Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Meppel - Ziekenhuis 2018
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0119.Ziekenhuis2018-BPC1

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.2 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.3 antennedrager
antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.4 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.5 bebouwingspercentage
een op de planverbeelding of in de planregels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen het bouwvlak, dat maximaal mag worden bebouwd met gebouwen.
1.6 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke, met uitzondering van parkeervoorzieningen en fietsenstallingen.
1.7 bestaand
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de ter inzage legging van het bestemmingsplan als ontwerp.
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod.
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.10 plan
het bestemmingsplan Meppel – Ziekenhuis 2018 met identificatienummer NL.IMRO.0119.Ziekenhuis2018-BPC1 van de gemeente Meppel.
1.11 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bijbehorend bouwwerk
een op de grond staande uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of overkapping.
1.13 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 bouwgrens
de grens van een bouwvlak die niet door bebouwing mag worden overschreden, met uitzondering van overschrijdingen die op grond van deze planregels zijn toegestaan.
1.15 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.16 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.18 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.19 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.20 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw of overkapping.
1.21 dakopbouw
ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw, ten gehoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandeling- en liftinstallaties, balkonhekken, ornamenten, privacyschermen en reclame-uitingen.
1.22 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen (geen motorbrandstoffen zijnde) aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.23 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en instellingen, met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
1.24 dienstverlening
het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden.
1.25 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.
1.26 erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk, dat geen gebouw is en dat dient als scheiding tussen 2 of meer erven of terreinen, zoals muren, schuttingen, hekwerken of bouwwerken van vergelijkbare aard en omvang.
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 gezondheidszorg
het geheel van activiteiten, gericht zijn op verbetering van de gezondheid van de mensen. Onder de gezondheidszorg wordt niet alleen het onderzoek en de kennis van gezondheid begrepen, maar ook de toepassing van deze kennis om de gezondheid van mensen te verhogen, ziekten te voorkomen of te genezen, en het lichamelijk en psychisch functioneren te verbeteren.
1.29 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.30 horeca
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
1.31 ingangspartij
een gebouwde ruimte, waarin de hoofdtoegang van een gebouw is gesitueerd.
1.32 kantoor
een gebouw dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.33 kunstwerken
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.34 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, informatieve, levensbeschouwelijke, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele voorzieningen, zorg- en welzijnsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.35 meetverschil
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.
1.36 nutsvoorzieningen
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water-, en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.37 ondergeschikte detailhandel
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op grond van dit bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie. De detailhandelsactiviteit is van zulke beperkte
bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang dat de functie waaraan zij wordt toegevoegd qua aard, omvang en verschijningsvorm overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft. De detailhandelsactiviteiten vloeien rechtstreeks voort uit de hoofdfunctie.
1.38 opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen, al dan niet in combinatie met de productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.39 peil
  1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. indien in, op, of over het water wordt gebouwd: het gemiddelde waterpeil;
  4. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen peil.
1.40 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding.
1.41 restauratieve voorziening
voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa.
1.42 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder
seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.43 straat- en bebouwingsbeeld
de waarde van het gebied in stedenbouwkundige zin door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
1.44 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt.
1.45 voorgevelrooilijn
de naar de weg toegekeerde bouwgrens van het hoofdgebouw.
1.46 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan orden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
1.47 zorginstelling
een instelling die zich richt op het verlenen van zorg, al dan niet in combinatie met wonen voor cliënten en personeel.
Artikel 2 Wijze van meten
2.1 Bouwwerken
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
  1. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
  1. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
  1. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
  1. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
  1. de lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenkant van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Maatschappelijk - Gezondheidszorg
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke voorzieningen, waaronder medische, paramedische en sociaal-medische voorzieningen, zoals een ziekenhuis;
  2. algemene voorzieningen ten behoeve van de functies onder a, zoals laboratoria, apotheek, gebedsruimten, mortuarium, kantines en restauratieve voorzieningen, kantoren, huisvesting verplegend personeel, familiehuis, kinderopvang en dergelijke;
  3. onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'groen', tevens groenvoorzieningen ten behoeve van de landschappelijke inpassing en de instandhouding van landschappelijke waarden;
  5. ter plaatse van de aanduiding ‘parkeervoorzieningen’: uitsluitend parkeervoorzieningen;

