direct naar inhoud van 4.2 Ruimtelijke hoofdopzet
Plan: Buitengebied Borne, herziening Landinrichting
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0147.BpBGhz006-ow03

4.2 Ruimtelijke hoofdopzet

Na de Gammelker-, de Lemseler- en Saasvelderbeek is de Deurningerbeek de vierde beek binnen Saasveld-Gammelke waarvoor een ontwerp is gemaakt.

De Deurningerbeek is een bijzondere beek. Dit omdat hij, meer dan de andere beken, dichtbij en gedeeltelijk zelfs door bebouwd gebied loopt (door Deurningen) en vanwege het feit dat het systeem van bron tot monding relatief goed bewaard is gebleven. In het landinrichtingsplan staat dat de Deurningerbeek de drager wordt van het landschap in de overgang stedelijk-landelijk gebied. Om dit mogelijk te maken is rondom de toekomstige beek veel grond vrijgemaakt. Deze grond zal zó worden ingericht dat de natuur zo goed mogelijk de kans krijgt zich te ontwikkelen. Hier hoort een natuurlijk functionerende beek bij. De beek zal zodanig ingericht worden dat de landbouwgronden buiten de natuurstroken en de nieuwe natuur langs de beek op een goede wijze kunnen blijven afwateren.

Aansluiting Deurningerbeek op Dalmeden/Schalmeden
Het gebied Dalmeden (gemeente Hengelo) is in ontwikkeling als toekomstige woonwijk. De wens is om waterberging in dit gebied te integreren. Dat is mogelijk door een klein deel van de waterafvoer van de Deurningerbeek – boven de basisafvoer – af te leiden naar het gebied Schalmeden/Dalmeden. Piekafvoeren op de Deurningerbeek kunnen daarmee worden afgevlakt. Daarnaast levert dit een bijgedrage aan de beleving van water in het stedelijk gebied.

In het ontwerp-wijziging inrichtingsplan wordt opgenomen de aanleg van een verdeelwerk, het graven van een ontbrekend traject waterloop (ca. 100 m) en het herprofileren van de bestaande waterloop (ca. 200 m) tussen de Deurningerbeek en de Schalbeek. Bij het maken van het Plan van Toedeling wordt bekeken of de nieuw in te richten waterloop voorzien kan worden van beekbegeleidende stroken. Ook wordt bekeken of waterberging binnen de begrensde nieuwe natuur kan worden gerealiseerd.

Deurningerbeek en blauwe maatregel
In de visie van de uitvoeringscommissie speelt de Deurningerbeek een bijzondere rol in het gebied. Verschillende functies worden gecombineerd rond deze beek. De Deurningerbeek met het beekdal dient als natte en droge ecologische verbindingszone. Het benedenstroomse deel van de Deurningerbeek (na Deurningerveld) is eveneens deel van de ecologische verbindingszone Deurningerbeek. Daarnaast wordt langs de Deurningerbeek op meerdere plekken, zogenaamde 'stapstenen' (1 á 2 ha groot) gerealiseerd. De Deurningerbeek wordt verder de drager voor het landschap in de overgang stedelijk–landelijk gebied.
In het provinciale streekplan is vermeld dat het waterbeheer in het dal van de Deurningerbeek de natuurdoelen moet ondersteunen. Hier hoort een natuurlijk functionerend beeksysteem met hogere grondwaterstanden en periodieke overstromingen bij. Het waterschap kiest ervoor om de wateropgave als gevolg van klimaatverandering te realiseren in beekdalen die om andere redenen ook al meer water gaan bergen. De Deurningerbeek heeft het predikaat ‘waterparel’, omdat de kansen om er weer een natuurlijk beeksysteem van te maken, groot zijn.Voorts is de Deurningerbeek in het Natuurgebiedsplan opgenomen als ecologische verbindingszone. In het Natuurgebiedsplan is aangegeven dat het doel is om de natuurlijke beekloop te herstellen, de bestaande broekbossen te handhaven en de beekbegeleidende beplanting te herstellen.

De volgende uit te voeren maatregelen zorgen voor meer ruimte voor de Deurningerbeek en natuurlijke waterstanden in het beekdal.

1. Meer ruimte voor de Deurningerbeek
De Deurningerbeek krijgt, als waterparel en ecologische verbindingszone, een specifieke inrichting. Uitgangspunt is dat de beek aan weerszijden een strook van minimaal 10 meter en zo mogelijk 25 meter vrije ruimte krijgt. Dit opdat de beek zich vrijelijk kan ontwikkelen, overstromen en water kan bergen daar waar dat nodig is.

