direct naar inhoud van Regels
Plan: De Sterkerij Indië
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.00050-BP31

Regels

deel uitmakende van het bestemmingsplan "De Sterkerij Indië"

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "De Sterkerij Indië" met identificatienummer NL.IMRO.0141.00050-BP31 van de gemeente Almelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dan wel als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw (door de vorm) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie;

1.7 achtererfgebied

erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

1.8 achtergrondmuziek:

muziek, waarvan het geluidsniveau het aanwezige stemgeluid niet overstijgt;

1.9 ambachtelijke bedrijven

een bedrijf voor het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bedrijf:

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen, waarbij detailhandel uitsluitend plaatsvindt als in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde goederen, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;

1.12 bestaand:
  • a. ten aanzien van bouwwerken:
    een bouwwerk, dat:
    • 1. ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of in uitvoering is;
    • 2. na het in lid 1 genoemde tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend;
  • b. ten aanzien van gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.16 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.17 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.18 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 bruto vloeroppervlak:

het totale gebouwde vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor de in het plan aangegeven doeleinden, inclusief opslag-, voorzieningen en overige ruimten;

1.24 de naar de weg gekeerde bouwgrens:

de bouwgrens aan de zijde van de weg;

1.25 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan voor consumptie ter plaatse en anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.26 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, onder te verdelen in maatschappelijke, openbare, persoonlijke en zakelijke dienstverlening, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, detailhandel, een seksinrichting en (kinder)opvang;

1.27 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw dat gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht;

1.29 horeca:

een horecabedrijf bedoeld als wijkvoorziening met een onderscheidend een kwalitatief hoogwaardig horecaconcept, passend bij de visie zoals beschreven in Bijlage 1 bij deze regels;

1.30 horecabedrijf:

een bedrijf of instelling met een wijkverzorgende functie met de daarbij behorende ruimtelijke uitstraling met een onderscheidend en kwalitatief hoogwaardig horecaconcept, waar bedrijfsmatig bereide hoogwaardigere etenswaren (al dan niet voor consumptie ter plaatse) worden verstrekt;

1.31 luifel:

een afdak aan een gebouw, al dan niet ondersteund;

1.32 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal en/of medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, niet zijnde een dansschool, verslavingszorg, daklozenopvang of hiermee vergelijkbare voorzieningen;

1.33 ondergeschikte detailhandel:

detailhandel welke dient ter ondersteuning van de hoofdfunctie en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de detailhandelsfunctie qua oppervlak, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, de detailhandelsfunctie uitsluitend te bereiken is via de entree van de hoofdfunctie en de openingstijden van de detailhandelsfunctie niet langer zijn dan de openingstijden van de hoofdfunctie;

1.34 ondergeschikte horeca

horeca welke dient ter ondersteuning van de hoofdfunctie en daar onderdeel van uitmaakt, waarbij de horecafunctie qua oppervlak, aard en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de hoofdfunctie, de horecafunctie uitsluitend te bereiken is via de entree van de hoofdfunctie en de openingstijden van de horecafunctie niet langer zijn dan de openingstijden van de hoofdfunctie, zoals een kantine;

1.35 peil:

de hoogte van de openbare weg ter plaatse van het bouwvlak, gemeten van de achterkant trottoir en bij het ontbreken daarvan het midden van de weg;

1.36 prostitutiebedrijf:

een bedrijf, waarin het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding als beroep wordt uitgeoefend;

1.37 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.38 verkeersareaal:

gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen;

1.39 voorgevelrooilijn:

de naar het openbaar gebied toegekeerde bouwgrens en het verlengde van die grens;

1.40 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten en andere daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

1.41 werk:

een constructie geen gebouw zijnde;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens

de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de zijdelingse grens van het bouwperceel;

2.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel

de gezamenlijke oppervlakten van de gebouwen, die op hetzelfde perceel zijn of mogen worden opgericht, daaronder de oppervlakten van kelderruimten onder maaiveld mede begrepen met uitzondering van parkeerkelders;

