direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Heracles
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0141.00013-BP31

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aanleiding voor het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is de gewenste uitbreiding van het bestaande Polmanstadion van Heracles Almelo. De ambities van Heracles kunnen niet meer voldoende in het huidige stadion gerealiseerd worden. Om de groeiambities te kunnen faciliteren is in 2012 een (ontwerp)bestemmingsplan 'Stadion Heracles Almelo e.o.' opgesteld dat een geheel nieuw stadion met een capaciteit van 20.000 zitplaatsen op de naastgelegen sportvelden mogelijk moest maken.

Voor de realisatie van en geheel nieuw stadion blijkt onvoldoende draagvlak te zijn voor de commerciële peiler onder deze plannen. Daardoor is er voor gekozen om de uitbreiding van het aantal zitplaatsen binnen het bestaande stadion te realiseren. Hiervoor zal een extra ring boven op de bestaande tribunes worden gerealiseerd. Na realisatie van deze extra ring zal het stadion beschikken over circa 13.500 zitplaatsen.

De bouw van de extra ring past echter niet binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan 'Zuid, bedrijvenlocatie Weezebeeksingel (1999)'. Op basis van dit bestemmingsplan is het huidige Polmanstadion gerealiseerd. De ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte is niet toereikend voor realisatie van de overkapping, behorende bij de extra ring. Voorliggend bestemmingsplan maakt de benodigde extra bouwmogelijkheden (hoogte) mogelijk. De verbouwing en herschikking van de bestaande functies (fase 1) in het stadion zijn wel mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan en zijn reeds in uitvoering.

1.2 De bij het plan behorende stukken

Het bestemmingsplan 'Heracles' bestaat uit de volgende stukken:

  • 1. regels;
  • 2. verbeelding;
  • 3. bijlagen bij de toelichting;

Op de verbeelding is de bestemming van de in het plan begrepen gronden aangegeven. In de regels zijn voorschriften opgenomen die noodzakelijk worden geacht voor een juiste ontwikkeling en beheer van het plangebied. De toelichting vergezelt het plan. Hierin zijn de aan het plan ten grondslag liggende uitgangspunten en onderzoeken weergegeven.

1.3 Ligging van het plangebied

Het Polmanstadion ligt in het zuiden van de stad Almelo langs de Weezebeeksingel of ring die hier tevens de rondweg van Almelo vormt. Het plangebied ligt aan de binnenzijde van deze rondweg, ingeklemd tussen de Woonboulevard Almelo en de kruising met de R.H. Holstlaan en het sportpark Ossenkoppelerhoek. Het plangebied beslaat de gronden van het huidige stadion en de parkeerplaatsen. De exacte begrenzing is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0001.jpg"

1.4 Huidige planologische situatie

Voor het plangebied gelden, tot het van rechtskracht worden van het onderhavige bestemmingsplan, verschillende bestemmingsplannen, te weten:

  • 1. bestemmingsplan 'Zuid, bedrijvenlocatie Weezebeeksingel (1999)';
  • 2. bestemmingsplan Zuid IISPA locatie (2007);
  • 3. bestemmingsplan Groeneveld (1978);
  • 4. bestemmingsplan 'Ossenkoppelerhoek (2012).

Bestemmingsplan 'Zuid, bedrijvenlocatie Weezebeeksingel (1999)'

In dit bestemmingsplan is voor het plangebied de bestemming 'Gemengde doeleinden' opgenomen (zie figuur 1.2). Binnen deze gemengde bestemming zijn bedrijven voorkomend in de milieucategorieën 1 en 2, sportieve recreatie, detailhandel en maatschappelijke doeleinden toegestaan. Binnen deze bestemming is ter plaatse van het huidige stadion een nadere aanduiding 'stadion' opgenomen. De toegestane bouwhoogte is gemaximeerd op 13 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0002.jpg"

Figuur 1.2 Plankaart bestemmingsplan 'Zuid, bedrijvenlocatie Weezebeeksingel'.

Bestemmingsplan 'Zuid IISPA locatie'

Een deel van het parkeerterrein aan de west en noordwest zijde van het plangebied valt binnen het bestemmingsplan 'Zuid IISPA locatie'. Op basis van dit bestemmingsplan is voor de betreffende gronden de bestemming 'Gemengde doeleinden A (GDA)' toegekend. Binnen deze bestemming is het gebruik voor parkeer- en verkeersvoorzieningen reeds mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0003.png"

Figuur 1.3 Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Zuid IISPA locatie'.

Bestemmingsplan 'Groeneveld'

De nieuwe overkapping valt aan de oostzijde van het plangebied gedeeltelijk over het bestemmingsplan 'Groeneveld'. De gronden hebben de bestemming Sportdoeleinden en mogen voor 2% worden bebouwd met kantines, kleedruimten en aanverwante bebouwing. De maximale bouwhoogte is 8 meter. De nieuwe overkapping is op basis van het vigerende bestemmingsplan niet mogelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0004.jpg"

Figuur 1.4 Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Groeneveld'.

Bestemmingsplan Ossenkoppelerhoek

Aan de noordzijde, ter hoogte van de Weezebeek, overlapt het plangebied voor een klein gedeelte de beschermingszone van de Weezebeek waarvoor de bestemming 'Water' is opgenomen in het bestemmingsplan Ossenkoppelerhoek (zie uitsnede hieronder).

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0005.png" 

Figuur 1.5 Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Ossenkoppelerhoek'.

1.5 Leeswijzer

De plantoelichting geeft een toelichting op het bestemmingsplan, maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan. De plantoelichting bevat achtereenvolgens de volgende hoofdstukken:

In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op de onderdelen waaruit dit bestemmingsplan bestaat, de ligging en begrenzing van het plangebied en de huidige bestemmingsplannen die nu gelden. Hieruit blijkt het kader waarbinnen dit bestemmingsplan is opgesteld.

In het tweede hoofdstuk wordt de huidige situatie van het plangebied beschreven. Dit wordt aangevuld met het beleid dat, voor zover van toepassing geldt voor de ontwikkelingen in het plangebied (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 wordt de milieusituatie behandeld. Hoofdstuk 5 bevat de waterparagraaf. In hoofdstuk 6 worden algemene uitgangspunten voor het bestemmingsplan beschreven. In hoofdstuk 7 staat hoe deze uitgangspunten zijn vertaald in de juridisch bindende plantekst en verbeelding. In hoofdstuk 8 staat de financiële verantwoording van het plan en hoofdstuk 9 geeft de wijze van en resultaten omtrent de procedure.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Huidige situatie

Het plangebied ligt op enige afstand zuidwestelijk van de binnenstad van Almelo, tussen de ringweg (ter plaatse van de Weezebeeksingel) en de Weezebeek. Terwijl rond de Weezebeek momenteel nog sprake is van een relatief groene zone met sportvoorzieningen en park, is langs de Weezebeeksingel relatief veel grootschalige, doch hoofdzakelijk lage, bebouwing aanwezig van bedrijven, kantoren en detailhandel met een representatief karakter. De IISPA (Internationale Indoor Sportaccommodatie Almelo) aan de Stadionlaan en het tegenovergelegen kantoorgebouw aan de Stadionweg (Weezesteate) springen vanwege hoogte, kleur en vorm in het oog; het Polmanstadion met de daarbijbehorende voorzieningen in wat mindere mate.

Het plangebied is ontsloten via de Stadionlaan op de Weezebeeksingel evenals het IISPA. De woonboulevard wordt rechtstreeks ontsloten op de Weezebeeksingel. Het plangebied is momenteel deels ingevuld met kantoren en het multifunctionele Polmanstadion en sluit in dat opzicht functioneel aan op de zone van de Woonboulevard en het IISPA. De onbebouwde voetbalvelden maken onderdeel uit van een relatief groot sportgebied, dat in het noorden wordt begrenst door de woonwijk Ossenkoppelerhoek, en is onderdeel van een verbindende groenstructuur.

2.2 Huidig stadion

Heracles is één van de oudste voetbalclubs van Nederland en opgericht in 1903. Heracles kent een roemvol verleden en is meermaals landskampioen geweest. De meest succesvolle jaren betroffen de jaren '60. Daarna is de club gedegradeerd naar de (toenmalige) Eerste Divisie. Vervolgens heeft Heracles één jaar Eredivisie mogen spelen om daarna nogmaals te degraderen. Rond de eeuwwisseling echter, heeft Heracles Almelo meerdere successen behaald en is teruggekomen in de Eredivisie, waarbij deelname aan het KNVB bekertoernooi heeft plaatsgevonden. Sinds 1999 speelt de club in het Polmanstadion en zijn de bezoekersaantallen steevast hoog.

Het huidige stadion van Heracles Almelo is het Polmanstadion. Sinds september 1999 speelt Heracles hier zijn wedstrijden. De capaciteit van het huidige stadion is, na uitbreiding in 2005, 8.500 plaatsen. Het bestaande stadion bevat diverse voorzieningen, kantoren en een supermarkt. Het voorterrein is ingericht met parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0006.png"

Figuur 2.1 Huidige situatie plangebied

De ambities van Heracles kunnen niet meer voldoende in het huidige stadion gerealiseerd worden. Een toename van het aantal zitplaatsen en de realisatie van skyboxen zijn binnen de kaders van het huidige gebouw niet mogelijk. De uitbreidingsruimte wordt gezocht in de realisatie van een extra ring op de bestaande tribune. In hoofdstuk 6 zal nader worden ingegaan op de ontwikkeling en zijn de bijbehorende planuitgangspunten opgenomen.

2.3 Noodzaak uitbreiding

Heracles Almelo speelt nog in een stadion dat begroot was op de Eerste Divisie. De afgelopen jaren in de Eredivisie zagen we gemiddelde bezettingsgraden groter dan 90%. Dat geeft aan dat de vraag het aanbod overtreft (er zijn mensen die niet komen omdat ze weten dat er een gerede kans is dat het stadion is uitverkocht).

De club zal in het vernieuwde stadion, vanwege de grotere capaciteit en de nieuwe voorzieningen, meer publiek kunnen trekken dan in de huidige situatie.

Hypercube analyseert de relaties tussen voetbalclubs, hun speelsterkte en verzorgingsgebieden. Op basis van deze relatie - en specifiek de relatie tussen Heracles Almelo, de huidige supporters en sponsors, en aantallen inwoners en hoeveelheid bedrijvigheid in Almelo en omgeving - is een prognose gemaakt voor het vergrote stadion met ruimte voor 13.500 toeschouwers.

