direct naar inhoud van 5.9 Fysieke veiligheid en brandweer
Plan: Bornsche Maten, herziening Waterveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMhz002-vg01

5.9 Fysieke veiligheid en brandweer

5.9.1 Algemeen

Wanneer de fysieke veiligheid in gevaar komt, is directe hulpverlening vaak noodzakelijk. Door het vooraf treffen van de juiste infrastructurele, bouwkundige en technische maatregelen kunnen ongelukken zoveel mogelijk worden voorkomen of kan, in geval van een incident, zo goed mogelijk hulp worden geboden. Een goede bereikbaarheid van gebieden alsmede de aanwezigheid van voldoende bluswater is een voorwaarde voor een snelle hulpverlening. Een goede bereikbaarheid van inwoners van een wijk is ook nog op een andere manier van belang. In geval van een zwaar ongeval of ramp, is het noodzakelijk om de bevolking in de omgeving zo snel mogelijk te kunnen informeren en adviseren ('ramen en deuren sluiten'). Via het sirenenet kan de bevolking worden bereikt en erop worden geattendeerd om de radio of televisie in te schakelen (de zogenaamde 'rampenzender').

5.9.2 Bluswatervoorziening

Om branden te kunnen blussen maakt de brandweer doorgaans gebruik van water. Om in geval van een brand voldoende bluswater beschikbaar te hebben of te krijgen, moeten van tevoren maatregelen getroffen worden. Deze maatregelen worden aangeduid als 'de bluswatervoorziening'. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in primaire, secundaire en tertiaire bluswatervoorzieningen:

  • De primaire bluswatervoorziening voorziet in de mogelijkheid om snel een redelijke hoeveelheid bluswater permanent beschikbaar te hebben. Over het algemeen bestaat de primaire bluswatervoorziening uit ondergrondse brandkranen die zijn aangesloten op het waterleidingnetwerk. Op 40 meter van elk object moet zich een ondergrondse brandkraan bevinden die een minimale hoeveelheid bluswater van 60 m3/uur levert. In bepaalde omstandigheden (geen hoogbouw, geen bijzondere risicofactoren, geen bijzondere objecten met veel personen tegelijkertijd aanwezig) kan 30 m3/uur voldoende zijn;
  • Een secundaire bluswatervoorziening is een bluswatervoorziening naast de primaire bluswatervoorziening, die wordt gebruikt als de primaire bluswatervoorziening uitvalt of ontoereikend is of om onnodig gebruik van leidingwater te voorkomen. Onder secundaire bluswatervoorziening worden blusvijvers of brandputten verstaan met een minimale capaciteit van 90 m3/uur gedurende minimaal 4 uur;
  • Tertiaire bluswatervoorzieningen zijn bedoeld ten behoeve van de rampenbestrijding (neergestort vliegtuig, ontplofte LPG-tankwagen) en moeten in principe onbeperkt grote hoeveelheden bluswater kunnen leveren. Met behulp van dompelpompen wordt dit bluswater van bijvoorbeeld meren of kanalen naar het rampgebied getransporteerd.

Het realiseren van voldoende bluswatervoorzieningen maakt onderdeel uit van het bouwrijp maken van het plangebied. Hierbij zal worden voldaan aan de (wettelijk) normen.

5.9.3 Bereikbaarheid en brandweerzorgnorm

Aan de hand van een analyse van enige honderden branden in woningen in Nederland zijn gegevens verkregen over de relatie tussen de opkomsttijd van de brandweer en het verloop (en de gevolgen) van branden. In de Handleiding brandweerzorg (Ministerie van Binnenlandse Zaken, Den Haag, mei 1992) zijn de resultaten opgenomen van onderzoek naar de relatie tussen opkomsttijd en de volgende onderwerpen:

  • De ontwikkeling van schade;
  • De kans op dodelijke slachtoffers;
  • De kans op het slagen van reddingen.

Kort samengevat blijkt de opkomsttijd van de brandweer sterk van invloed te zijn op de schade die ontstaat bij brand, de kans op dodelijke slachtoffers door brand en op het slagen van reddingen bij brand. Dit geldt ook voor hulpverleningen (verkeers- en bedrijfsongevallen met veelal beknellingen) en voor ongevalbestrijding: een korte opkomsttijd geeft de grootste kans op het beperken van het aantal, het overleven en het herstel van slachtoffers. Een goede bereikbaarheid van branden en ongevallen heeft dan ook een belangrijke invloed heeft op de effectiviteit van het brandweerwerk en daarmee op de veiligheid van de burgers.

De aspecten bereikbaarheid en opkomsttijd vormen geen belemmering voor de realisatie van het planvoornemen.

5.9.4 Alarmeren bevolking

Op grond van de Brandweerwet 1985 is de regionale brandweer, in geval van een calamiteit, verantwoordelijk voor het waarschuwen en alarmeren van de bevolking door middel van het Waarschuwings- en alarmeringsstelsel (WAS)°.

De sirenes zijn dusdanig gepositioneerd dat een optimale dekking is gerealiseerd binnen de gemeente. Het plaatsen van een sirene is met name afhankelijk van de geïdentificeerde risico's in het gebied en de directe omgeving.

Het plangebied valt binnen het dekkingsgebied van sirenes.

5.9.5 Routering gevaarlijke stoffen

Het vervoer van gevaarlijke stoffen is in Nederland via de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS), waarin voorschriften en regels zijn opgenomen om dit vervoer zo veilig mogelijk te laten verlopen. In deze wet is onder meer omschreven welke maatregelen een gemeente moet nemen om de stoffen veilig door de gemeente te transporteren en welke stoffen wel en niet zijn aangemerkt als gevaarlijke stoffen.

Niet alle gevaarlijke stoffen komen in aanmerking voor of nadere regelingen of een routering. Dit geldt alleen voor de stoffen die in de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen benoemd zijn als gevaarlijke stoffen. Het gaat dan bijvoorbeeld om brandbare gassen (zoals LPG), giftige en bijtend gassen (zoals chloor) en ontploffingsgevaarlijke stoffen (munitie en vuurwerk). Voor dit vervoer moeten dus door de gemeente nadere regelingen worden getroffen. Benzine valt niet onder de stoffen waarvoor nadere regelingen moeten worden getroffen, omdat het geen gevaarlijke stof is in de zin van de WVGS.

Het plangebied is niet gelegen binnen de invloedsgebieden van het vervoer gevaarlijke stoffen.