direct naar inhoud van 4.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Buitengebied Borne, herziening Elhorsterweg 3-5
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz016-vg01

4.3 Gemeentelijk beleid

4.3.1 Structuurvisie Borne
4.3.1.1 Inleiding

De gemeente Borne heeft begin 2008 besloten om voor het totale grondgebied van de gemeente een structuurvisie op te stellen. De ontwerpstructuurvisie heeft inmiddels ter inzage gelegen, maar is nog niet vastgesteld. Deze structuurvisie heeft betrekking op de periode 2010-2030. In het kader van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, die per 1 juli 2008 in werking is getreden, is elke gemeente verplicht één of meerdere structuurvisies op te stellen voor het gehele grondgebied. Naast deze wettelijke verplichting maken nieuwe inzichten, diverse grootschalige plannen en ontwikkelingen in en rond Borne een actueel ruimtelijk sturingsmiddel noodzakelijk.

4.3.1.2 Ambitie: Borne in 2030

De gemeente Borne heeft in de structuurvisie ook het ambitieniveau verwoordt. Voor wat betreft het buitengebied biedt Borne ruimte aan het ontwikkelen en het mogelijk maken van nieuwe functies in het buitengebied, mits zij ook in kwalitatief opzicht iets bijdragen. De gemeente wil deze ontwikkelingen beïnvloeden en waar mogelijk een Borns profiel meegeven. Niet om de agrarische functies te laten verdwijnen, maar om de structuur van de overblijvende landbouw te verbeteren. De kerkdorpen Hertme en Zenderen behouden hun eigen karakter. Dit betekent dat bestaande kwaliteiten behouden zijn gebleven, ontwikkelingen hebben plaatsgevonden die passen bij de schaal en aard van de kernen en het niveau van de (maatschappelijke) voorzieningen voldoende is, gerelateerd aan het aantal inwoners. Ook zal de kwaliteit van het landschap verder toenemen. Dit gebeurt onder andere door de aanleg van een ecologische verbindingszone en door beekherstel, in het kader van de Kaderrichtlijn Water en het Waterbeleid 21e eeuw. Het beleid dat in het kader van de Groene Poort ontwikkeld is speelt hierbij een belangrijke rol.

4.3.1.3 Ontwikkelingsvisie Buitengebied

Borne ontwikkelt haar buitengebied in samenwerking met de buurgemeenten, Netwerkstad en Regio Twente en de provincie Overijssel tot de Groene Poort van Twente. De Groene Poort wordt gezien als het kruispunt van de stedelijke en landschappelijke as, die een schakel vormt tussen de landschappelijk en ecologisch waardevolle gebieden van zuidwest en noordoost Twente. Het projectgebied maakt geen onderdeel uit van "De Groene Poort". Voorts zijn belangrijke keuzes voor het landelijk gebied:

  • Ontsnipperen en verbinden;
  • Voorkomen dat Borne en Hengelo aan elkaar groeien;
  • Behoud en versterken kwaliteiten landelijk gebied;
  • Benutten potenties;
  • Landbouw blijft belangrijk;
  • Boomkwekerijen niet passend in landschap;
  • Concentratie boomkwekers in ‘jong landschap’;
  • Ontwikkelingsmogelijkheden landelijk gebied volgens bestaand beleid (VAB, recreatie en toerisme) en nieuw beleid;
  • Verbeteren overgang stedelijk-landelijk gebied.

Eén en ander is ook weergegeven de ontwerpstructuurvisiekaart waarvan een uitsnede is opgenomen in afbeelding 4.5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0147.BpBGhz016-vg01_0012.png"

Afbeelding 4.5: Uitsnede ontwerpstructuurvisiekaart Borne (Bron: Gemeente Borne)

4.3.1.4 Toetsing van het initiatief aan de 'Structuurvisie Borne'

Er is in voorliggend geval sprake van een kleinschalige ontwikkeling. De ontwikkeling staat de uitvoering van de gewenste ontwikkelingen zoals verwoord in de (ontwerp) 'Structuurvisie Borne' niet in de weg.

4.3.2 Welstandsnota
4.3.2.1 Algemeen

De welstandsnota van Borne bevat de basisvoorwaarden, waaraan bouwaanvragen op welstandsaspecten getoetst zullen worden. Er worden criteria benoemd die ertoe moeten bijdragen dat de toekomstige bebouwing past in de omgeving. De gemeentelijke welstandsnota richt zich op de lokale karakteristieken in bestaande stedelijke gebieden en het buitengebied.

De welstandsnota, als onderdeel van het welstandsbeleid van de gemeente Borne richt zich op de relatief kleine bouwopgaven van één of enkele gebouwen, uitbreidingen van bestaande bebouwing en veel voorkomende kleine bouwwerken in bestaand stedelijk- en buitengebied (beheergebieden). Voor grootschalige ontwikkelingen of voor herontwikkelingen in bijvoorbeeld dorpscentra, vormen andere documenten, zoals beeldkwaliteitsplannen, het toetsingskader voor welstand.