  • Regulier publiek: 10.300 toeschouwers, bezetting gemiddeld 89%;
  • Business seats en skyboxen: 1.540 toeschouwers, bezetting gemiddeld 77%;
  • Totaal: 11.840 toeschouwers, bezetting gemiddeld 88%.

Een stadion met deze capaciteit, dat een goede beleving mogelijk maakt en de nodige voorzieningen heeft op het vlak van hospitality, kent over het algemeen een structuur met een veldtribune en een ring daarbovenop. Bovendien is zo'n ontwerp het best passend bij de constructie van het huidige stadion, en bij de maten van het perceel in samenhang met de nodige infrastructuur op het terrein.

Op de lange termijn gaan we ervan uit dat de huidige belangstelling van Nederlanders om voetbal te beleven gelijk blijft. Dit is iets wat zich lastig laat grijpen, aangezien het afhangt van de economie en van concurrenten van voetbal die om ieders aandacht strijden (andere sporten, culturele evenementen, de beleving van voetbal op tv en internet etc.). In het vorige decennium is de publieke belangstelling enorm toegenomen, maar in de eerste jaren van dit decennium weer licht afgenomen.

De betaald voetbal organisatie Heracles Almelo zal in het nieuwe stadion beter in staat zijn om het potentieel aan regulier publiek, business en sponsoring te verzilveren dat er is in het verzorgingsgebied van Almelo en omgeving. Daar staat een hogere huur tegenover, maar er blijft ruimte over, die kan worden aangewend om de organisatie in al haar facetten te versterken: de selectie, de staf en het commerciële team.

Heracles Almelo heeft de afgelopen jaren sportief bovengemiddeld gepresteerd gegeven haar omzet. Met de extra inkomsten vanuit het verbeterde stadion heeft Heracles Almelo een solide basis om het huidige sportieve niveau ten minste te continueren. Dat betekent dat Heracles Almelo, in termen van Hypercube's Euro Club Index (www.euroclubindex.com) op ongeveer 1.900 punten speelt, wat zich laat vertalen naar ongeveer 40 punten en plaats 12 in de competitie.

2.4 Verkeersstructuur

Gemotoriseerd verkeer

De belangrijkste ontsluitingswegen rondom het stadion zijn de Weezebeeksingel en de H.R. Holstlaan. De H.R. Holstlaan sluit in zuidelijke richting aan op de A35. Het parkeerterrein (hoofdingang) op het Stadionplein wordt ontsloten vanaf de Stadionlaan welke aansluit op de Weezebeeksingel. De overige (overloop)parkeerterreinen in de omgeving, waarvan bij evenementen gebruik gemaakt wordt, worden eveneens ontsloten vanaf de Weezebeeksingel. Over het gebruik van de (overloop)parkeerterreinen tijdens evenementen zijn reeds afspraken gemaakt met de betreffende eigenaren.

Langzaam verkeer

In de directe omgeving van het stadion is het langzaam verkeer van het gemotoriseerd verkeer gescheiden. Langs de Stadionlaan is een vrijliggend fietspad gelegen en onder de Weezebeeksingel is een fietstunnel aanwezig. Wanneer geparkeerd wordt op de overloopterreinen zijn veilige routes naar het stadion aanwezig door middel van het afsluiten van de verbinding tussen de Stadionlaan en de IISPA tijdens wedstrijden en de voetgangersbrug naar de woonboulevard.

Openbaar vervoer

Op loopafstand van het stadion liggen langs de Weezebeeksingel bushaltes. Hier halteren de openbaarvervoersdiensten in de richting van het centraal station en Windmolenbroek. Een klein deel van de supporters komt echter met het openbaar vervoer.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het voor het plangebied relevante vigerende ruimtelijke beleidskader. Het vigerend bestemmingsplan houdt geen rekening met de voorgenomen ontwikkeling. De ontwikkeling is in overeenstemming met het rijks-, provinciaal en regionaal, het waterschaps- en gemeentelijk beleid. Per relevant beleidskader zijn conclusies getrokken met betrekking tot de uitbreiding van het bestaande stadion.

3.2 Rijksbeleid

Barro en SVIR

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.

Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet.

Conclusie ten aanzien van het Barro en SVIR

Het Barro en de SVIR bevatten geen relevante passages voor de ontwikkelingen in het plangebied.

Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Besluit ruimtelijke ordening)

Een zorgvuldige benutting van de beschikbare ruimte voor verschillende functies vraagt om een goede onderbouwing van nut en noodzaak van een nieuwe stedelijke ruimtevraag en een zorgvuldige ruimtelijke inpassing van de nieuwe ontwikkeling.

Overheden die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, moeten standaard een aantal stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen. Ruimtelijke besluiten moeten aandacht besteden aan de Ladder voor duurzame verstedelijking. Bij de ladder moet de regionale behoefte aangetoond worden, of deze behoefte in bestaand stedelijk gebied opgevangen kan worden, en of de locatie multimodaal is of kan worden ontsloten.

Toetsing

  • Deze ontwikkeling maakt de uitbreiding van het aantal zitplaatsen van het stadion mogelijk. In de regio is, gezien het groeiend aantal toeschouwers, behoefte aan een stadion met een grotere capaciteit dan het huidige stadion op dit moment biedt.
  • De locatie ligt in bestaand stedelijk gebied. Het plan gaat uit van intensieve benutting van bestaand stedelijk gebied. Door de keuze voor uitbreiding van het huidige stadion is (vrijwel) geen sprake van nieuw grondgebruik. Het stadion wordt immers niet groter, maar hoger. Gezien het intensievere ruimtegebruik van een bestaande locatie is sprake van een goede ruimtelijke ordening.
  • De locatie is passend ontsloten en er is op eigen terrein voorzien in parkeerplaats voor de extra bezoekers.

Voor de passendheid van de detailhandelsruimte die wordt geboden is eveneens de Ladder voor duurzame verstedelijking doorlopen. Deze ruimtelijk-economische effectstudie, zoals opgenomen in Bijlage 2, is uitgevoerd in het kader van de herhuisvestingsplannen van het Heracles stadion naar de naastgelegen sportvelden. Uit dit onderzoek blijkt dat de locatie van het Heracles stadion geschikt is voor de vestiging van detailhandel. Opgemerkt wordt dat met dit bestemmingsplan uitsluitend de bestaande supermarkt wordt gehandhaafd en kleinschalige sportgerelateerde detailhandel gereguleerd wordt.

3.3 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel

Op 1 juli 2009 is de Omgevingsvisie Overijssel vastgesteld. In deze omgevingsvisie zijn het Streekplan, het Verkeer- en Vervoersplan en het Milieubeleidsplan samengevoegd. De Omgevingsvisie is het provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. Momenteel wordt een partiële herziening van de omgevingsvisie voorbereid. Deze herziening bevat geen relevante passages voor de beoogde uitbreiding van het stadion (extra ring). De partiële herziening wordt naar verwachting medio 2014 vastgesteld.

Leidende thema's voor de Omgevingsvisie zijn:

  • duurzaamheid;
  • ruimtelijke kwaliteit.

De definitie van duurzaamheid in de Omgevingsvisie luidt "duurzame ontwikkeling voorziet in de behoefte van de huidige generatie, zonder voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien". Duurzaamheid vraagt om een transparante afweging van ecologische, economische en sociaal-culturele beleidsambities.

De definitie van ruimtelijke kwaliteit in de Omgevingsvisie luidt: "het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processsen dat de ruimte geschikt maakt voor wat voor de mens, plant en dier belangrijk is". Ruimtelijke kwaliteit is het resultaat (bedoeld en onbedoeld) van menselijk handelen en natuurlijke processen. De provincie wil ruimtelijke kwaliteit realiseren door, naast bescherming, ook vooral in te zetten op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen. De essentiële gebiedskenmerken zijn daarbij uitgangspunt.

De hoofdambitie van de Omgevingsvisie is een toekomstvaste groei van welvaart en welzijn met een verantwoord beslag op de beschikbare natuurlijke hulpbronnen en voorraden. Enkele belangrijke beleidskeuzes waarmee de provincie haar ambities wil realiseren zijn:

  • door meer aandacht voor herstructurering wordt ingezet op een breed spectrum aan woon-,werk- en mixmilieu's: dorpen en steden worden gestimuleerd hun eigen kleur te ontwikkelen;
  • zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik bij bebouwing door hantering van de zogenaamde 'SER-ladder'; deze methode gaat ervan uit dat eerst het gebruik van de ruimte wordt geoptimaliseerd, dan de mogelijkheid van meervoudig ruimtegebruik wordt onderzocht en dan pas de mogelijkheid om het ruimtegebruik uit te breiden, wordt bekeken: hierbij is afstemming tussen gemeenten over woningbouwprogramma's en bedrijfslocaties noodzakelijk; en
  • ruimtelijke plannen ontwikkelen aan de hand van gebiedskenmerken en keuzes voor duurzaamheid.

De provincie Overijssel zet met de Omgevingsvisie vooral in op het verbinden van bestaande kwaliteiten en nieuwe ontwikkelingen, waarbij de gebiedskenmerken van provinciaal belang als uitgangspunt dienen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0007.png"

Figuur 3.1: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie Overijssel

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de bestuursfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van:

  • 1. Generieke beleidskeuzes;
  • 2. Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en;
  • 3. Gebiedskenmerken.

De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie, of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen die nodig dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering moeten worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden.

Teneinde de gewenste groei aan ruimte voor de sportvoorziening Heraclesstadion te kunnen faciliteren, is gezocht naar een oplossing om de uitbreiding binnen de bestaande bebouwing op te lossen. Conform de SER-ladder vindt de voorgenomen uitbreiding van het stadion plaats binnen het bestaande bebouwde gebied van de stad Almelo.

De beleidsambities van de provincie voor dit gebied zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Voor het plangebied geldt ten eerste het ontwikkelingsperspectief "dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus, geplande woonwijk", waarbij de gronden van het plangebied deels nader aangewezen zijn als "gepland bedrijventerrein" en deels als "bijzondere gebiedscondities benutten, stadsas", zie figuur 3.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0008.png"Figuur 3.2: Uitsnede kaart Omgevingsvisie Overijssel

In de Omgevingsvisie staan de volgende beleidsuitgangspunten die betrekking hebben op het plangebied (zie figuur 3.2).

