direct naar inhoud van 5.5 Watertoets
Plan: Bornsche Maten, herziening Piepersveldweg 5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBMhz001-vg01

5.5 Watertoets

Voor nieuwe ontwikkelingen is de watertoets een belangrijk instrument. Initiatiefnemers zijn verplicht in ruimtelijke plannen een beschrijving op te nemen van de gevolgen van het plan op de waterhuishouding. Het doel van de wettelijk verplichte watertoets is te garanderen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in het plan worden afgewogen. Deze waterhuishoudkundige doelstellingen betreffen zowel de waterkwantiteit (veiligheid, wateroverlast en tegengaan verdroging) als de waterkwaliteit (riolering, omgang met hemelwater en lozingen op oppervlaktewater).

Tevens dient volgens het waterbeheer 21e eeuw zorg te dragen voor een duurzaam en een veerkrachtig watersysteem. Dit betekent concreet dat droge perioden worden doorstaan zonder droogteschade, vissterfte en stank en dat in natte perioden geen overlast optreedt door hoge grondwaterstanden of inundaties vanuit oppervlaktewateren. Problemen worden niet afgewenteld op andere gebieden of latere generaties. Het principe “eerst vasthouden, dan bergen, dan pas afvoeren” is hierbij leidend. Ook de gemeente Borne werkt waar mogelijk volgens deze strategie.

Ten noorden van de geplande locatie ligt hemelsbreed op een afstand van ongeveer 150 meter, de Deurningerbeek (nr. 16-2) volgens de legger van het waterschap. In het waterbeheerplan 2010-2015 wordt de Deurningerbeek betiteld als de Oude Bornsebeek. Waterschap Regge en Dinkel is beheerder van de watergang. Na aanleiding van het huidige inrichtingsplan zijn de processen van de watertoets geraadpleegd en in het najaar van 2010 schriftelijk gecorrespondeerd met het waterschap. De volgende relevante wateraspecten zijn daarbij aan de orde.

  • De waterkwaliteit in het plangebied mag door de ontwikkeling van het gebied niet nadelig worden beïnvloed (schoon houden wat schoon is); Het gebied ligt in een kwaliteitswatergebied van het waterschap. Dit heeft o.a. gevolgen voor de inzameling van het afvalwater.
  • Hemelwater- en afvalwater gescheiden houden. Hemelwater, waar mogelijk, op eigen terrein vast te houden en te infiltreren. Schone oppervlakken (dak e.d.) kunnen rechtstreeks op de waterloop wordt geloosd.
  • Voorkomen van grondwateroverlast en verdroging: Om te kunnen bouwen is een bepaalde ontwateringsdiepte nodig, die bereikt kan worden door drainage, ophoging of een combinatie van beide. De huidige grondwaterstanden zo min mogelijk beïnvloeden. Het verlagen van de grondwaterstanden door middel van drainage verdient derhalve niet de voorkeur.
  • Voorkomen wateroverlast: bij extreme neerslagsituaties kan op deze laag gelegen uitbreidingslocatie water op het maaiveld optreden. Belangrijk is om een nog nader te bepalen bouwpeil aan te houden dat voldoet aan een beschermingsniveau tegen wateroverlast van tenminste 1/100jaar.

Daarnaast heeft de gemeente voor de inzameling en transport van het afvalwater een zorgplicht. Afvalwater mag volgens de Wet milieubeheer niet ongezuiverd geloosd worden. Er dienen voorzieningen getroffen te worden om het afvalwater op te vangen. In een vroegtijdig stadium zal een keuze gemaakt moeten worden welke voorziening in doelmatigheid en effectiviteit het beste tot zijn recht komt. In de directe nabijheid van de nieuwbouw is geen (druk)riolering gelegen. De initiatiefnemer dient hierover, na vaststelling van het bestemmingsplan, zo spoedig mogelijk contact op te nemen met de gemeente.