direct naar inhoud van Regels
Plan: Bavinckel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.00018-BP31

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Bavinckel met identificatienummer NL.IMRO.0141.00018-BP31 van de gemeente Almelo;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.7 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.8 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.9 bestaand(e) (bebouwing en gebruik):
  • a. legale bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • b. het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
1.10 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijbehorende bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.15 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.16 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.17 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.18 brutovloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, zowel op de begane grond als op de verdieping;

1.19 containerteelt:

ket kweken van bomen, coniferen, heesters en andere houtgewassen in potten op een besloten bed-ondergrond of een open bed-ondergrond met drainage;

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.21 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.22 extensieve dagrecreatie:

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;

1.23 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 gebruiken:

gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;

1.25 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.26 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken in de volgende te onderscheiden categorieën:

  • Horecacategorie 1: fastfoodzaken (afhaalrestaurants, cafetaria snackbars, e.d.);
  • Horecacategorie 2: sociëteiten, zaalverhuurbedrijven, partycentra;
  • Horecacategorie 3: cafés;
  • Horecacategorie 4: restaurants, koffiehuizen, ijssalons, tearooms;
  • Horecacategorie 5: discotheken;
  • Horecacategorie 6: alle horeca als ondergeschikte functie binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is, maar waar men ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte of ruimtes specifiek heeft ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren welke uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn gelijkgesteld aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
  • Horecacategorie 7: Niet-zelfstandige horeca als ondergeschikte functie die wordt uitgeoefend binnen een andere hoofdfunctie, daar in ruimtelijke en/of functionele zin ondergeschikt aan is en voortvloeit uit en ten dienste staat aan de hoofdfunctie en waarvan de openingstijden zijn gelijkgesteld aan de openingstijden van de hoofdfunctie. Het betreft de horeca bij hoofdfuncties van onder andere recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard.
1.27 hoveniersbedrijf:

bedrijf dat zich met tuinen en andere groenobjecten bezighoudt. Tot de werkzaamheden van hoveniers behoren: ontwerp tuin, gazon of andere groenvoorziening; graaf/grondwerkzaamheden; levering van zand, tuinaarde, plantsoen en materialen; inrichting tuin, gazon e.d. met planten/bomen ; aanleg (sier)bestrating; plaatsen van schuttingen, vlonders en damwanden; beheer/onderhoud tuin, gazon of andere groenvoorziening;

1.28 kantoor:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van een religieuze maatschappelijke functie;

1.29 kas:

een gebouw waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander licht doorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, bloemen en/of planten;

1.30 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;

1.31 maaiveld:
  • a. de gemiddelde hoogte van het terrein dat een bouwwerk omgeeft;
  • b. de gemiddelde hoogte van het grasland in een open gebied;
1.32 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloed door menselijke aanwezigheid, in stand houden;

1.33 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;

1.34 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen;

1.35 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.36 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.37 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.38 uitvoeren:

uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;

1.39 wijziging:

een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

1.40 woning:

een complex van intern met elkaar in verbinding staande ruimten in een (gedeelte van een) gebouw, bedoeld voor de permanente huisvesting van één of meer huishouden(s) waarbij de meerdere huishoudens gemeenschappelijk gebruik dienen te maken van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van de woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs) ruimten onderling vrij toegankelijk zijn;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 ondergeschikte bouwonderdelen:

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grondgebonden agrarisch gebruik;
  • b. water en waterlopen;
  • c. containerteelt, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerteelt';
  • d. het behoud, herstel en de versterking van aanwezige landschapswaarden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. verkeersvoorzieningen ten behoeve van het bestemmingsverkeer;
  • g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;

met de daarbij behorende verhardingen en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de aanduiding 'hovenier' is maximaal 6 meter;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is maximaal 3 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. de opslag van mest, veevoer en agrarische producten;
  • b. het gebruik van gronden ten behoeve van intensieve veehouderij.
  • c. het gebruik van gronden als parkeervoorziening.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas en het verwijderen van diepwortelende beplanting;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de oppervlakte van de aan te brengen verharding 100 m² of meer bedraagt;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • e. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.