Steden als motor
Herstructurering, transformatie, inbreiding, uitbreiding van het stedelijk gebied inzetten om de kwaliteit en de veerkracht van het stedelijk woon-, werk- en voorzieningenmilieu te garanderen en te versterken.

Dorpen en kernen als veelzijdige leefmilieus
Bestaande woon- en werkmilieus in de dorpen en kernen op zo'n manier herstructureren en zulke nieuwe woon- en werkmilieus toevoegen, dat de veelzijdigheid van de (dorpse) leefmilieus wordt versterkt en de karakteristiek van het betreffende dorp/ kern wordt gediend.

Conclusie voorgenomen ontwikkeling ten aanzien van de ontwikkelingsperspectieven:

Met de beoogde ontwikkelingen vindt de uitbreiding plaats binnen bestaand stedelijk gebied, waarbij het werk- en voorzieningenniveau wordt versterkt. De Stadsas van de H.R. Holstlaan valt net buiten de werking van het plangebied. De aanwezige infrastructuur is adequaat voor de toename in verkeersbewegingen en het plangebied krijgt een veilige ontsluiting. In Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten is dit toegelicht.

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerkencatalogus uit de Omgevingsvisie de volgende gebiedskenmerken:

  • 1. natuurlijke laag: Het plangebied ligt op de laag van de dekzandvlakte. De afwisseling van opgewaaide ruggen en uitgesleten beekdalen en de daarbij horende hoogteverschillen kenmerken de dekzandvlaktes van Overijssel. Opvallend is de overwegend oost-west georiënteerde richting van ruggen en dalen. De beoogde ontwikkeling heeft hierop geen invloed.

  • 2. laag van het agrarisch cultuurlandschap: het plangebied behoort hier niet toe.

  • 3. stedelijke laag: het plangebied maakt onderdeel uit van de 'stedelijke laag'. Het ligt in een gebied dat is getypeerd als bebouwing van een 'woonwijk vanaf 1955 tot nu'. In de Omgevingvisie is als richtinggevende uitspraak opgenomen dat in dergelijke gebieden de nieuwe bebouwing zich voegt in de aard, maat en het karakter van het grotere geheel (patroon van onder andere wooneenheden en parken), maar als onderdeel daarvan wel herkenbaar is. Met de uitbereiding van het stadion worden geen nieuwe stedelijke functies toegevoegd en houdt hiermee rekening met de eisen uit deze stedelijke laag.

  • 4. lust- en leisurelaag: Het plangebied behoort niet tot deze laag in de Omgevingsvisie.

Conclusie voor het plangebied op basis van de gebiedskenmerken:

Met de beoogde ontwikkeling is een transitie mogelijk binnen de bestaande stedelijke laag, waarmee wordt tegemoet gekomen aan het beleid van de Omgevingsvisie. Met voorliggend bestemmingsplan wordt geen invloed uitgeoefend op de structuren van de kern, het wegenpatroon en de bebouwingswijze.

Conclusies ten aanzien van de Omgevingsvisie Overijssel

De ontwikkelingen in het plangebied (uitbreiding bestaande stadion) voldoen aan de provinciale ambities van zorgvuldig ruimtegebruik. Voor het uitbreiden van het aantal zitplaatsen zijn geen specifieke relevante passages opgenomen.

Omgevingsverordening

Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken, is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009. Momenteel is een partiële herziening van de omgevingsverordening in de maak. Deze herziening bevat geen relevante passages voor de beoogde uitbreiding van het stadion (extra ring). De partiële herziening wordt naar verwachting medio 2014 vastgesteld.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt, bijvoorbeeld door het Rijk, wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, buitenplanse omgevingsvergunningen en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Toetsing aan de Omgevingsverordening

Voor uitbreiding van het stadion is de regeling voor gemeentelijke ruimtelijke plannen van belang. Voor stedelijke ontwikkelingen worden verschillende eisen gesteld in de verordening.

  • 1. Voor het plangebied stelt de verordening dat bouwen is toegestaan, mits de mogelijkheden voor meervoudig ruimtegebruik binnen het bestaand bebouwd gebied optimaal zijn benut.

Met dit bestemmingsplan wordt voorzien in de optimalisatie van het ruimtegebruik in het bestaande bebouwde gebied.

  • 2. Voor perifere detailhandel geldt dat dit alleen is toegestaan in of aansluitend op kernwinkelcentra. Alleen als hier geen plaats is, kan perifere detailhandel elders worden toegestaan, mits het gaat om een clustering op een locatie vanwege een thema.

Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in extra bouwmogelijkheden voor de realisatie van een extra ring. Met dit bestemmingsplan wordt geen extra perifere detailhandel mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan past dan ook binnen de kaders van de Omgevingsverordening.

  • 3. Een toename van bedrijven en kantoren is alleen toegestaan op basis van een bedrijventerreinvisie, waarover vooroverleg is gepleegd.

Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in extra bouwmogelijkheden voor de realisatie van een extra ring. Met dit bestemmingsplan worden geen extra bedrijven en kantoren mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan past dan ook binnen de kaders van de Omgevingsverordening.

De verordening stelt op het gebied van externe veiligheid de volgende eisen aan een toelichting van een bestemmingsplan:

  • 4. In de toelichting op bestemmingsplannen die betrekking hebben op wegen en vaarwegen die onderdeel uitmaken van het provinciaal routenetwerk transport gevaarlijke stoffen wordt aangegeven op welke wijze bij de planontwikkeling rekening is gehouden met het uitgangspunt dat de provinciale samenhang en de continuïteit van dit routenetwerk moet worden geborgd.

Dit bestemmingsplan heeft geen betrekking op wegen en vaarwegen die onderdeel uitmaken van het provinciaal routenetwerk transport gevaarlijke stoffen.

De omgevingsverordening geeft geen verdere relevante eisen ten aanzien van de ontwikkelingen in het plangebied.

Conclusie ten aanzien van de Omgevingsverordening

Op basis van bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de uitbreiding van het stadion past binnen de gestelde regels uit de Omgevingsverordening.

3.4 Beleid Waterschap Regge en Dinkel

Waterbeheerplan 2010-2015

Het Waterschap Regge en Dinkel heeft in het Waterbeheersplan 2010-2015 haar nieuwe beleid beschreven. Dit beleid is opgesteld in samenwerking met vier andere waterschappen, welke deel uitmaken van deelstroomgebied Rijn-Oost. De opdracht van de Waterschappen in Rijn-Oost is te zorgen voor voldoende water, schoon water en voor veilig wonen en werken op de taakvelden watersysteem, waterketen en veiligheid. Voor het watersysteembeheer zijn twee hoofdopgaven geformuleerd. Ten eerste het zo goed mogelijk ontwikkelen van de waterfunctie: een ecologisch en chemisch goed functionerend watersysteem. Ten tweede het zo goed mogelijke bedienen van de functies in het betreffende gebied.

Om aan deze doelen structureel te kunnen voldoen, moet het watersysteem robuust en veerkrachtig worden gemaakt. Dit betekent vooral dat er voldoende ruimte beschikbaar moet zijn voor het oppervlaktewater en dat de natuurlijke veerkracht van het grond- en oppervlaktewater zoveel mogelijk moet worden hersteld. Daarnaast is er vanuit de ecologie van het oppervlaktewater verbetering nodig op de aspecten watervoering, morfologie, fysisch-chemische toestand, bereikbaarheid en passeerbaarheid voor waterorganismen en beheer en onderhoud.

Voor het onderhoud en beheer van wateren beschikt het waterschap over de keur. In de keur zijn onder andere regels opgenomen voor wateren en oevers van wateren om ervoor te zorgen dat onderhoud kan worden uitgevoerd en ter bescherming van het profiel van wateren. Het in het beheersplan van het Waterschap verwoorde beleid is richtinggevend bij de uitvoering van de keur.

3.5 Gemeentelijk beleid

Structuurplan Almelo 1997 en Aanvulling Structuurplan Almelo 2009

Het Structuurplan Almelo bestaat uit twee delen. Het Structuurplan zelf en de aanvulling daarop die is opgesteld vanwege de gemeentelijke herindeling en nieuwe prognosecijfers. Het structuurplan is in 1997 opgesteld en in 2003, na aanvulling daarvan, vastgesteld door de gemeenteraad. Ruimtelijk gezien vormt het Structuurplan de kaders om uitwerking te geven aan de doelstellingen uit de Stadsvisie 2010.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0009.png"

Figuur 3.1 Uitsnede kaart structuurplan Almelo

Ruimtelijk gezien wordt voor Almelo het vlindermodel beoogd, wat inhoudt dat de groene longen een contramal vormen voor het stedelijk gebied. Tevens zijn de uitbreidingslocaties voor woningbouw vastgelegd en is het beginsel van wijkstructuurplannen naar stadsdeel en wijkniveau gedetailleerd. Bovendien zijn voor de radialen en ringen ruimtelijke kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd.

Voor de ringen is geconstateerd dat het mogelijk is de geleding van groene en stedelijke gebieden te ervaren. Een versterking van de contrasten hiertussen draagt bij aan de ervaring en herkenning hiervan. Voorts wil Almelo de groene structuur een blauw accent geven door het vele water in en rond de stad te integreren. Voor het water zijn maatregelen voorzien ter verbetering van de waterkwaliteit en -kwantiteit. Bovendien zal recreatie meer aan water worden gekoppeld, bijvoorbeeld in de vorm van kanoroute, wandel- en fietsroute.

In het Structuurplan Almelo is beschreven dat de bouw van een nieuw stadion is voorzien aan de Weezebeeksingel met alle daarbij behorende economische voorzieningen en dat dit een versterking vormt voor de dienstenzone langs de Weezebeeksingel.

Conclusie met betrekking tot plangebied

Voorliggend bestemmingsplan voorziet niet in de bouw van een nieuw stadion, maar in de uitbreiding van het bestaande stadion. Het plan is hiermee niet strijdig ten opzichte van het structuurplan.