Dit betekent concreet:

Binnen het beekdal volgt de beek ten westen van Deurningen een nieuw, natuurlijk tracé. Met name in het gebied tussen de Withagsweg en de Veldhuisweg krijgt de beek een natuurlijker loop.

De beek krijgt aan weerszijden een natuurlijk ingerichte strook van 10 meter (de strook van 10 m wordt toegewezen aan het waterschap Regge en Dinkel). Daarnaast wordt voor het deel ten westen van Deurningen via de toedeling geprobeerd deze strook aan weerszijden te verbreden naar 25 meter. Deze extra strook van 15 meter (totaal 7,6 hectare) wordt toegedeeld aan het waterschap Regge en Dinkel. Dit betekent dat de beek de vrije ruimte krijgt en zich kan ontwikkelen binnen een zone van minimaal 20 meter en maximaal 50 meter (excl. huidige afmeting van de beek). Realisering van deze verbreding van 15 meter is alleen mogelijk als de belanghebbenden in het kader van het Plan van Toedeling in grond gecompenseerd kunnen worden, danwel instemmen met een onderbedeling in grond tegen een vooraf overeengekomen vergoeding.

In de natuurgebieden worden de stroken geïntegreerd in de natuur. Dit betekent dat de 10 meter-strook wordt toegewezen aan het waterschap en de grond buiten deze stroken in het kader van nieuwe natuur conform het huidige plan wordt toegedeeld aan Staatsbosbeheer.

Omdat de beek is aangemerkt als ecologische verbindingszone moeten langs de beek (buiten de 50 meter-strook en de aangewezen nieuwe natuur) zogenoemde stapstenen worden gerealiseerd. Dit zijn gebiedjes van gemiddeld 1 á 2 hectare groot die een natuurlijke inrichting krijgen. Deze percelen liggen in het beekdalgebied en zijn toedelingsafhankelijk en derhalve niet aangegeven op de kaart. In de taakstelling is rekening gehouden met 10 hectare. Bij het opstellen van het Plan van Toedeling wordt nagegaan of er mogelijkheden zijn deze stapstenen langs de beek vrij te maken en wordt bekeken aan wie deze elementen toegedeeld worden. Dit kan zijn Staatsbosbeheer, het waterschap of een particulier. Particulieren kunnen bij de wenszitting aangeven of zij hiervoor in aanmerking willen komen. Subsidiëring van de inrichting en de afwaardering van grond waarvan het eigendom wordt toegedeeld aan particulieren geschiedt op basis van de SN-regeling.

2. Natuurlijke waterstanden in het beekdal
Bij het maken van het ontwerp van de beek wordt rekeninggehouden met het feit dat vernatting van grond in beginsel beperkt blijft tot de vrij te maken stroken en natuurgebieden. Daar waar overenstemming is bereikt met de grondeigenaren zal in het beekdalgebied buiten de vrijgemaakte natuurstroken en natuurgebieden een zogenoemde blauwe maatregel op de landbouwgronden worden toegepast (het gaat hierbij om circa 50 hectare cultuurgrond, inclusief 10 hectare stapstenen).

Bij een blauwe maatregel accepteert de grondeigenaar één tot enkele dagen per jaar water op het land. De grondwaterstanden krijgen een natuurlijk verloop, waardoor normaal agrarisch gebruik niet meer mogelijk is. De betreffende gronden behouden in het bestemmingsplan de agrarische bestemming. Planologisch-juiridisch hoeft de tijdelijke wateropslag niet te worden geregeld. Dat gebeurt middels overeenkomsten met de grondeigenaren en door de betreffende gronden op de waterschapslegger te plaatsen, met daarbij een omschrijving waar die betreffende gronden voor bedoeld zijn.

Beschaduwing
Naast vernatting en waterberging is er ook nog de opgave om beschaduwing van de beek te realiseren, zodat de kwaliteit van het beekwater verbeterd zal worden. Door de schaduw warmt het water minder op, wat gunstiger is voor de flora en fauna in het water. Een natuurlijke manier van beschaduwing, door middel van beplanting, heeft de voorkeur, omdat dit tevens zorgt voor natuurlijk materiaal in de beek. Ook dit komt de waterkwaliteit ten goede. Dit heeft tot gevolg dat een groot deel van het tracé van de beek zal worden geaccentueerd met beplanting.