3.5.2 Uitzondering op het verbod

Geen omgevingsvergunning is benodigd voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk, zijnde of van werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud betreffen;
  • b. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • c. ten behoeve van het verharden van gronden ten dienste van containerteelt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - containerteelt'.

De in artikel 3.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden.

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een hoveniersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'hovenier';

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waterbassins, foliekassen, bouwwerken ten behoeve van openbaar nut, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, verharding, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, voorzieningen ten behoeve van aan de bedrijfsvoering gerelateerde opslag, tuinen en erven. Een en ander met uitzondering van (dienst)woningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen

Bedrijfsgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte van maximaal 6,5 m;
  • c. bouwhoogte van maximaal 10 m;
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

  • a. bedrijfsinstallaties en licht- en vlaggenmasten maximaal 11 m;
  • b. waterbassins maximaal 3 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Toegestaan gebruik

Onder toegestaan gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. opslag/uitstalling en stalling van materiaal en materieel ten behoeve van het hoveniersbedrijf.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ´Bos´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos en bebossing;
  • b. de bescherming van natuurwaarden;
  • c. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;


met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en groenvoorzieningen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 1,5 m.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op de in artikel 5.1 bedoelde gronden uit te voeren:

  • a. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas en het verwijderen van diepwortelende beplanting;
  • b. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • c. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden.
5.3.2 Uitzonderingen op het verbod

Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan;
  • c. dienen ter uitvoering van de inrichtingsmaatregelen zoals opgenomen in van deze regels.


De in lid 5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden van de gronden.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. tuinen;
  • c. fiets- en/of voetpaden;
  • d. speelvoorzieningen en hierbij passende verblijfsvoorzieningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterbergingen en waterlopen;
  • g. verkeersvoorzieningen ten behoeve van het bestemmingsverkeer;
  • h. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • i. een sportveld ter plaatse van de aanduiding 'sportveld';
  • j. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  • k. een bomenlaan ter plaatse van de aanduiding 'bomenrij';
  • l. maximaal één gebouw ter ondersteuning van de sportfaciliteiten en het terrein;

met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en verhardingen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van:

  • a. nutsvoorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. bouwhoogte maximaal 3 m;
    • 2. inhoud maximaal 36 m3.
  • b. een gebouw ter ondersteuning van de sportfaciliteiten en het terrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. goothoogte maximaal 6 m;
    • 2. bouwhoogte maximaal 6 m;
    • 3. gezamenlijke brutovloeroppervlakte bebouwing maximaal 360 m2.
6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 10 meter;
  • b. de bouwhoogte van speelinstallaties en ballenvangers bedraagt maximaal 6 meter;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van de in lid 6.1 genoemde doeleinden dienen gerelateerd te zijn aan de levensbeschouwelijke doeleinden zoals in Artikel 7 ('Maatschappelijk');
  • b. parkeren mag uitsluitend plaatsvinden ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. levensbeschouwelijke doeleinden;

met daarbij behorende:

  • b. horeca in categorie 7;
  • c. sportvoorzieningen;
  • d. ondergeschikte kantoorvoorzieningen;
  • e. ruimtes voor kinderverblijf, opleiden en vergaderen;
  • f. maximaal 1 bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

en tevens bestemd voor:

  • g. bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, sportvelden, sport- en speelvoorzieningen, terrassen, parkeervoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven.
7.2 Bouwregels

Uitsluitend de volgende bebouwing is toegestaan:

7.2.1 Hoofdgebouwen

Gebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte van:
    • 1. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen maximaal 6 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal 5 m;
  • c. bouwhoogte van:
    • 1. gebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen maximaal 10 m;
    • 2. bedrijfswoningen maximaal 9 m;
  • d. gezamenlijke brutovloeroppervlakte bebouwing maximaal 4.200 m2, met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • e. inhoud bedrijfswoning maximaal 750 m3.