Masterplan Almelo (2004)

Het Masterplan vormt als visie de basis voor de ontwikkeling van Almelo tot 2030. Met het Masterplan wil de gemeente de stad in balans brengen; jongeren, hoger opgeleiden en gezinnen aan de stad binden. Daarnaast heeft het plan als doel de regionale positie van Almelo als centrumstad, met ruim 40.000 banen, te versterken en de voorzieningen in de stad te verbeteren. Deze uitgangspunten krijgen de komende jaren concreet vorm in verschillende projecten en plannen die voortkomen uit het Masterplan. Vanuit vijf grote opgaven wordt de visie gepresenteerd:

  • 1. stad in balans;
  • 2. binnenstad als brandpunt;
  • 3. betere aansluiting tussen vlinder (stad en land) en spin (verkeersstructuur);
  • 4. simultaan schaken (samenwerking met regio, netwerkstad Twente, buurgemeenten);
  • 5. slimme strategie.

Ingegaan wordt op diverse infrastructurele vraagstukken, op toekomstige locaties voor woningbouw en bedrijventerreinen en op zorg, welzijn en cultuur.

Het plangebied maakt deel uit van de Weezebeekzone welke is aangewezen als kernproject. De Weezebeekzone kent in de toekomst een glooiende parkachtige inrichting, waarbij de stadssingel een stevige groene rug vormt. De infrastrcutuur wordt minder dominant en nieuwe bebouwing kan in het parkgroen worden ingepast. De Weezebeeksingel voorziet in een mix van functies zoals wonen, werken en voorzieningen in een groene setting waaronder publiekgerichte functies met een (boven)regionale uitstraling.

De gebiedsinvulling moet goed worden gekozen, voortboordurend op de aanwezige kwaliteiten, met een programma van wonen, zorg, sport en dienstverlening. De toevoeging van de Internationale Indoor Sport Accommodatie (IISPA) in combinatie met het stadion van voetbalclub Heracles is een belangrijke drager.

Conclusie met betrekking tot plangebied

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van het huidige stadion en zorgt hiermee voor een versterking van de aanwezige kwaliteiten met een programma van sport en dienstverlening. De uitbreiding van het stadion past hiermee binnen de ambities van het Masterplan.

Gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan Almelo, 9 juli 2007

Het gemeentelijk Verkeers- en vervoersplan (GVVP) beslaat de periode tot 2015 en heeft als doelstelling: "De gemeente Almelo wil duurzame mobiliteit stimuleren, de verkeersveiligheid verhogen en de leefbaarheid in stand houden of zo mogelijk verbeteren". 

Dit wil zeggen dat de gemeente aan de vraag voor elke vervoerswijze tegemoet wil komen, maar wel met oog voor verkeersveiligheid en de leefbaarheid. Het GVVP houdt rekening met het landelijke, provinciale en regionale beleid, trends in de ontwikkeling van het verkeer en met de voorstellen in het Masterplan voor de stad. Voor de procentuele verdeling van het gebruik tussen de verschillende vervoerswijzen in de stad als geheel wordt in dit plan de bestaande trend gevolgd. Voor de binnenstad wordt sturend ingezet op meer gebruik van de fiets en het openbaar vervoer. Het beleid resulteert in de volgende maatregelen voor openbaar vervoer, voetgangers, fietsers, auto's en veiligheid:

  • openbaar vervoer: afronding van het doorstroomassenproject, de aanleg van het verdiept spoor en verdergaande informatievoorzieningen voor de reizigers.
  • voetganger: meer ruimte voor de voetganger in nieuw te bouwen wijken en meer zebra's op het 50 km/u wegennet.
  • fiets: de plannen uit de fietsnota 'Fietsverkeer Plan 2010' worden in volgorde van prioriteit gerealiseerd, voor zover ze geen deel uitmaken van grote infrastructurele werken. Aangevuld met voorzieningen die onderdeel vormen van het project Almelo Verdiept. Het herstel van spin in de binnenstad ten gunste van de fietser. De voorstellen in dit GVVP ondersteunen het herstel van de binnenstad, door verbetering van de verkeersstructuur voor de fietser en het autoverkeer.
  • auto: voor het autoverkeer wordt de Burgemeester Schneiderssingel aangelegd en de A35 wordt met de N36 buiten de stad verbonden. Het verdiepte spoor is reeds aangelegd waardoor de invalsweg vanuit zuid een duidelijker verloop heeft gekregen. De Parkeerring draagt haar functie over aan de Binnenring (oude stadsring). In het centrum wordt een parkeergarage gerealiseerd voor 300 plaatsen in combinatie met een bewaakte gratis fietsenstalling voor 300 plaatsen. Voor het landbouwverkeer wordt gewerkt aan de realisering van een route rond de stad om op die manier dit verkeer te weren van de hoofdwegen, waarmee de veiligheid en de doorstroming gediend zijn.
  • veiligheid: de verkeersveiligheid wordt verder verbeterd door uitvoering van de plannen uit de verkeersveiligheidnota van 2004. Dit ondersteunt de dalende trend in het aantal ongevallen, vooral als gevolg van de maatregel 'Bromfiets op de rijbaan' in het kader van de uitvoeringsmaatregelen Duurzaam Veilig. Bovendien worden de voorstellen met betrekking tot de fietsoversteken verder uitgevoerd, op basis van de nota: 'Verkeersveiligheidsplan Almelo stimuleringsplan 2004-2008'.

Conclusie met betrekking tot plangebied

De uitbreiding van het stadion is in principe niet strijdig met het GVVP. Het GVVP biedt de bouwstenen waar de verkeersontsluiting/-afwikkeling van het stadion aan dient te voldoen. Naast de verbouwing van het stadion dienen er maatregelen getroffen worden, die de verkeersveiligheid en de doorstroming op de omliggende hoofdwegen garanderen.

Kantorenvisie Netwerkstad Twente (2012)

Het doel van deze Kantorenvisie Netwerkstad is een beter beeld krijgen van het functioneren van de Kantorenmarkt in Netwerkstad Twente en zo nodig te komen tot gezamenlijke afspraken, met als doel het faciliteren van een goed functionerende kantorenmarkt. Per stad wordt de nieuwbouw van kantoren geconcentreerd op twee typen kantoorlocaties, namelijk centrum/stationlocaties en stadsrandlocaties.

Concreet betekent dit voor de Almelo de volgende locaties:

  • Almelo station/centrum;
  • Almelo Zuid entree.

Buiten deze locaties zal nieuwbouw en vernieuwbouw worden ontmoedigd. Het plangebied ligt in de zuidelijke stadentree. Met voorliggend bestemmingsplan worden echter geen nieuwe kantoren mogelijk gemaakt. Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in extra bouwmogelijkheden voor de realisatie van een extra ring en past hiermee binnen de kaders van de kantorenvisie.

Detailhandelsstructuurvisie Almelo 2013-2018

In 2008 is de Toekomstvisie Detailhandel 2008-2015 vastgesteld. Almelo zet hierin in op versterking van de binnenstad, behoud van vitale wijkcentra en een gezonde woonboulevard. De Toekomstvisie Detailhandel (2008) ging nog uit van een groeimarkt, terwijl de winkelmarkt inmiddels een verdringingsmarkt is geworden. De Toekomstvisie Detailhandel 2008-2015 is in 2012 geëvalueerd met ambtenaren, raadsleden, de beleidsadviescommissie Economie & Werkgelegenheid en marktpartijen. Uit deze evaluatie zijn knelpunten en de noodzaak tot het maken van keuzes naar voren gekomen. De gemeenteraad heeft het initiatief genomen te komen tot een integrale actualisatie van het detailhandelsbeleid. Dit heeft geresulteerd in de 'Detailhandelsstructuurvisie Almelo 2013-2018.

De bestaande PLUS supermarkt en de sportgerelateerde detailhandel (fanshop) zijn reeds mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. Opgemerkt wordt dat de bestaande supermarkt niet in oppervlakte zal uitbreiden. Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in extra bouwmogelijkheden voor de realisatie van een extra ring en past hiermee binnen de kaders van de detailhandelsstructuurvisie.

Hoofdstuk 4 Milieu-aspecten

4.1 Vormvrije mer-beoordeling

Beleid en Normstelling

In onderdeel C van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten planmer-plichtig of projectmer-plichtig zijn, in onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek en conclusie

In 2011-2012 zijn reeds een bestemmingsplan- en merprocedure doorlopen voor de realisatie van een geheel nieuw stadion naast het bestaande. Het bestemmingsplan, en daarmee ook de merprocedure zijn formeel gezien echter niet afgerond, daar het bestemmingsplan nooit is vastgesteld. De merprocedure is wel volledig doorlopen. De bouw van het nieuwe stadion is echter van tafel. De uitbreiding wordt nu gerealiseerd binnen het bestaande stadion.

Na het opstarten van de mer-procedure voor het nieuwe stadion is in april 2011 de mer-regelgeving op onderdelen gewijzigd. Zo is in de C- en D-lijst bij het Besluit milieueffectrapportage de oude categorie die betrekking had op 'de aanleg, wijziging of uitbreiding van één of meer recreatieve of toeristische voorzieningen' nader gespecificeerd in een aantal concrete activiteiten. Er geldt een mer-beoordelingsplicht voor de aanleg, wijziging of uitbreiding van:

  • skihellingen, skiliften, kabelspoorwegen en bijbehorende voorzieningen;
  • jachthavens;
  • vakantiedorpen en hotelcomplexen buiten stedelijke zones;
  • permanente kampeer- en caravanterreinen;
  • themaparken;

wanneer deze

  • 250.000 bezoekers of meer per jaar verwachten;
  • en/of een oppervlakte van 25 ha of meer beslaan;
  • of een oppervlak van 10 ha of meer in gevoelig gebied beslaan.

Voetbalstadions worden hierbij niet meer specifiek genoemd. Nu de activiteit niet meer met name is genoemd en andere activiteiten zoals genoemd zijn in het Besluit m.e.r. niet plaatsvinden is een MER of een vormvrije mervoortoets voor een tweede ring niet noodzakelijk.

Voor het realiseren van een nieuw stadion naast het bestaande stadion is echter in 2012 reeds de volledige mer-procedure doorlopen, waarbij alle effecten op het milieu zijn onderzocht en alle afwegingen zijn gemaakt om de effecten van de ontwikkeling aanvaardbaar te maken. Omdat de beoogde ontwikkeling is aangepast van het realiseren van een nieuw stadion naar de uitbreiding van het bestaande stadion is ervoor gekozen een oplegnotitie bij het MER te maken. In de notitie worden de effecten van de nu beoogde ontwikkeling afgezet tegen de effecten zoals deze in het MER zijn onderzocht.