4.3.2.2 Ligging in de welstandsnota

Het bouwplan is gelegen in het gebied G6.3 - Kampenlandschap, waarvoor de gebiedsgerichte criteria genoemd in de gemeentelijke welstandsnota gelden.

4.3.2.3 Toetsing

De welstandscommissie is, gezien het advies d.d. 19 april 2012, van oordeel dat het bouwplan aan de redelijke eisen van welstand, zoals vastgelegd in de welstandsnota, voldoet.

4.3.3 Gemeentelijk Waterplan Borne
4.3.3.1 Algemeen

Een duurzaam watersysteem en een gezonde waterketen vormen een primaire voorwaarde voor een hoogwaardig woon-, werk-, en leefklimaat. Voor een effectief en efficiënt waterbeheer is het noodzakelijk dat de verschillende instanties die hierbij betrokken zijn, goed samenwerken. Daarbij is essentieel dat ook samenwerking wordt gezocht met burgers en bedrijfsleven. Alleen zo is draagvlak mogelijk bij het ontwikkelen van een visie op de gewenste inrichting van (delen van) het watersysteem. Maar ook om de visies tot uitvoering te brengen is dit draagvlak van groot belang.

De gemeente ziet een grote meerwaarde in de samenwerking met andere partijen die een rol spelen in het waterbeheer in de gemeente Borne. Samen met het waterschap Regge en Dinkel en het waterleidingbedrijf Vitens is dan ook het initiatief genomen om het "Gemeentelijk Waterplan Borne" op te stellen. In 2004 is het Gemeentelijk Waterplan Borne bestuurlijk vastgesteld. De doelstelling is om kansen en knelpunten te signaleren, die worden vertaald naar operationele plannen. Het gemeentelijk Waterplan Borne is opgebouwd uit een strategisch deel en een uitvoeringsprogramma.

4.3.3.2 Toetsing

Er is geen sprake van een toename van het verhard oppervlak en geen sprake van lozing van verontreinigd water op oppervlakte- en/of grondwater, waardoor de kwaliteit van het watersysteem niet zal worden aangetast met de voorgenomen ontwikkeling. Hiermee zijn geen belemmeringen te verwachten ten aanzien van het Waterplan Borne. Overigens wordt het aspect 'water' uitgebreid behandeld in Hoofdstuk 6.

4.3.4 Gemeentelijk Archeologiebeleid
4.3.4.1 Algemeen

Op grond van artikel 38 van de Monumentenwet heeft de gemeenteraad op 30 juni 2009 archeologiebeleid vastgesteld. Dit beleid bestaat uit een kaart met archeologische verwachtingszones en archeologische terreinen en monumenten.

4.3.4.2 Verwachtingszones en onderzoeksverplichting

Op basis van de verwachtingszones wordt in het archeologiebeleid vrijstelling van de onderzoeksverplichting verleend voor:

  • plangebieden of ingrepen met een omvang kleiner dan 2.500 m2 en niet dieper dan 40 cm, waarbinnen een gebied met hoge archeologische verwachting geldt;
  • plangebieden of ingrepen met een omvang kleiner dan 5.000 m2 en niet dieper dan 40 cm, waarbinnen een gebied met middelmatige verwachting geldt;
  • plangebieden of ingrepen met een lage archeologische verwachtingswaarde bij bodemingrepen niet dieper dan 40 cm;
  • delen van verwachtings- en bufferzones die als verstoord op de verwachtingskaart worden aangegeven. Voor deze gebieden geldt een algemene vrijstelling voor de onderzoeksverplichting;
  • plangebieden of ingrepen met hoge archeologische verwachtingswaarde: hiervoor geldt een vrijstelling bij ingrepen kleiner dan 100 m2 en niet dieper dan 40 cm.

In plangebieden met meerdere verwachtingszones is wat betreft de noodzaak tot onderzoek de zone met de hoogste verwachting maatgevend. Daar waar grenzend aan plangebieden met een lage archeologische verwachting waardevolle resten bekend zijn, dient onderzoek te worden uitgevoerd in een zone grenzend aan het archeologisch waardevol gebied.

4.3.4.3 Toetsing

Zoals verder aangetoond in de paragraaf "5.9 Archeologie & cultuurhistorie" past de voorgenomen ontwikkeling binnen de vrijstellingsmogelijkheden voor archeologisch onderzoek.

4.3.5 Nota van Uitgangspunten Bestemmingsplan Buitengebied
4.3.5.1 Algemeen

De gemeente Borne is bezig het bestemmingsplan voor het buitengebied te actualiseren. Hiertoe is een Nota van Uitgangspunten (hierna: NvU) vastgesteld, die de essentiële tussenstap vormt naar het opstellen van een nieuw bestemmingsplan buitengebied. In de NvU worden (juridische) keuzes gemaakt en de uitgangspunten voor diverse thema’s nader geconcretiseerd. Beleidskeuzes die van toepassing zijn op voorliggend bestemmingsplan worden hierna behandeld en getoetst.

