direct naar inhoud van Artikel 20 Waarde - Ecologie
Plan: Meppel - Nieuwveense Landen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.NieuwveenseLanden-BPC1

Artikel 20 Waarde - Ecologie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Waarde - Ecologie ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor natuurverbindingen en het ontwikkelen en instandhouden van ecologische waarden.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Bouwen

Er mag slechts worden gebouwd indien en voor zo ver de ecologische waarden niet worden aangetast.

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.3.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • e. werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling.
20.3.2 Geen omgevingsvergunning

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. activiteiten in het kader van ecologisch onderzoek, mits verricht door een ter zake deskundige;
  • b. activiteiten die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • c. activiteiten die in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning;
  • d. activiteiten die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning.
20.3.3 Afweging

De in 20.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door een daartoe bevoegde instantie, is aangetoond dat geen ecologische waarden (meer) aanwezig zijn;
  • b. uit het onderzoek genoemd onder a blijkt dat er ecologische waarden aanwezig zijn, maar er wordt voldaan aan nadere voorwaarden.

Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, wordt een deskundige om advies gevraagd.