Uit de oplegnotitie (zie Bijlage 1) blijkt dat, doordat het maximaal aantal bezoekers wordt beperkt ten opzichte van de in het MER onderzochte situatie, de effecten op verkeer en vervoer, geluid, luchtkwaliteit, sociale veiligheid en externe veiligheid minder groot zijn dan het effect van een geheel nieuw stadion. Ook de effecten op de aspecten lichtemissie, bodem, water, archeologie, ecologie en landschap zijn beperkt.

De bevindingen uit het MER samen met de bevindingen uit de oplegnotitie worden gebruikt voor de nadere onderbouwing van het bestemmingsplan.

4.2 Verkeer en parkeren

Verkeer en vervoer algemeen

Door uitbreiding van het stadion zal het aantal bezoekers toenemen, dit heeft effect op de verkeersintensiteiten, verkeersafwikkeling en de bereikbaarheid van het gebied. Ten opzichte van de huidige situatie is er een toename in het aantal zitplaatsen van 8.500 naar 13.500. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de verdeling over de modaliteiten in de situatie waarbij het stadion is uitgebreid.

Tabel 4.1 Verdeling van het voetbalverkeer over de modaliteiten

Modaliteit   Auto   Fiets   Voetganger   Openbaar vervoer   Bus bezoekende club  
percentage   68%   25%   1%   1%   5%  
Aantal personen   9.180   3.375   135   135   675  
bezetting   3,1   1   1     50  
Aantal voertuigen   2.950*   3.400*   135     14  

*afgerond op 50-tallen

Het verkeer van en naar het stadion wikkelt zich voor 40% af via de Weezebeeksingel en H.R. Holstlaan richting de A35, voor 30% via de Weezebeeksingel in westelijke richting, voor 20% via de Weezebeeksingel en Nijreessingel in oostelijke richting en voor 10% via de Weezebeeksingel en H.R. Holstlaan richting het centrum en noorden van Almelo.

Verkeersafwikkeling

Uit bovenstaande tabel blijkt dat 2.950 auto's naar het stadion komen. Dit autoverkeer van en naar het stadion wikkelt zich voor 40% af via de Weezebeeksingel en H.R. Holstlaan richting de A35, voor 30% via de Weezebeeksingel in westelijke richting, voor 20% via de Weezebeeksingel en Nijreessingel in oostelijke richting en voor 10% via de Weezebeeksingel en H.R. Holstlaan richting het centrum en noorden van Almelo.

Al in de huidige situatie leiden de pieksituaties bij evenementen tot congestie. Vooraf en na afloop van evenementen treedt gedurende korte tijd ten opzichte van de dagelijkse intensiteiten namelijk een extra verkeersdruk op. Deze piek betreft onder andere de Weezebeeksingel en de H.R. Holstlaan als de woonwijken in de omgeving. Deze situatie doet zich maximaal 30 dagen per jaar voor en met name in de weekenden en avonden.

Het is niet mogelijk om op deze piekmomenten te dimensioneren. De gemeente Almelo en Heracles Almelo hebben voorwaarden voor de afwikkeling van de verkeerspiek bij evenementen benoemd. Deze zijn beschreven in de rapportage Verkeersafwikkeling voetbalverkeer (Goudappel Coffeng, 2012) zoals opgenomen in bijlage 6 van het MER.

Bereikbaarheid hulpdiensten

De Weezebeeksingel is een belangrijke route voor ambulances naar het nabijgelegen ziekenhuis. Tussen de Stadionlaan en het ziekenhuis is langs de Weezebeeksingel een vrije busbaan gelegen die ook door de ambulances gebruikt wordt. Aangezien door de uitbreiding van het stadion op de wegen rond het stadion gedurende korte tijd een verkeerspiek optreedt is de doorstroming van de ambulances een aandachtspunt. Ook de bereikbaarheid van de 1e hulppost/ huisartsenpost in het ziekenhuis vormt een aandachtspunt. Bij grote evenementen (i.v.m. arriverende en vertrekkende bezoekers) dient met regelscenario's en inzet van verkeersregelaars vertraging te worden voorkomen.

Dit geldt tevens voor de hulpdiensten zoals de brandweer. Voor en na afloop van evenementen is het noodzakelijk dat de hoofduitrukroutes van de hulpdiensten en ook de routes voor vrijwillgers om bij de kazerne te komen beschikbaar blijven en niet worden geblokkeerd door arriverend of vertrekkend verkeer van en naar het stadion. De brandweer geeft verder aan dat volstaan kan worden met 2 toegangen. Er dienen namelijk twee onafhankelijke routes voor de hulpdiensten te zijn die geen vertraging in de opkomsttijd opleveren. Tevens dient het plangebied zo ingericht te zijn dat met de brandweervoertuigen rondom het stadion gereden kan worden en dat geparkeerde auto's of gestalde fietsen de hulpdienstroutes niet blokkeren. Bij de omgevingsvergunningaanvraag zal hierover gedetailleerder worden geadviseerd door de brandweer Twente, ook in relatie tot de uitvoering van de bouwwerkzaamheden, opstelplekken voor de brandweer en de aanwezigheid van bluswatervoorzieningen.

Daarnaast zal het bestaande schouwpad aan de zuidzijde van de Weezebeek, welke is gelegen op gronden van Waterschap Vechtstromen) dienen als noodontsluiting voor hulpdiensten (zie onderstaand figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0010.png"

Verkeersveiligheid

De ontsluitende wegen zijn ingericht conform Duurzaam Veilig. Door de uitbreiding van het stadion zal het op de ontsluitende wegen drukker worden. Deze wegen hebben echter voldoende capaciteit om het verkeer veilig af te wikkelen. De grootste toename van het verkeer zal zich voordoen op de Weezebeeksingel, de zuidelijke H.R. Holstlaan en de Stadionlaan. De oversteekbaarheid van deze wegen levert geen problemen op aangezien fietsers en voetgangers deze wegen ongelijkvloers kruisen.

Parkeren

Op eigen terrein zijn bij evenementen onvoldoende parkeerplaatsen beschikbaar. Bij evenementen blijft dan ook in de directe omgeving overloopcapaciteit (IISPA, woonboulevard, Wielerbaan en ziekenhuis) beschikbaar. In onderstaande tabel is een overzicht van het parkeeraanbod bij evenementen opgenomen.

Op dagen dat geen evenementen plaatsvinden blijkt in de huidige situatie geen knelpunt te ontstaan. Er zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig voor de verschillende functies op het terrein, ook na realisatie van de eerste fase uitbreiding. De vergroting van het parkeerterrein voor de niet-voetbalgebonden activiteiten is dan ook niet noodzakelijk.

Tabel 4.2 Parkeervoorzieningen bij evenementen

Locatie   Aanbod  
Terrein Heracles   247  
Woonboulevard   793  
IISPA   100  
Wielerbaan   750  
ZGT   916  
ROC   200  
  3.006  

De parkeerbehoefte is bepaald aan de hand van parkeernormen. De norm voor een stadion bedraagt 0,2 parkeerplaats per zitplaats (publicatie 317 CROW). Uitgaande van 13.500 zitplaatsen bedraagt de parkeerbehoefte 2.700 parkeerplaatsen. Het aanbod van 3.006 parkeerplaatsen is dan ook voldoende om in de parkeerbehoefte te voorzien.

Wanneer de winkels op de woonboulevard op zondag open zijn vervalt de parkeergelegenheid aldaar. Op deze dagen kan gebruik worden gemaakt van parkeervoorzieningen op het XL Businesspark langs de A35. De toeschouwers worden vervolgens met bussen naar het stadion vervoert.

Voor het uitpubliek is eigen parkeergelegenheid aanwezig. Uitgangspunt is dat deze bezoekers vooral met bussen naar het stadion komen.

Ook voor de fietsers dienen voldoende plaatsen beschikbaar te zijn. Uit de eerder genoemde verdeling blijkt dat circa 3.400 personen met de fiets naar het stadion komen. Op eigen terrein zijn momenteel 612 fietsparkeerplaatsen aanwezig en direct langs de Weezebeeksingel zullen extra fietsparkeerplaatsen aangelegd worden. Uit een inventarisatie in de omgeving zal blijken hoeveel fietsparkeerplaatsen verder gebruikt kunnen worden. Wanneer dan nog niet voldoende plaatsen beschikbaar zijn zal naar een oplossing gezocht worden.

Conclusie

De bereikbaarheid van het stadion is goed, gezien de directe ligging aan een belangrijke ontsluitingsweg binnen Almelo. Door de uitbreiding met 5.000 zitplaatsen zal het verkeer van en naar het stadion toenemen. Tijdens evenementen zal gedurende korte tijd congestie optreden. Heracles Almelo heeft, in samenspraak met de gemeente Almelo een pakket benuttingsmaatregelen opgesteld om de verkeersafwikkeling te bevorderen. Ten aanzien van parkeren voor het gemotoriseerd verkeer zijn voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein en op de overloopterreinen aanwezig om in de parkeerbehoefte te voorzien. Ook ten aanzien van het fietsverkeer zullen voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein en in de omgeving beschikbaar zijn. Het aspect verkeer staat de uitbreiding van het stadion dan ook niet in de weg.

4.3 Bodemkwaliteit

Beleid en Normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd.

Onderzoek en conclusie

Ter plaatse van het plangebied is verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Een rapportage van dit onderzoek is opgenomen in de oplegnotitie milieuffectrapportage (Bijlage 1). Het doel van het onderzoek is om door het bepalen van de actuele bodemkwaliteit vast te stellen of de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik.

Uit het onderzoek blijkt het volgende:

  • verspreid over de locatie zijn tot 0,5 m –mv visueel sporen van puin waargenomen. Op het zuidoostelijk terreindeel is tot 0,5 m –mv puingranulaat aanwezig, op het noordelijk terreindeel is tot 0,5 m –mv puingranulaat en/of een volledig puinhoudende laag aanwezig;
  • zowel de licht puinhoudende als visueel schone bovengrond bevat licht verhoogde gehalten aan kwik. Vermoedelijk zijn de licht verhoogde gehalten te relateren aan baggerwerkzaamheden in de Weezebeek waarbij kwikhoudende slibdeeltjes zijn afgezet en zich hebben verspreid in de omgeving;
  • aangezien de bodemkwaliteit ten opzichte van eerder uitgevoerde bodemonderzoeken op en in de directe omgeving van de onderzoekslocatie niet significant (negatief) is gewijzigd, is onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de ondergrond en het grondwater niet nodig.

