direct naar inhoud van 5.4 Bodem
Plan: Hoek Kerkhofsweg_Ootmarsumsestraat
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00032-0601

5.4 Bodem

5.4.1 Algemeen

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

Kruse Milieu B.V. uit Geesteren heeft in het plangebied een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Voorafgaande aan het bodemonderzoek heeft een standaard vooronderzoek plaatsgevonden op basis van de NEN 5725. Uit de resultaten van dit vooronderzoek is gebleken dat de locatie als onverdacht kan worden beschouwd. De onderzoeksopzet gaat uit van NEN 5740, "Bodem. Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek" en NEN 5707, “Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond”.

De resultaten van dit onderzoek zijn in deze paragraaf opgenomen. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar het onderzoeksrapport welke is opgenomen in Bijlage 2 bij deze toelichting.

5.4.2 Resultaten verkennend bodemonderzoek
5.4.2.1 Algemeen

Het terrein is beschouwd als niet verdacht. In totaal zijn er 12 gaten / sleuven gegraven en zijn drie boringen verricht in de ondergrond, waarvan één tot 2.80 meter diepte. Deze diepe boring is afgewerkt tot peilbuis. Gebleken is dat de bodem tot een diepte van circa 1.8 m-mv voornamelijk bestaat uit matig fijn zand. Hieronder is tot einde boordiepte (2.8 m-mv) matig grindige, sterk zandige leem opgeboord. Er zijn bodemvreemde materialen waargenomen, waaronder sporen asbest, waarvan de aanwezigheid analytisch is bevestigd. Het freatische grondwater is in peilbuis 1 aangetroffen op 1.85 meter min maaiveld.

5.4.2.2 Resultaten chemische analyses

Op basis van de resultaten van de chemische analyses kan het volgende worden geconcludeerd:

  • Bovengrondmengmonster BG I is zeer licht verontreinigd met PAK, het gehalte ligt beneden de plaatselijke achtergrondwaarde;
  • Bovengrondmengmonster BG II is niet verontreinigd;
  • Bovengrondmengmonster BG III is niet verontreinigd;
  • Ondergrondmonster is niet verontreinigd;
  • het grondwater is (zeer) licht verontreinigd met barium, xylenen, 1,2-dichloorethenen en vinylchloride.
  • de gewogen asbestconcentratie in inspectiesleuf 28 ligt ruim onder de interventiewaarde;
  • de gewogen asbestconcentratie in inspectiesleuf 31 ligt ruim onder de interventiewaarde.

5.4.2.3 Hypothese

De hypothese "onverdachte locatie" dient te worden verworpen, aangezien enkele overschrijdingen van de achtergrond- en streefwaarden zijn aangetoond.

5.4.3 Conclusies en aanbevelingen

In het grondwater zijn enkele (zeer) lichte verontreinigingen aangetoond. Voor een beschrijving en mogelijke verklaringen wordt verwezen naar de paragrafen 4.3 en 4.4 van het in Bijlage 2 opgenomen onderzoeksrapport. Aangezien de tussenwaarden niet worden overschreden, is er geen reden om een nader onderzoek uit te voeren.

In bovengrondmengmonster BG I is een zeer licht verhoogd PAK-gehalte aangetoond. Het gehalte ligt echter beneden de plaatselijke achtergrondwaarde. In bovengrondmengmonsters BG II en BG III en in het ondergrondmengmonster zijn geen verontreinigingen aangetoond.

Door de veldwerker zijn zintuiglijk asbestverdachte materialen waargenomen. De gewogen asbestconcentraties liggen ruim onder de interventiewaarde. Geadviseerd wordt om bij graafwerkzaamheden alert te blijven op asbestspots.

Uit het oogpunt van bodemkwaliteit is er geen bezwaar tegen de voorgenomen nieuwbouwplannen / verkoop, aangezien de vastgestelde verontreinigingen geen risico's voor de volksgezondheid opleveren. De bodem wordt geschikt geacht voor het huidige en toekomstige gebruik (wonen met tuin).