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoning

Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gezamenlijke oppervlakte per bedrijfswoning maximaal 100 m2;
  • b. goothoogte is:
    • 1. maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning +0,25 m;
  • c. bouwhoogte is:
    • 1. maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning -2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. lichtmasten 6 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m.
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Voorwaardelijke verplichting
  • a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 7.1 opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in opgenomen , teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de in lid 7.1 opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, uitsluitend indien en voor zover binnen een termijn van 12 maanden na het onherroepelijk worden van voorliggend bestemmingsplan het in opgenomen is gerealiseerd, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;
  • c. onder inrichtingsplan wordt in deze planregels verstaan het in opgenomen inrichtingsplan 'De Bavinckel - Inrichtingsplan en Beeldkwaliteitsplan', gedateerd 15 april 2015, opgesteld door VO&W.
7.3.2 Parkeernormen

Voor de in 7.1 genoemde functies gelden de volgende parkeernormen, waarbij de parkeerplaatsen op eigen terrein worden gerealiseerd en het maximale aantal parkeerplaatsen 125 bedraagt, met dien verstande dat parkeren uitsluitend plaatsvindt ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' zoals bepaald in 6.1.

Functie   Parkeernorm (min - max)   Per  
Religiegebouw/ontmoetingsgebouw   3,0   4,5   100 m2 BVO  
Beheerderswoning   1,7   woning  

Artikel 8 Natuur

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, behoud de versterking van natuurwaarden;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water;
  • d. een boomgaard ter plaatse van de aanduiding 'natuur- en landschapswaarden';

met de daarbij behorende overige bouwwerken, verhardingen en groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.

8.2.2 Overige bouwwerken

De bouwhoogte van overige bouwwerken bedraagt maximaal 1,50 meter.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

8.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden op de in artikel 8.1 bedoelde gronden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.

8.5.2 Afwegingskader

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de leiding en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.

8.5.3 Uitzondering op het verbod

Geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is nodig voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning;
  • c. maatregelen ter uitvoering van het in opgenomen inrichtingsplan.

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op
    de afwikkeling van het doorgaande verkeer;
  • b. groenvoorzieningen;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met bijbehorende gebouwen, bestaande nutsvoorzieningen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Gebouwen mogen niet worden gebouwd, met uitzondering van nutsvoorzieningen, die voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bouwhoogte maximaal 3 m;
  • b. inhoud maximaal 36 m3.

9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer 10 m;
  • b. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde 2 m.

9.3 Afwijken van de bouwregels
9.3.1 Geluidsscherm

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2.2 onder b en toestaan dat een geluidscherm wordt gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 4 m mits:

  • a. het geluidscherm noodzakelijk is in verband met een aanvaardbaar woon- en leefklimaat van de achter het geluidsscherm gelegen woningen;
  • b. sprake is van een goede landschappelijke inpassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Gebruiksverbod

Het is verboden opstallen – of delen ervan – en gronden te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).

11.2 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo wordt in elk geval verstaan:

  • a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  • c. een gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van horeca, prostitutie en/of als seksinrichting;
  • d. met betrekking tot de bestemming "Bedrijf": een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van geluidzoneringsplichtige bedrijven en bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo) met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels;
  • e. met betrekking tot de bestemming "Bos": het aanleggen van verharde paden.
11.3 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 en 11.2, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  • c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m, met dien verstande dat wanneer hoger wordt gebouwd dan 30 m advies moet worden verkregen van het ministerie van defensie;
  • d. van de regels en de bouw toestaan van niet voor bewoning bestemde gebouwen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 4 m ten dienste van het openbaar nut, zoals schakelhuisjes, wachthuisjes, transformatorhuisjes, telefooncellen, alsmede andere bouwwerken, zoals muurtjes, standbeelden en lichtmasten; gasdrukmeetstations en verkooppunten voor motorbrandstoffen uitgezonderd.
12.2 Afwegingskader

Een afwijking als bedoeld in artikel 12.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
13.2 Afwijking

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 13.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10%.

13.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

13.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

13.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

13.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bavinckel van de gemeente Almelo.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

De griffier, De voorzitter,

……………… ………………