Er zijn geen parameters aangetoond in gehalten boven een waarde waarbij nader onderzoek noodzakelijk wordt geacht. Dit houdt in dat er op basis van de Wet bodembescherming geen aanleiding is voor het uitvoeren van nader onderzoek en/of sanerende maatregelen.

De bodemkwaliteit levert geen belemmeringen op voor de geplande bouwactiviteiten.

4.4 Archeologie en cultuurhistorie

Regelgeving en beleid

Monumentenwet

De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.

Vanuit nationale wetgeving dienen gemeenten zorg te dragen voor de archeologische waarden in de bodem.

Onderzoek

Uit de cultuurhistorische atlas van de provincie Overijssel blijkt dat voor het plangebied en de directe omgeving geen sprake is van archeologische waarden of gebieden met een archeologische betekenis. De gegevens van de provincie Overijssel en de archeologische waardenkaart van de gemeente Almelo geven blijk van een lage archeologische verwachtingswaarde.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0011.png"

Figuur 4.1 Uitsnede archeologische waardenkaart gemeente Almelo

Conclusie

Op basis van de gemeentelijke archeologische waardenkaart kan worden geconcludeerd dat voor het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde geldt (zie figuur 4.1). Op basis van deze verwachtingswaarde is archeologisch onderzoek noodzakelijk indien er bodemingrepen worden gedaan dieper dan 40 cm en meer dan 5 hectare. De bodemingrepen beslaan een kleiner oppervlak dan 5 hectare waardoor nader archeologisch onderzoek niet noodzakelijk is. Er zijn geen gemeentelijke of rijksmonumenten in of in de directe omgeving van het plangebied aanwezig. Hierdoor kan worden geconcludeerd dat de archeologische en cultuurhistorische waarden de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staan.

4.5 Ecologie

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid van de provincie ten aanzien van de Ecologische Hoofdstructuur de uitvoering van het plan niet in de weg staan.

Huidige situatie

Het plangebied bestaat uit het huidige stadion van Heracles Almelo. Dit plangebied is volledig verhard en kent geen open water. Rondom het stadion zijn parkeerplaatsen gelegen, aan de randen van deze parkeerplaatsen is enige begroeiing aanwezig in de vorm van gras, met enkele bomen en haagjes.

Beoogde ontwikkelingen

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een tweede ring op het bestaande stadion. Hierdoor zal de capaciteit van het stadion toenemen tot maximaal 13.500 zitplaatsen. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:

  • (beperkte) sloopwerkzaamheden;
  • bouwwerkzaamheden.

Normstelling

Provinciale Verordening

Het rijksbeleid ten aanzien van de bescherming van soorten (flora en fauna) en de bescherming van de leefgebieden van soorten (habitats) is opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). De uitwerking van dit nationale belang ligt bij de provincies.

Flora- en faunawet

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

Natuurbeschermingswet 1998

Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:

  • a. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • b. door de minister van EZ (voormalig Ministerie van EL&I/LNV) aangewezen beschermde natuurmonumenten;
  • c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.

De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de Minister van EZ). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.

Onderzoek

Gebiedsbescherming

De planlocatie is niet gelegen in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied, noch is het plangebied onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is gelegen op ruim 8,5 km afstand en betreft het Natura 2000-gebied Wierdense Veld. Het dichtstbijzijnde EHS-gebied ligt op circa 2,5 kilometer afstand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0012.png"

Figuur 4.2: Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. beschermde natuurgebieden (bron: vastgestelde EHS-kaart provincie Overijssel)

Het plan heeft verwaarloosbare effecten op de stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden, ter zake wordt verwezen naar Bijlage 1.

De Natuurbeschermingswet 1998 en het EHS-beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.

Soortenbescherming 

De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld met behulp van een quickscan. Deze quickscan is uitgevoerd door Adviesbureau Mertens en opgenomen in de oplegnotitie milieueffectrapportage (zie Bijlage 1).

Flora

Het plangebied waar de extra ring is voorzien is volledig verhard, de aanwezigheid van beschermde planten wordt niet aannemelijk geacht. Op grond hiervan wordt het voorkomen van beschermde plantensoorten uitgesloten.

Fauna

Uit de quickscan van 30 april 2014 blijkt dat de verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen worden uitgesloten. Het stadion is tevens niet geschikt als overwinteringsplaats voorvleermuizen. De Weezebeek is een doorgaand lijnvorming landschapselement, en daardoor in potentie een geschikte vliegroute. De ontwikkeling van de tweede ring heeft geen negatief effect op deze potentiele vliegroute, omdat deze volledig in tact blijft. De lichtmasten worden ten gevolge van de realisatie van de tweede ring lager, dit zou daarmee uiteindelijk in een positief effect kunnen hebben op de potentiele vliegroute.

Binnen het plangebied is het mogelijk dat de huismus en/of de bruine rat leeft. Dit betreft echter geen beschermde diersoort.

Het broeden van vogels met een vaste rust- en verblijfplaats kan worden uitgesloten omdat potentiele nestlocaties ontbreken. In verband met het voorkomen van nesten van algemene vogels is het noodzakelijk dat er wordt gewerkt buiten het broedseizoen, of op een manier waarop de nesten en/of eieren niet worden geschaad.

Gezien de huidige aanwezige ecotopen en de aanwezigheid van reptielen, vissen, amfibieën en of overige beschermde soorten worden uitgesloten.

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.

Het bestemmingsplan voorziet in de realisatie van een tweede ring op het bestaande Heracles Stadion. Vanwege het geheel ontbreken van (verblijfplaatsen van) beschermde soorten zullen de benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling niet leiden tot aantasting van dergelijke soorten. Tijdens de bouwfase dient rekening gehouden te worden met de zorgplicht in het kader van de Flora- en faunawet.

Conclusie

Gezien de bovenstaande conclusies staat de Flora- en faunawet, met inachtneming van de genoemde zorgplicht, de uitvoering van het plan niet in de weg.

4.6 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Onderzoek en conclusie

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in (de omgeving van) het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig zijn. Deze worden in het bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt. Daarnaast vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, het water, het spoor of door buisleidingen.

Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.

4.7 Kabels en leidingen

Afwegingskader

Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:

  • gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
  • aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18”;
  • defensiebrandstoffen;
  • warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18”.

Onderzoek en conclusie

Er zijn geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig. Met eventueel aanwezige overige planologisch gezien niet-relevante leidingen (zoals rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen) in of nabij het plangebied hoeft in het bestemmingsplan geen rekening te worden gehouden. Er wordt geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

4.8 Luchtkwaliteit

Beleid en Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.

Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm

stof   toetsing van   Grenswaarde   geldig  
stikstofdioxide (NO2)   jaargemiddelde concentratie   60 µg/m³   2010 tot en met 2014  
  jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 2015  
fijn stof (PM10)   jaargemiddelde concentratie   40 µg/m³   vanaf 11 juni 2011  
  24-uurgemiddelde concentratie   max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³    

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.

NIBM

In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen.

Onderzoek

Door de ontwikkeling is er een toename van verkeer van 180 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Het gaat hierbij om de toename van het aantal bezoekers met de auto. Het aandeel vrachtverkeer is dan ook 0%. Uit de Nimb-tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,15 µg/m³ en van fijn stof van 0,04 µg/m³. Beide toenames blijven beneden de 1,2 µg/m³. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2012 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de Weezebeeksingel (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de wetgeving lagen. Omdat direct langs deze weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt, zo blijkt uit alle verspreidingsmodellen voor luchtkwaliteit.

Conclusie

Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ter plaatse.

4.9 Bedrijven en milieuhinder

Beleid en Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

Onderzoek en conclusies

Voor stadions (SBI-code 2008: 931.D) geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 300 m tot een rustige woonwijk in verband met het aspect geluid en 50 m voor het aspect gevaar (respectievelijk 200 en 30 m in een gemengd gebied). Het plangebied en de omgeving zijn, door de menging van de functies sport, maatschappelijk, bedrijvigheid en wonen te karakteriseren als een gemengd gebied. De dichtstbijzijnde woningen liggen op circa 170 meter afstand van de locatie. Er wordt dan ook niet voldaan aan de richtafstand voor geluid. In het kader hiervan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten uit dit onderzoek zijn opgenomen in een rapportage, deze rapportage is opgenomen in bijlage 3. Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting ten gevolge van de inrichting zal afnemen ten gevolge van de realisatie van een tweede ring. Het aantal toeschouwers zal toenemen, wat zorgt voor meer geluid. Echter, ten gevolge van de realisatie van de tweede ring zal er ook een afschermend effect optreden. Deze afscherming zorgt ervoor dat het geluidniveau ten opzichte van de huidige situatie zal afnemen. Daarbij wordt tevens opgemerkt dat het gaat om een beperkt aantal voetbalwedstrijden per jaar, daarmee is er geen sprake van een continue geluid. Gezien het bovenstaande, kan er geconcludeerd worden dat de realisatie van een tweede ring een positief effect heeft op de geluiduitstraling naar de omgeving.

Uit de rapportage blijkt tevens dat de geluidbelasting door het extra verkeer met maximaal 0,3 dB toeneemt. Dit als gevolg van de verkeerstoename op de Weezebeeksingel. In absolute zin zal de geluidbelasting ten gevolge van het verkeer van en naar het stadion op de openbare weg ten hoogste 54 dB(A) bedragen. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) overschreden, aan de maximale grenswaarde van 65 dB(A) wordt ruimschoots voldaan.

Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de geluiduitstraling afneemt ten gevolge van de ontwikkeling, en de geluiduitstraling ten gevolge van het verkeer minimaal toeneemt. aan de normen uit de VNG-brochure en het activiteitenbesluit wordt voldaan. Ter plaatse van de omliggende woningen is na realisatie van de uitbreiding sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.

4.10 Lichthinder

Beleid en normstelling

Door de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) is de Algemene Richtlijn betreffende lichthinder opgesteld. Dit is een richtlijn voor lichtemissie door sportaccommodaties op omwonenden. De richtlijn bedraagt voor stedelijk gebied 10 lux en voor centrum- of industriegebied 25 lux.

Daarnaast is in het Activiteitenbesluit (artikel 3.148) opgenomen dat verlichting bij een gelegenheid voor sportbeoefening in de buitenlucht na 23.00 uur en wanneer er geen sport wordt beoefend of onderhoud plaatsvindt moet worden uitgeschakeld.

