direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Eiveko
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.BP00028-0402

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie Overijssel

De provincie Overijssel heeft het streekplan, verkeer- en vervoerplan, waterhuishoudingsplan en milieubeleidsplan samengevoegd tot één Omgevingsvisie. Dit is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Hiermee heeft de provincie voor ogen een vitale samenleving tot ontplooiing te laten komen in een mooi landschap.

Sturingsfilosofie

Het beleid is vastgelegd in generieke beleidskeuzes, richtinggevende ontwikkelingsperspectieven en gebiedskenmerken. De ontwikkelingsperspectieven schetsen de koers van een gebied op provinciaal schaalniveau. Ze bepalen geen functies, maar schetsen een ontwikkelingsrichting voor een combinatie van functies. De grenzen van de ontwikkelingsperspectieven zijn signaleringsgrenzen. Dit betekent dat gemeenten in hun structuurvisies en bestemmingsplannen nadere invulling kunnen geven. Afwijkingen van de ontwikkelingsperspectieven zijn mogelijk als daar op lokaal niveau maatschappelijke en/of sociaaleconomische redenen voor zijn, mits er voldoende verzekerd is dat de ruimtelijke kwaliteit conform gebiedskenmerken wordt versterkt. In de gebiedskenmerken zijn de bestaande en te ontwikkelen gebiedskwaliteiten benoemd. Onderstaand model fungeert als leidraad bij deze sturing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.BP00028-0402_0003.png"

Omgevingsvisie in relatie tot het Eivekoterrein

Bij dit initiatief kan met het uitvoeringsmodel van de provincie, in drie niveaus, bepaald worden of er behoefte aan is, waar het past in de ontwikkelingsvisie en hoe het uitgevoerd kan worden. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van Generieke beleidskeuzes, Ontwikkelingsperspectieven en Gebiedskenmerken.

De SER-ladder: voor gebiedsontwikkelingen op het gebied van woningbouw, bedrijfslocaties en (toeristische en recreatieve) voorzieningen moet eerst de zogenaamde SER-ladder doorlopen worden. Bij de SER-ladder worden ruimtelijke keuzes in een hiërarchische volgorde gemaakt en onderbouwd:

  • gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie of door herstructurering (incl. schuifruimte) beschikbaar gemaakt kan worden;
  • vergroot de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen;
  • aanleg van nieuwe terreinen waarbij relevante waarden en belangen in een gebiedsgerichte aanpak worden afgewogen, onder meer aan de hand van gebiedsspecifieke kwaliteitsvoorwaarden.

In het plan voor het Eiveko-terrein is ervoor gekozen om een verouderd bedrijventerrein te revitaliseren en te transformeren naar een woon- en werkgebied, waardoor de ruimtelijke kwaliteit aanzienlijk zal worden verbeterd.

Binnen de Omgevingsvisie worden de ontwikkelperspectieven beschreven voor de Groene en Stedelijke omgeving. Het Eiveko-terrein ligt binnen de stedelijke omgeving en valt binnen de ontwikkelingsperspectieven:

  • steden als motor;
  • dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus: bedrijventerreinen 1955 - nu.

Door realisatie van het te realiseren stedenbouwkundig plan met bijbehorend beeldkwaliteitsplan zullen de kwaliteiten en identiteit van Bornerbroek worden versterkt. Herstructurering, transformatie, en inbreiding van het stedelijk gebied wordt ingezet om de kwaliteit en de veerkracht van het stedelijk woon-, werk- en voorzieningenmilieu te garanderen en te versterken.

De ruimtelijke kwaliteit wordt naast bescherming vooral ingezet op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Hierbij zijn de gebiedskenmerken van provinciaal belang het uitgangspunt. Dit zijn de ruimtelijke kenmerken van een gebied of een gebiedstype die bepalend zijn voor de karakteristiek en kwaliteit ervan.

De aanwezige gebiedskenmerken in zowel de Groene als de Stedelijke omgeving zijn tot stand gekomen door soms eeuwenoude processen. Ze zijn te onderscheiden in 4 lagen:

  • Natuurlijke laag (in en op de bodem).
  • Laag van het agrarisch cultuurlandschap (grootschalig gebruik en inrichting van de bodem).
  • Stedelijke laag (bebouwing en infrastructuur).
  • Lust & leisurelaag (beleving, toerisme, cultuurhistorie en landgoederen).

Voor dit plangebied zijn alleen de eerste, tweede en de derde laag vermeld. De natuurlijke laag is gekenmerkt als "dekzandvlakte", de laag van het agrarisch cultuurlandschap is gekenmerkt als "oude hoevenlandschap" en de stedelijke laag wordt gekenmerkt als "bedrijventerrein 1955 - nu". Realisatie van het plan draagt bij aan de versterking van deze gebiedskenmerken zoals onder andere ook beschreven staat in het voor het Eivekoterrein opgestelde beeldkwaliteitsplan beschreven in hoofdstuk 6.

Geconcludeerd wordt dat de in dit bestemmingsplan omschreven ontwikkeling uitvoering geeft aan het beleid zoals dat is vastgelegd in de Omgevingsvisie. Afsluitend wordt opgemerkt, dat de provincie Overijssel het geldende bestemmingsplan "Zuid Bornerbroek" heeft goedgekeurd in het kader van de Wet Ruimtelijke Ordening. In het vigerende bestemmingsplan is ook een ontwikkeling als een wijzigingsbevoegdheid naar wonen en werken opgenomen.

3.2.2 Omgevingsverordening

(Bron: Omgevingsverordening provincie Overijssel, juli 2009, www.overijssel.nl)

Op 1 juli 2009 heeft de provincie naast de Omgevingsvisie ook de Omgevingsverordening vastgesteld. In deze Omgevingsverordening worden instructies gegeven ten aanzien van de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen.

Voor het Eiveko-terrein zijn de volgende instructies in de Omgevingsverordening relevant:

  • Bestemmingsplannen voorzien uitsluitend in woningbouw, aanleg van bedrijventerreinen en het realiseren van stedelijke voorzieningen, met bijbehorende infrastructuur en groenvoorzieningen om te voldoen aan de lokale behoefte en de behoefte van bijzondere doelgroepen. Realisatie van het plan voorziet in de lokale (woning)behoefte van Bornerbroek. Bovendien zal realisatie van het plan bijdragen aan de versterking van de plaatselijke voorzieningen in Bornerbroek, zodat Bornerbroek haar bestaansrecht als zelfstandige kern kan behouden.
  • In de toelichting op bestemmingsplannen wordt onderbouwd dat de nieuwe ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, bijdragen aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken. Inzichtelijk wordt gemaakt dat de nieuwe ontwikkeling past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied neergelegd is. Deze nieuwe ontwikkeling draagt bij aan het versterken van de ruimtelijke kwaliteit conform de geldende gebiedskenmerken en past binnen het ontwikkelingsperspectief dat in de Omgevingsvisie Overijssel voor het gebied neergelegd is. Hierbij wordt ook verwezen naar het voormelde onder Omgevingsvisie.
  • Bestemmingsplannen voorzien in de totstandkoming van nieuwe woningbouwlocaties voor zover de nieuwe woningbouwlocatie naar aard, omvang en locatie in overeenstemming is met een woonvisie waarover overeenstemming is bereikt met de buurgemeenten en met Gedeputeerde Staten van Overijssel. Zoals voormeld is het woningbouwprogramma van het Eiveko-terrein opgenomen in Marsroute 2, welke door de gemeenteraad van Almelo op 23 juni 2011 vastgesteld is.

Geconcludeerd wordt dat deze ontwikkeling in overeenstemming is met de Omgevingsverordening.