direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Meppel - Buitengebied, herziening Dorpsstraat 102
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0119.Dorpsstraat102-BPC1

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het buitengebied nabij het dorp Nijeveen in gemeente Meppel is een woning gesloopt in verband met de ligging ervan, namelijk onder een hoogspanningsleiding. Het betreft de woning aan de Dorpsstraat 102 in Nijeveen. De bouwmogelijkheid die in het geldende bestemmingsplan voor deze woning is opgenomen, dient te worden wegbestemd. Hier voorziet het voorliggende bestemmingsplan in.

1.2 Plangebied

Het perceel Dorpsstraat 102 te Nijeveen ligt ruim een kilometer ten oosten van het Dorp Nijeveen. Op figuur 1 is de contour van het voormalige woonperceel naast de hoogspanningsverbinding nog duidelijk zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Dorpsstraat102-BPC1_0001.png"

Figuur 1 Ligging van het perceel Dorpsstraat 102

1.3 Geldende bestemmingsplan

Het plangebied is opgenomen in het bestemmingsplan 'Buitengebied 2010' van de gemeente Meppel, dat is vastgesteld op 3 september 2009. Het perceel Dorpsstraat 102 te Nijeveen heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Wonen'. De woning is inmiddels afgebroken en het is niet meer gewenst dat ter plaatse van de hoogspanningsverbinding een woning wordt gerealiseerd. De bestemming dient te worden gewijzigd in een onbebouwde bestemming die aansluit op de omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Dorpsstraat102-BPC1_0002.png"

Figuur 2 Uitsnede geldende bestemmingsplan 'Buitengebied'

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk is in hoofdstuk 2 de bestaande ruimtelijke en toekomstige situatie in het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 is het beleidskader geschetst op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 gaat in op de planologische en milieutechnische aspecten die betrekking hebben op dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 5 is de planologisch-juridische opzet van het plan behandeld. De economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van dit plan komen aan bod in hoofdstuk 6.

Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied

2.1 Huidige situatie

Landschapstype

Het perceel van de voormalige woning is gelegen in het Wegdorpenlandschap van de veenrandontginning. Dit landschap ligt langs de randen van de Veenkoloniën en is ontstaan door het ontginnen van de randen van het toenmalige hoogveenpakket. De omgeving kan worden gekenmerkt als een veenontginningslandschap: langgerekte bebouwingslinten met dwars daarop een smalle, regelmatig opstrekkende verkaveling.

Kenmerken directe omgeving Dorpsstraat

Dit plangebied ligt aan de Dorpsstraat. Dit is het historische lint, richting het ten westen gelegen dorp Nijeveen. Vanuit dit lint is Nijeveen doorgegroeid. Het lint heeft een markant bebouwingsbeeld, bestaande uit losstaande bebouwing met veelal rieten daken en een klinkerstraat. Veel van de vrijgekomen agrarische bedrijven zijn omgevormd tot woonboerderijen. Van de oorspronkelijk tientallen boerderijen langs de Dorpsstraat zijn er nog slechts enkele als boerenbedrijf in gebruik.

Huidige situatie in het plangebied

In het plangebied bevond zich een woning met direct daarnaast een hoogspanningsmast (figuur 3). Op 1 januari 2017 is de landelijke regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding in werking getreden. Met deze regeling wil het kabinet eigenaren van woningen die gelegen zijn onder een hoogspanningsleiding de mogelijkheid bieden om deze woning, marktconform, te verkopen aan de overheid.

De voormalige woning binnen het plangebied is in aanmerking gekomen voor deze regeling en is inmiddels gesloopt. In figuur 4 en 5 zijn de contouren van het voormalige woonperceel naast de hoogspanningsverbinding nog duidelijk zichtbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Dorpsstraat102-BPC1_0003.png"

Figuur 3 Aanzicht voormalige woning (foto uit het jaar 2016)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Dorpsstraat102-BPC1_0004.png"

Figuur 4 Aanzicht plangebied na de sloop van de woning (foto uit het jaar 2019)

afbeelding "i_NL.IMRO.0119.Dorpsstraat102-BPC1_0005.png"

Figuur 5 Huidige situatie (plangebied met oranje weergegeven)