Onderzoek en conclusie

De lichtemissie vanuit het stadion wordt grotendeels bepaald door de directe lichtemissie vanuit de lichtmasten boven het stadion. Dit licht is op afstand zichtbaar en als hinderlijk te ervaren indien dit bijvoorbeeld een woning binnenvalt. Indirecte lichtemissie, de weerkaatsing vanuit het stadion, wordt in een stedelijke omgeving met veel andere lichtbronnen pas bij hogere intensiteiten als hinderlijk ervaren, uitgaande dat na 23.00 uur de verlichting uit is.

Onderdeel van de beoogde ontwikkeling is de realisatie van nieuwe lichtmasten, zodat niet alleen aan de eisen op het gebied van verlichting van de KNVB (voor wedstrijden een sterkte van 1.400 lux) kan worden voldaan, maar tevens aan de eisen van de UEFA (in verband met HD-TV opnemen een verlichtingssterkte van 2.000 lux). De beoogde lichtmasten worden maximaal 36 m hoog. Dit is lager dan de huidige situatie met het lichtpunt op 40 meter hoogte. Door de hoogte van de tweede ring, het dak boven de tribunes en de dichte wanden van de tweede ring wordt de lichtuitstraling op de directe omgeving beperkt, waardoor de lichtemissie ten opzichte van de huidige situatie niet toeneemt.

Een toename van indirect licht dat weerkaatst vanuit het stadion is mogelijk door een toename van het vermogen van de verlichting. Doordat de uitbreiding van het stadion gerealiseerd wordt met een dichte constructie, wordt de indirecte hinder verkleind ten opzichte van de huidige situatie.

De definitieve configuratie van de stadionverlichting is onderdeel van de nadere uitwerking van het stadionontwerp. Een uitgebreid onderzoek naar verlichting wordt reeds uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek worden later in het planproces verwerkt in het bestemmingsplan.

4.11 Duurzaamheid

Bij de uitbreiding van het Heracles Stadion zullen de kaders uit het 'Duurzaamheidsplan 2013 t/m 2016, De Almelo Acht' in acht worden genomen. Dit duurzaamheidsplan geeft voor de komende jaren de richting aan van het duurzaamheidsbeleid van de gemeente Almelo, met als doel de leefbaarheid in Almelo te vergroten, passend binnen de nu bekende economische en financiële mogelijkheden en beperkingen. In het kader van het Duurzaamheidsplan wordt bij de uitbreiding van het Heracles stadion gestreefd naar:

  • energieprestatienorm van minimaal 10% scherper dan de wettelijke eis (Energielabel A++);
  • circa 25% hogere eisen ten aanzien van Energie Prestatie Certificaat - normen en CO2 uitstoot;
  • het maximaal nastreven van 'Cradle tot Cradle' in de materiaalkeuze.

Hoofdstuk 5 Waterparagraaf

Waterbeheer en watertoets

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Vechtstromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over de voorgestane ontwikkeling.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015

Waterschapsbeleid

Waterschap Vechtstromen verzorgt sinds 1 januari 2014 het waterbeheer in Twente, Noordoost Overijssel en Zuidoost Drenthe. Vechtstromen is ontstaan door de fusie van de waterschappen Velt en Vecht en Regge en Dinkel.

Het plangebied ligt in het voormalige beheersgebied van waterschap Regge en Dinkel. Op het gebied is daardoor nog het waterbeheerplan 2010-2015 van dit waterschap van toepassing. Het waterschap is verantwoordelijk voor een optimaal waterbeheer en voor de instandhouding van het voor Twente karakteristieke bekensysteem. Dat betekent dat ervoor gezorgd wordt dat het oppervlakte- en grondwater kwalitatief en kwantitatief aansluit bij het maatschappelijk gebruik van de grond. Het waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft hoe het waterschap de doelstellingen wil realiseren.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied is gelegen in het zuiden van de stad Almelo langs de Weezebeeksingel en bestaat uit het Heraclesstadion.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zandgrond. Er is sprake van grondwater trap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,4 en 0,8 m beneden maaiveld en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand op meer dan 1,2 m beneden maaiveld ligt. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraag circa NAP +10 meter.

Op basis van het gemeentelijke peilbuizennetwerk wordt de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) ingeschat op 9,45 m + NAP. Dit betreft 0,55 m beneden maaiveld. Op openbaar terrein ter plaatse van verharding moet de minimale drooglegging 0,70 m bedragen ten opzichte van de GHG.

Waterkwantiteit

Ten noorden van het plangebied is de Weezebeek gelegen en ten zuiden een bergende watergang. Op de bergende watergang is de drainage van het veld in het stadion aangesloten. De watergang is met een duiker langs de Maarsdijk verbonden met de Weezebeek. Langs de watergangen is een beschermingszone gelegen waarbinnen beperkingen gelden voor bouwen en aanleggen om onderhoud aan de watergang mogelijk te houden.

De kade van de Weezebeek is aan de kant van het plangebied lager dan aan de noordzijde. Bij extreme neerslag kan het waterpeil stijgen, waardoor mogelijk wateroverlast ontstaat. Het waterschap is voornemens de Weezebeek her in te richten. In 2014/2015 worden maatregelen getroffen om wateroverlast te voorkomen in het kader van project Doorbraak.

Veiligheid en waterkeringen

Het plangebied ligt niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering. Het plangebied ligt wel deels binnen de beschermingszone van de Weezebeek.

Afvalwaterketen en riolering

Rondom het stadion en de naastgelegen parkeerplaats is een gescheiden stelsel aanwezig. Het hemelwater van de parkeerplaats en het stadion wordt middels een HWA-riolering afgevoerd op de Weezebeek. Het vuilwater is aangesloten op het bestaande DWA-rioleringstelsel.

Toekomstige situatie

Algemeen

De beoogde ontwikkeling bestaat uit de uitbreiding van het bestaande stadion met een tweede ring. Om de dakconstructie te kunnen dragen zullen steunpilaren (kolommen) worden gerealiseerd. Deze steunpilaren met bijbehorende fundering zullen ook aan de zijde van de Weezenbeek worden gerealiseerd. Hiervoor is een stabiliteitstoets op het talud van de Weezebeek uitgevoerd. Hieruit is gebleken dat het talud van de Weezebeek in tact zal blijven.

Waterkwantiteit

Bij een toename in verhard oppervlak dient deze toename te worden gecompenseerd door de aanleg van functioneel open water. De beoogde uitbreiding van het stadion met een extra ring zorgt niet voor een zodanige toename in verharding waardoor watercompensatie vereist is. De toename in verharding bestaat uit de toevoeging van 10 kolommen ter plaatse van de beschermingszone van de Weezebeek. Het aandeel toename verharding bedraagt circa 9 m2 (10 kolommen van 0,5 bij 1,8 m). Deze toename aan verharding is minimaal, en dermate kleinschalig dat watercompenserende maatregelen niet noodzakelijk geacht worden.

Watersysteemkwaliteit en ecologie

Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen.

Veiligheid en waterkeringen

De beoogde ontwikkeling is niet van invloed op de waterveiligheid in de omgeving.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

De uitbreiding van het stadion wordt aangesloten op het reeds aanwezige gescheiden rioolstelsel.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Voorliggend plan maakt de realisatie van de kolommen mogelijk in de beschermingszone van de Weezebeek. Er is dan ook een vergunning op basis van de Keur noodzakelijk. Deze watervergunning zal worden aangevraagd door de initiatiefnemer, gelijktijdig dan wel voorafgaand, aan de omgevingsvergunningaanvraag voor de uitbreiding van het stadion. Met betrekking tot het beheer en onderhoud van de Weezebeek worden afspraken gemaakt tussen partijen.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

Hoofdstuk 6 Planuitgangspunten

6.1 Aanleiding

Aanleiding voor de gewenste uitbreiding van het bestaande Polmanstadion zijn de groeiambities van Heracles. Deze ambities kunnen niet meer binnen het huidige stadion gerealiseerd worden. De bouw van een nieuw stadion op naastgelegen sportvelden is niet meer aan de orde door onvoldoende financieel draagvlak. Dit betekent dat de ambities op de huidige plek moeten worden waargemaakt.

Uitgangspunt voor het project is daarom het huidige stadion. Een belangrijk gegeven is de ligging van het speelveld. Rondom het veld kunnen aanpassingen worden gerealiseerd. Een andere positionering van het veld is geen optie gezien het gebrek aan een speelveld in de realisatieperiode én de beperkte ruimte op de locatie om hiermee te schuiven.

Het aantal zitplaatsen zal daarom binnen het bestaande stadion worden uitgebreid. Hiervoor zal een extra ring boven op de bestaande tribunes worden gerealiseerd. Daarnaast wordt eerste de bestaande overkapping aan de westzijde bebouwd waarbij een herschikking en uitbreiding van de diverse (financiële) functies plaatsvindt.

6.2 Verruiming

Het nieuwe stadion zal een grotere ruimte nodig hebben. Enerzijds wordt aan de voorzijden bouwmassa toegevoegd, zij het onder de bestaande overkapping. Daarnaast zullen door de bouw van een nieuwe ring de contouren van het stadion worden vergroot.

6.3 Fase 1 Uitbreiding voorzieningen

De verbouwing van het bestaande stadion vindt momenteel grotendeels plaats op basis van het vigerende bestemmingsplan. Deze werkzaamheden zullen worden uitgevoerd in 'fase 1'. In figuur 6.1 is een doorsnede opgenomen van de begane grondlaag in de huidige situatie. Figuur 6.2 geeft een weergave van de nieuwe situatie. In de nieuwe situatie zal de bestaande overkapping aan de westzijde worden bebouwd waarbij een herschikking plaatsvindt van de diverse functies waardoor er ruimte ontstaat voor commercieel verhuurbare ruimtes zoals kantoorruimtes, een museum, een supermarkt, commerciële ruimtes en een fanshop.

Aan de binnenkant wordt de nieuwe ruimte gebruikt door Heracles Almelo (technische ruimtes, kleedruimtes, medische begeleiding, eetzaal, perszaal etc.). Op de eerste verdieping wordt de business club en de kantoren uitgebreid en vindt een herschikking plaats van diverse functies. Op de tweede verdieping worden tot slot twintig skyboxen gerealiseerd.

Voor de leden van de supportersverenigingen verandert de situatie niet. In de ruimtes van 'Hart van Heracles' en 'Bianco Nero' blijft de huidige horecavoorziening in stand conform de huidige horecavergunning. De bestaande PLUS supermarkt behoud zijn huidige oppervlak. Het voetbalveld zal eveneens niet wijzigen/worden vergroot.