4.3.5.2 Criteria specifiek bestemmen van paardenhouderijen

De paardenhouderij speelt een steeds prominentere rol in het buitengebied. Een paardenhouderij kan een bedrijfsmatig of hobbymatig karakter hebben. Bij bedrijfsmatig is sprake van een volwaardige paardenhouderij gericht op het genereren van een voldoende bedrijfsresultaat. De NvU gaat bij bedrijfsmatige bedrijven uit van productiegerichte paardenhouderijen en gebruiksgerichte paardenhouderijen. Stal Heijdens wordt in de NvU aangemerkt als productiegerichte paardenhouderij.

4.3.5.2.1 Specifieke wijze van bestemmen paardenhouderijen

Tevens kent de NvU diverse criteria voor het specifiek bestemmen van paardenhouderijen:

  • Er moet sprake zijn van een bedrijfsmatig karakter.
  • Gebruiksgerichte paardenhouderijen dienen reeds gevestigd te zijn op een agrarisch bouwperceel én de hoofdactiviteit op het perceel dient gericht te zijn op het gebruiksgericht houden van paarden. Deze paardenhouderijen houden de bestemming 'Agrarisch' en krijgen daarbij de aanduiding 'gebruiksgerichte paardenhouderij'.
  • Productiegerichte paardenhouderijen dienen reeds gevestigd te zijn op een agrarisch bouwperceel én de hoofdactiviteit op het perceel dient gericht te zijn op het productiegericht houden van paarden. Deze paardenhouderijen houden de bestemming 'Agrarisch' en krijgen daarbij de aanduiding 'productiegerichte paardenhouderij'.
  • Voor nieuw op te richten rijhallen binnen de paardenhouderijen wordt een maximale maatvoering opgenomen van 2.500 m2. De maximale hoogte is gelijk aan die van agrarische bedrijfsgebouwen.
  • Alle voorzieningen en bebouwing dienen binnen het bouwvlak te worden opgericht (rijhallen, paardenbakken, tredmolens, lichtmasten, mestopslag etc.), waarbij sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing. Voor paardenbakken kan een uitzondering worden gemaakt om deze buiten het bouwvlak te realiseren, mits deze aangrenzend aan het bouwvlak wordt gerealiseerd.
  • Horeca-activiteiten in de vorm van een kantine zijn toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit waarbij een duidelijke koppeling met de hoofdactiviteit voorop staat.
  • Verblijfsruimten voor grooms en stagiaires bij productiegerichte paardenhouderijen worden specifiek bestemd.

Geconcludeerd wordt dat aan alle van toepassing zijnde criteria wordt voldaan om stal Heijdens te voorzien van een passende / positieve bestemming. De criteria zijn ook doorvertaald in het juridisch bindende gedeelte van dit bestemmingsplan. Ook kent de NvU diverse criteria ten aanzien van verblijfsruimten voor grooms en stagiaires. Zie worden behandeld in paragraaf 4.3.5.2.2.

4.3.5.2.2 Uitgangspunten bij verblijfsruimten grooms en stagiaires

De gemeente Borne hanteert de volgende uitgangspunten bij verblijfsruimten voor grooms:

  • Verblijfsruimten worden uitsluitend toegestaan productiegerichte paardenhouderijen;
  • De bedrijfsmatige noodzaak dient te worden aangetoond;
  • De verblijfsruimten mogen uitsluitend worden gebruikt door grooms, ruiters en/of stagiaires;
  • Voor wat betreft de omvang van de verblijfsruimten wordt aangesloten bij de geldende regeling voor plattelandskamers bij agrarische bedrijven: de oppervlakte van één verblijfsruimte is niet groter dan 50 m2 en de totale oppervlakte aan verblijfsruimten inclusief gemeenschappelijke ruimten bedraagt niet meer dan 300 m2;
  • Een verblijfsruimte dient inpandig te worden gerealiseerd in een met vergunning opgericht gebouw ten behoeve van de paardenhouderij;
  • Keuken en sanitaire voorzieningen zijn in een gemeenschappelijke ruimte ondergebracht;
  • Er mag geen zelfstandig huishouden gevoerd worden en de verblijfsruimten mogen niet permanentworden bewoond, het is enkel een slaapverblijf ten behoeve van de bedrijfsvoering;
  • Gebruikers van de verblijfsruimten hebben elders een hoofdverblijf.

Ook aan deze uitgangspunten voldoet de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling. Ten aanzien van deze uitgangspunten geldt dat deze zijn doorvertaald in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.

4.3.5.3 Toetsing

De in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling voldoet aan alle uitgangspunten zoals vastgelegd in de NvU.

4.3.6 Conclusie toetsing aan gemeentelijk beleid

Geconcludeerd wordt dat de in dit plan besloten ruimtelijke ontwikkeling in overeenstemming is met het gemeentelijk beleid zoals in het voorgaande verwoord.