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.6 hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde

van het hoogste punt van het bouwwerk tot aan het gemiddelde maaiveldpeil van het aansluitende afgewerkte terrein; hierbij worden niet meegerekend schoorstenen, antennes, balkonafscheidingen en vergelijkbare afschermingen op niveau, alsmede andere ondergeschikte bouwelementen, voor zover geplaatst op of aan gebouwen;

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd-1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijven/bedrijvigheid die voorkomen/voorkomt in milieucategorieën 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1, met inbegrip van ondergeschikte detailhandel;
  • b. kantoren;
  • c. maatschappelijke voorzieningen;
  • d. (ondergeschikte) horeca;
  • e. horeca terras ter plaatse van de aanduiding 'terras';

met de daarbij behorende:

  • f. gebouwen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. bouwwerken van openbaar nut;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater;
  • k. interne ontsluitingswegen;
  • l. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten ten behoeve van de in sub a, b en c genoemde functies;
  • m. verharding;
  • n. overige bijbehorende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • o. (fiets en wandel) paden;

met dien verstande dat:

  • p. de voorgeschreven afstanden zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - 1, in acht worden genomen;
  • q. detailhandelsbedrijven niet zijn toegestaan.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. voor gebouwen geldt een maximale bouwhoogte zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. (vlaggen en reclame)masten, waarvan de hoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;
    • 2. verlichtingsarmaturen, waarvan de hoogte maximaal 8,00 meter mag bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik
  • a. Het gebruik van gronden voor een horeca terras, anders dan ter plaatse van de aanduiding “terras”;
  • b. Het gebruik van bouwwerken voor het hebben van gasten tussen 23.00 uur en 9.00 uur;
  • c. Het gebruik van gronden voor het hebben van gasten tussen 21.00 uur en 9.00 uur;
  • d. Het gebruik van gronden voor het hebben van gasten buiten de aanduiding “terras”;
  • e. Het gebruik van gronden en bouwwerken voor het in gebouwen ten gehore brengen van muziek, anders dan achtergrondmuziek alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken voor het buiten gebouwen ten gehore brengen van muziek of versterkte spraak;
  • f. Het gebruik van horecaruimten en bijbehorende terrassen ten behoeve van recepties, feesten en partijen;
  • g. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik en het in gebruik laten nemen van het horecabedrijf zonder passend te zijn in de horeca visie zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.
3.3.2 Bedrijven

Voor bedrijven geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 500 m2 per unit.

3.3.3 Horeca

Voor horeca geld:

  • a. maximum bruto vloeroppervlak: 250 m2;
  • a. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca uitgesloten - bezorgservice' is horeca met gemotoriseerde bezorgservice niet toegestaan.
3.3.4 Horeca terras

Voor een horeca terras geldt:

  • a. maximum bruto vloeroppervlak: 50 m2;
  • b. maximum aantal zitplaatsen van:25.
3.3.5 Kantoren

Voor kantoren geldt:

  • a. maximum bruto vloeroppervlak bestemming: 1.500 m2;
  • b. maximum bruto vloeroppervlak per unit: 500 m2.
3.3.6 Parkeren

Voor de in 3.1 genoemde bedrijven, kantoren en andere voorzieningen gelden de volgende parkeernormen, waarbij de parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd:

Functie   Aantal parkeerplaatsen   Per  
Arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven   1,1   100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc).  
Arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven   2,2
 
100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld: industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, etc).  
Bedrijfsverzamelgebouw en ambachtelijke bedrijven   1,8   100 m² bvo  
Kantoren (zonder baliefunctie)   2,2   100 m² bvo  
Kantoren (met baliefunctie)   2,6   100 m² bvo  
Maatschappelijke voorzieningen
- kinderdagverblijf
- zorgvoorziening(gezondheidscentrum)  

1,3
2,1  

100 m² bvo  
Horeca   10   100 m² bvo  
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van:

  • a. de in 3.3 aangegeven parkeernormen dan wel de verplichting om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren een omgevingsvergunning te verlenen indien uit onderzoek blijkt dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Artikel 4 Gemengd-2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd-2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijven/bedrijvigheid die voorkomen/voorkomt in milieucategorieën 1 en 2, zoals vermeld in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2 met inbegrip van ondergeschikte detailhandel;
  • b. bedrijfswoningen ten behoeve van de onder a genoemde functies alsmede het uitoefenen van aan huis verbonden beroepen, ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. ondergeschikte horeca;
  • d. kantoren;

met de daarbij behorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. bouwwerken van openbaar nut;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. voorzieningen ten behoeve van afvoer, (tijdelijke) berging en infiltratie van hemelwater;
  • j. interne ontsluitingswegen;
  • k. al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten ten behoeve van de in sub a, b en c genoemde functies;
  • l. verharding;
  • m. overige bijbehorende voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • n. (fiets en wandel) paden;

met dien verstande dat:

de voorgeschreven afstanden zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2 in acht worden genomen;

  • o. opslag van fustage of andersoortige containers, karren, kratten of materialen uitsluitend is toegestaan binnen een gebouw;
  • p. detailhandelsbedrijven niet zijn toegestaan;
  • q. maximaal 40% van een bedrijfsvestiging als kantoor mag worden gebruikt.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de gevel van een gebouw dat tot de eerstelijns bebouwing behoort dient in de als figuur aangegeven verplichte gevellijn te worden gerealiseerd indien langs (dit deel van) deze aangrenzende openbare weg een als figuur aangegeven verplichte gevellijn is weergegeven;
  • c. voor gebouwen geldt een maximale bouwhoogte zoals met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de maximum inhoud van een bedrijfswoning bedraagt 750 m³;
  • e. per bedrijfswoning zijn maximaal 50 m² bvo bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie toegestaan, waarbij de bijgebouwen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelgrens dan wel de achtergelegen perceelgrens bedraagt minimaal 3,00 meter.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van:
    • 1. (vlaggen en reclame)masten, waarvan de hoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen;
    • 2. verlichtingsarmaturen, waarvan de hoogte maximaal 8,00 meter mag bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van:

  • a. het bepaalde in 4.2.1 sub b een omgevingsvergunning te verlenen voor wat betreft het realiseren van de gevel van een gebouw buiten de met een figuur aangegeven verplichte gevellijn, met dien verstande dat uitsluitend toepassing aan deze afwijkingsbevoegdheid kan worden gegeven indien binnen een bouwvlak meerdere percelen worden uitgegeven en het betreffende perceel op minimaal 10,00 meter van de bewuste verplichte gevellijn is gelegen;
  • b. het bepaalde in 4.2.1 sub e een omgevingsvergunning te verlenen voor wat betreft een hoger maximum bvo aan bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie, met dien verstande dat maximaal 75 m² bvo aan bijgebouwen ten behoeve van de woonfunctie zijn toegestaan en het betreffende bijgebouw wordt gerealiseerd ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning'.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Kantoren

Voor kantoren geldt een maximum bruto vloeroppervlak van 3.000 m2.

4.4.2 Parkeren

Voor de in 4.1 genoemde bedrijven, kantoren en bedrijfswoningen gelden de volgende parkeernormen, waarbij de parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd:

Functie   Aantal parkeerplaatsen   Per  
Arbeidsextensieve/bezoekersextensieve bedrijven   1,1   100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld loods, opslag, groothandel, transportbedrijf, etc).  
Arbeidsintensieve/bezoekersextensieve bedrijven   2,2
 
100 m² bvo  
(Bijvoorbeeld: industrie, garagebedrijf, laboratorium, werkplaats, etc).  
Bedrijfsverzamelgebouw   1,8   100 m² bvo  
Kantoren (zonder baliefunctie)   2,2   100 m² bvo  
Kantoren (met baliefunctie)   2,6   100 m² bvo  
Bedrijfswoning   1,8   woning  

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van:

  • a. het bepaalde in 4.1 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het gebruik van gronden voor het uitoefenen van ambachtelijke bedrijven/bedrijvigheid die niet voorkomen/voorkomt in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - 2, mits het desbetreffende bedrijf/bedrijvigheid in vergelijking met bedrijven/bedrijvigheid die vallen onder de milieucategorieën 1 en 2 een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaken;
  • b. de in 4.4 aangegeven parkeernormen dan wel de verplichting om de parkeerplaatsen op eigen terrein te realiseren een omgevingsvergunning te verlenen indien uit onderzoek blijkt dat op andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Strijdig gebruik