Voor de realisatie van fase 1 wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige plansituatie. Voor het exploitabel maken van het stadion worden ondergeschikte horeca, een fanshop, commercieel verhuurbare ruimtes etc. mogelijk gemaakt. Aangezien de (bestaande)voorzieningen zich primair richten op Heracles en de hierbij behorende niet-sportevenementen, zijn er geen effecten te verwachten op de omliggende horeca en detailhandel.

Rondom zal het stadion worden voorzien van een nieuwe gevel. Hierdoor zal het stadion zich met name sterker presenteren richting de belangrijke as van de Weezebeeksingel en de kruising met de Stadionlaan. Daarnaast wordt de hoofdentree aangezet en verbeterd. Hierdoor wordt het stadion een "levendige plek", ook wanneer er geen sportevenementen plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0013.png"

Figuur 6.1 Plattegrond bestaande situatie begane grond

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0014.png"

Figuur 6.2 Plattegrond nieuwe situatie begane grond na realisatie fase 1

6.4 Fase 2 Vergroting capaciteit / tweede ring

De ontwikkeling van het stadion voorziet eveneens in een tweede ring over alle zijden, waardoor de omloop overal twee verdiepingen hoog wordt. Op drie zijden komen de nieuwe zitplaatsen ten goede aan het reguliere publiek en op de lange zijde (west) komt de nieuwe ruimte ten goede aan skyboxen en business seats met bijbehorende horecavoorzieningen.

Om de capaciteit van het huidige stadion uit te kunnen breiden naar circa 13.500 toeschouwers wordt er een tweede tribune-ring gerealiseerd bovenop de bestaande tribune. Vanaf het niveau van het dak van de bestaande tribune wordt een nieuwe ring gemaakt, die wordt ontsloten vanaf een nieuwe omloop aan de achterzijde van de bestaande tribune. De bestaande tribune wordt tevens ontsloten vanaf deze nieuwe omloop en daarvoor is voldoende vrije hoogte noodzakelijk onder de tweede ring.

Maatgevend voor de uitwerking van deze tweede ring is, naast de gewenste capaciteit, met name de zichthoek van de toeschouwers om een onbelemmerd zicht op het veld te hebben. Op basis van de zogenaamde C-factor wordt de op- en aantrede van de tribune bepaald en daaruit volgt de noodzakelijke hoogte van de tribune. De maximale hoogte van de buitenzijde van de tribune is dan de som van de hoogte van de tribune, de vrije hoogte tot de onderzijde van het dak en de constructieve draagconstructie aan de bovenzijde van het dak. Om voldoende toeschouwers te kunnen ontvangen is daarom een hoogte van 25 m nodig.

Door deze opbouw, op basis van de zichthoek, zal het stadion ook naar de buitenzijde moeten worden vergoot. Hierdoor zal het stadion op de hoogte van de tweede ring ook dichter tegen de beek en de naastgelegen sportvelden aan de oostzijde liggen. De bouw van de tweede ring heeft geen invloed op het verloop van de beek. Op maaiveld is voldoende vrije ruimte ten behoeve van onderhoud en beheer.

Onder deze tweede ring blijft de ruimte en benodigde hoogte voor de bestaande ontsluitingsweg gehandhaafd om de sportvelden te bereiken. Deze ontsluitingsweg wordt als het ware overkapt.

Door de tweede ring zal er weliswaar extra schaduwwerking in oostelijke en noordelijke richting optreden. Dit heeft echter geen onevenredige invloed op de gebruiksmogelijkheden van de sportvelden.

Door de nieuwe ring krijgt het stadion een eigentijdse uitstraling, zowel door de vorm als het materiaal- en kleurgebruik, behorende bij een hoogwaardig sportcomplex. De realisatie van deze tweede ring is niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. De tweede ring zal worden voorzien van een overkapping, welke een constructie heeft die hoger is dan de maximaal toegestane bouwhoogte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0015.png"

Figuur 6.3 Doorsnede nieuwe tribune met tweede ring

Onder deze tweede ring blijft de ruimte en benodigde hoogte voor de bestaande ontsluitingsweg gehandhaafd. De ontsluitingsweg wordt als het ware overkapt.

De overschrijding van de maximale bouwhoogte wordt met voorliggend bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0141.00013-BP31_0016.png"Figuur 6.4 Impressie stadion na uitbreiding fase 1 en 2.

Hoofdstuk 7 Juridisch bestuurlijke aspecten

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

7.1 Inleiding

Het bestemmingsplan 'Heracles' bestaat uit een verbeelding (plankaart), planregels en deze plantoelichting. De verbeelding en planregels vormen tezamen het juridische deel van het bestemmingsplan. Deze vormen het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van gronden en bebouwing. In de regels worden de mogelijkheden in artikelen vastgelegd. Op de verbeelding worden de bestemmingen, bouw- en gebruiksmogelijkheden per locatie aangeduid. Het bestemmingsplan is opgesteld in aansluiting op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012.

In dit hoofdstuk zal de juridische systematiek van het bestemmingsplan worden toegelicht. Ook wordt een beschrijving per artikel en een toelichting op de algemene bepalingen en de overgangs- en slotbepalingen gegeven.

7.2 Juridische systematiek

Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding en het gebruik van het Heraclesstadion met bijbehorende faciliteiten en commerciële en maatschappelijke functies mogelijk. Hierbij is bewust gekozen voor een globale wijze van bestemmen om flexibel in te kunnen spelen op de beoogde ontwikkelingen.

De regels bestaan uit vier hoofdstukken waarop in de volgende paragrafen wordt ingegaan:

  • 1. Inleidende regels;
  • 2. Bestemmingsregels;
  • 3. Algemene regels;
  • 4. Overgangs- en slotregels.

7.3 Verantwoording van de planregels

Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In het eerste artikel zijn de noodzakelijke begripsbepalingen opgenomen die worden gebruikt in de regels. het bevat definities om misverstanden te voorkomen.

Artikel 2 Wijze van meten

Het tweede artikel regelt hoe er gemeten moet worden.

Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

Het plangebied is conform de huidige situatie voorzien van een gemengde bestemming. Binnen deze bestemming zijn alle wenselijke functies ondergebracht, zoals detailhandel, het stadion met de daarbijbehorende voorzieningen zelf, maar ook de benodigde parkeerplaatsen, nutsvoorzieningen groen en water. Niet lawaaimakende evenementen zijn toegestaan. Dit zijn evenementen met een beperkte geluids-productie, waarvan de akoestische uitstraling van het langtijdgemiddelde niveau naar de omgeving toe voldoet aan het gemeentelijk geluidsbeleid en voor wat betreft de piekniveaus voldoet aan de circulaire Industrielawaai.

Op de verbeelding is een bouwvlak opgenomen waarbinnen de uitbreiding van het stadion kan plaatsvinden, mits voldaan word aan het opgenomen maximale bebouwingspercentage. Het stadion heeft eveneens de passende aanduiding 'stadion' toegekend gekregen. In de bestemmingsregels zijn de maximale oppervlakten per functie opgenomen.

Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Door middel van dit artikel wordt voorkomen dat grond, die betrokken is geweest bij het toestaan van ene bouwplan, bij de beoordeling van een later bouwplan wederom betrokken is.

Artikel 5 Algemene gebruiksregels

Hierin is specifiek vermeld welk gebruik als strijdig wordt gezien.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

In dit artikel is een aantal regels opgenomen om het mogelijk te maken dat het plan op ondergeschikte punten wordt aangepast. Kleine afwijkingen van de in de regels opgenomen, dan wel op de verbeelding aangegeven maten kunnen volgens dit artikel mogelijk worden gemaakt met een binnenplanse omgevingsvergunning.

Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

Het overgangsrecht bevat een regeling voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het inwerking treden van het plan, maar dat strijdig is met de regels van dit bestemmingsplan. onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. De redactie van het artikel is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.

Artikel 8 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven hoe het bestemmingsplan aangehaald kan worden (titel van het bestemmingsplan). De redactie van het artikel is wettelijk vastgelegd en overeenkomstig opgenomen.

Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de Stichting Heracles Almelo. Er is een business case opgesteld voor zowel het stadion als de voetbalclub, waarbij de verbindende factor uiteraard is gelegen in de huur die door de club voor het gebruik van het stadion wordt betaald en de overige huuropbrengsten. Hier staan operationele lasten tegenover. Het resultaat hiervan is positief. Ten behoeve van de uitbreiding zijn leningen verstrekt (bestaande leningen en de nieuwe lening vanuit de Gemeente Almelo). De economische uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd. Tussen Stichting Heracles Almelo en de gemeente Almelo wordt een planschadeovereenkomst gesloten. Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld.

Hoofdstuk 9 Procedure

Wettelijk vooroverleg

Het concept ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg toegestuurd aan de Provincie Overijssel en het Waterschap Vechtstromen. Met het waterschap is het voornemen besproken op 9 mei 2014 tijdens een overleg. Met de provincie is het voornemen eveneens besproken op 13 mei 2014 tijdens een overleg.

Het waterschap Vechtstromen heeft te kennen gegeven dat het beheer en onderhoud van de Weezebeek van belang is. Doordat de kolommen die de tweede ring ondersteunen dicht op de Weezebeek geprojecteerd zijn, de onderlinge afstand tussen de kolommen en de hoogte beperkt is vanwege de noodzakelijke uitbreiding, dienen specifieke afspraken gemaakt te worden inzake het onderhoud en beheer van de Weezebeek. Tevens dient een watervergunning aangevraagd te worden in verband met de plaatsing van de kolommen in de beschermingszone van de Weezebeek.

De provincie Overijssel heeft te kennen gegeven dat geen provinciale belangen met het plan gemoeid zijn gezien de beperkte afwijkingen ten opzichte van de huidige planologische mogelijkheden. De uitbreiding van het stadion past binnen provinciaal beleid.

Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan 'Heracles' heeft gedurende zes weken (28 mei t/m 8 juli 2014) ter inzage gelegen. Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) doorlopen en wordt eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan. Binnen de gestelde termijn zijn 3 zienswijzen ontvangen. De ingediende zienswijzen zijn in de zienswijzenreactienota (zie Bijlage 4) samengevat en voorzien van een reactie. De zienswijzen leiden niet tot een gewijzigde vaststelling.