    met daaraan ondergeschikt:
  6. horeca;
  7. zorggerelateerde dienstverlening en detailhandel, met dien verstande dat in geval van verkoop van voedingsmiddelen maximaal 200 m² bruto vloeroppervlak mag worden gebruikt; 
  8. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat voor de voorziening in de parkeerbehoefte wordt voorzien in voldoende parkeer- of stallingsruimte;
  9. groenvoorzieningen;
  10. speelvoorzieningen;
  11. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. wegen en paden;
  13. nutsvoorzieningen;
    met de daarbij behorende:
  14. tuinen en terreinen;
  15. bebouwing, een bedrijfswoning daar niet onder begrepen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op of in de tot 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. gebouwen ten behoeve van de in artikel 3 lid 1 genoemde voorzieningen;
  2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.
3.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  1. een gebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. voor de onder 3.1 genoemde functies mag, met uitzondering van de parkeervoorzieningen (onder h), bijgebouwen en luifels, het bedrijfsvloeroppervlakte gezamenlijk maximaal 35.000 m2 bedragen;
  3. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen. Voor gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen geldt een maximale bouwhoogte van 9 meter
  4. een gebouw waarbij gelet op omvang of functie ruimte nodig is voor het parkeren of stallen van motorvoertuigen mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd;
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  2. de bouwhoogte van een fietsenstalling mag ten hoogste 4 meter bedragen;
  3. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten, bewegwijzering en kunstwerken mag niet meer dan 15 meter bedragen;
  4. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. een goede verblijfssituatie;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
 
3.4.1 Vergunningplichtige werkzaamheden
Ter plaatse van de aanduiding ‘Groen’ geld dat voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:
  1. het planten en/of verwijderen van bebossing en beplanting;
  2. het ophogen of egaliseren van gronden;
  3. het uitvoeren van werken en werkzaamheden waardoor het plantendek wordt verwijderd of ingrijpend wordt aangetast;
  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
3.4.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in artikel 3 lid 4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden, die:
  1. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;
  3. graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatieuitwisseling ondergrondse netwerken.
3.4.3 Toetsingscriteria
De in artikel 3 lid 4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuur- en landschapswaarden van het gebied.
Artikel 4 Verkeer
 
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegen;
  2. fiets- en voetpaden;

    met daaraan ondergeschikt:
  3. parkeervoorzieningen;
  4. kunstwerken;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. dagrecreatieve voorzieningen;
  8. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. bergbezinkbassin;

    met de daarbij behorende:
  10. bebouwing
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Op de tot ‘Verkeer’ bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijde
Met betrekking tot het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden
de volgende bepalingen:
  1. de bouwhoogte van lichtmasten mag ten hoogste 15 meter bedragen;
  2. in overige gevallen mag de bouwhoogte ten hoogste 6 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik of het laten gebruiken van gronden voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
6.1 Bestaande hoogte, afstand, inhoud
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als toegestaan.
6.2 Bestaande afstand
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
6.3 Bestaand bebouwingspercentage
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
6.4 Ondergronds bouwen
  1. Op plaatsen waar hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken zijn of gelijktijdig worden gebouwd, mag eveneens ondergronds worden gebouwd, met dien verstande dat direct aansluitend ook in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken mogen worden gebouwd.
  2. Bij een omgevingsvergunning kan het bouwen van ondergrondse bouwwerken worden toegestaan op andere locaties dan genoemd onder a, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast.
6.5 Bouwen buiten bouwvlak
In afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de afzonderlijke bestemmingen geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
  1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
  2. gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 meter worden overschreden;
mits de bedoelde overschrijdingen niet in de weg staan aan:
  1. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  2. een goede verblijfssituatie;
  3. het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de sociale veiligheid.
Artikel 7 Algemene gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
  2. het gebruik of het laten gebruiken van gronden of bouwwerken voor het oprichten van een verkooppunt van motorbrandstoffen;
  3. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  4. het gebruik of het laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsmogelijkheden
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
  1. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing;
  2. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt vergroot tot maximaal 10 meter.
8.2 Toepasbaarheid
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8 lid 1 kan slechts worden verleend, mits:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 9 Overige regels
9.1 Voldoende parkeergelegenheid
  1. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd of gebruikt wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  2. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van de dat moment van toepassing zijnde beleidsregels met betrekking tot parkeren bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  3. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
9.2 Verwijzing naar wettelijke regelingen
De wettelijke regelen (en begrippen) waarnaar in deze regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
10.1.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
10.1.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan eenmalig afwijken van het bepaalde in artikel 10 lid 1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10%.
10.1.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
artikel 10 lid 1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
10.2.1 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
10.2.2 Strijdig verbruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10 lid 2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
10.2.3 Onderbroken gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 10 lid 2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
10.2.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in artikel 10 lid 2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Meppel - Ziekenhuis 2018'.