagere gehalten. Bij voortgezet gebruik zou hiervoor normaal gesproken geen milieuhygiënische noodzaak tot saneren bestaan. Maar bij de geplande ontwikkeling van de locatie is het beter het asbestmateriaal te verwijderen. Hiermee is in het voor de locatie opgestelde saneringsplan ('Rapport Saneringsplan grondverontreiniging met asbest Locatie 'Bongerdsweg 5/7/9' te Borne, Lankelma, juni 2006, zie Bijlage 4) ook rekening gehouden, zie de ontgravingsschets 'geen asbestcondities'.

De saneringswerkzaamheden zijn met uitzondering van een aantal afwijkingen conform het saneringsplan en afgegeven beschikking uitgevoerd waarbij de doelstelling is gehaald.