Het is verboden:

  • a. opstallen – of delen ervan – en gronden te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming;
  • b. voor zover dit niet door de bestemming expliciet is toegestaan- de gronden en opstallen te gebruiken ten behoeve van horeca, detailhandel, prostitutie en/of als seksinrichting.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

  • a. Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen voor het bestemmingsplan:
    • 1. voor afwijkingen ten aanzien van de in het bestemmingsplan gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
    • 2. voor het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere hoogte dan 3,5 meter hebben en geen grotere inhoud hebben dan 60 m3;
    • 3. ten aanzien van ondergeschikte punten met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen in het terrein en aan het beloop van bepaalde gegevenheden, met dien verstande dat de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast, dat belangen van derden niet in redelijkheid worden geschaad en de vergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het bestemmingsplan;
    • 4. ten aanzien van het bepaalde over het bouwen van (hoofd)gebouwen binnen het bouwvlak en toestaan dat de grenzen van het bebouwingsvlak en/of bestemmingsvlak worden overschreden door erkers over maximaal tweederde gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bebouwingsgrens met niet meer dan 1,5 meter wordt overschreden en er vóór de uitbreiding tenminste 3,5 meter resteert van het voorerf;
    • 5. voor het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van telecommunicatiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan maximaal 15 meter voor antennes voor privégebruik en maximaal 40 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen voor het bestemmingsplan voor de vestiging van kinderopvang, met dien verstande dat:
    • 1. Indien de kinderopvang de primaire activiteit betreft:
      • het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
      • de verkeersveiligheid (naar redelijke verwachting) niet onevenredig wordt aangetast, met in het bijzonder mogelijke verkeersblokkades door het haal- en brengverkeer en/of onveilige (verkeers)situaties voor omwonenden/doorgaand verkeer;
      • de uitoefening van een kinderopvang er niet toe leidt dat er (naar verwachting) een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat of gaat ontstaan;
      • de kinderopvang niet in een doodlopende straat of in een woonstraat/woonerf met een doodlopend karakter is gelegen;
      • de stedenbouwkundige/ruimtelijke structuur/samenhang van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast, waarbij onder andere nadrukkelijk rekening wordt gehouden met beschermde stadsgezichten en/of (nabijgelegen) mogelijk anderszins waardevolle panden;
      • de kinderopvang op een industrieterrein of een kantoorterrein mag worden gevestigd, mits de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan of beperkingen opleggen voor omliggende bedrijven en andersom;
      • de kinderopvang voldoet aan het meest recente gemeentelijke beleid voor de externe veiligheid;
      • aannemelijk is dat de Gemeentelijke Gezondheids Dienst (GGD) of een daaraan gelijk te stellen instelling geen ruimtelijke bezwaren heeft tegen de huisvesting.
    • 2. Indien kinderopvang ondergeschikt is aan het primaire gebruik:
      • voor zover sprake is van een woonfunctie van het pand, deze behouden blijft;
      • het ondergeschikte medegebruik van het pand en/of de vrijstaande bijbehorende bouwwerken beperkt blijft tot een ruimte (of ruimten) met een maximum totale bruto-vloeroppervlakte van 25% van de bruto-vloeroppervlakte van het pand en de vrijstaande bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 50 m2;
      • er een directe relatie bestaat tussen de exploitant van de primaire activiteiten of bewoner en de ondergeschikte kinderopvang binnen hetzeldfe pand en/of bijgebouwen;
      • de kinderopvang voldoet aan het meest recente gemeentelijke beleid voor de externe veiligheid;
      • de uitoefening van kinderopvang (naar verwachting) geen ernstige hinder voor het woonmilieu oplevert of afbreuk doet aan de beleving van de woonomgeving;
      • de uitoefening van kinderopvang er niet toe leidt dat er (naar verwachting) een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte ontstaat.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
8.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan De Sterkerij Indië.