2.2 Nieuwe situatie

Dorpsstraat Nijeveen
In het kader van de volksgezondheid is het niet wenselijk om te wonen onder een hoogspanningsverbinding. Daarom wordt de gehele woonbestemming van het perceel Dorpsstraat 102 vervangen door een agrarische bestemming zonder mogelijkheden om hier een bouwwerk te realiseren, met uitzondering van bouwwerken geen gebouw zijnde.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk beschrijft het relevante rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid. Daarbij worden, waar nodig, uitgangspunten voor dit bestemmingsplan geformuleerd.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De Structuurvisie geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk-en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. Om de bestuurlijke drukte te beperken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Deze 13 nationale belangen zijn:

  • Rijksvaarwegen
  • Mainportontwikkeling Rotterdam
  • Kustfundament
  • Grote rivieren
  • Waddenzee en waddengebied
  • Defensie
  • Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
  • Elektriciteitsvoorziening
  • Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
  • Ecologische hoofdstructuur
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde

Dorpsstraat Nijeveen

De herziening aan de Dorpsstraat maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Deze locatie raakt geen en ligt ook niet in de buurt van een nationale belang.

3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. Op 1 oktober 2012 is de ladder in werking getreden als motiveringsvereiste onder artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het vormt daarmee een nadere invulling van artikel 3:2 van de Awb. Het Bro bepaalt dat wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt, deze moet worden getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Voordat de ladder voor duurzame verstedelijking wordt toegepast, moet een afweging plaatsvinden of het 'plan' een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' betreft. De Bro definieert het begrip 'stedelijke ontwikkeling' als volgt: “ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen”. In het Bro is geen ondergrens voor de minimale omvang vastgelegd. Of er dus sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving.

Het verwijderen van een woonbestemming wordt niet aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling, waardoor de ladder voor duurzame verstedelijking niet van toepassing is.

3.1.3 Algemene regels ruimtelijke ordening

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels voor de 13 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het plangebied ligt in een gebied dat is aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN). De regels uit het Barro zijn verder uitgewerkt in de provinciale verordening (paragraaf 3.2.2).

3.1.4 Uitkoopregeling woningen onder een hoogspanningsverbinding

Op 1 januari 2017 is de Regeling specifieke uitkering aankoop woningen onder een hoogspanningsverbinding in werking getreden. Deze regeling biedt woningeigenaren die loodrecht onder een hoogspanningslijn wonen (die op grond van het wetsvoorstel Voortgang Energietransitie niet in aanmerking komt om te worden verplaatst of ondergronds te worden gebracht) de mogelijkheid hun woning te koop aan te bieden aan de gemeente of de woning te laten verplaatsen. Gemeenten krijgen de kosten die hiervoor gemaakt worden vergoed door het Rijk.

In Nederland komen ongeveer 385 woningen in aanmerking voor de uitkoopregeling. In de gemeente Meppel gaat het om één woning. Zodra een gemeente een uitkering heeft gekregen voor de uitkoop van een woning, moet de gemeente binnen 2 jaar een bestemmingsplan herziening doorvoeren waarmee de woonbestemming wordt verwijderd. Onderhavig plan maakt deze herziening mogelijk.

3.2 Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid vormt een toetsingskader voor ruimtelijke plannen die door de gemeente worden opgesteld. In dit geval wordt dit kader gevormd door de Omgevingsvisie Drenthe 2014 en de Provinciale omgevingsverordening.

3.2.1 Omgevingsvisie Drenthe 2018 - 2022

In 2018 is een actualisatie van de Omgevingsvisie Provincie Drenthe vastgesteld. De Omgevingsvisie Drenthe is het strategische kader voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de provincie Drenthe voor de periode tot 2030 en in een aantal gevallen verder in de toekomst.

De provincie ziet vijf belangrijke ontwikkelingen:

  • de demografische ontwikkeling;
  • de klimaatverandering;
  • de afname van de biodiversiteit;
  • de transitie naar een kennis- en netwerkeconomie;
  • de transitie naar een duurzame energievoorziening.

De belangrijkste opdracht tot 2030 is het vinden van een antwoord op de vraag hoe met deze ontwikkelingen moet worden omgegaan. Daarnaast heeft de provincie diverse ambities en daarmee ook belangen. Het doel van de omgevingsvisie is het koesteren van kwaliteiten en het ontwikkelen van een bruisend Drenthe, passend bij die kwaliteiten. Het is een streven naar ruimtelijke kwaliteit door nieuwe ontwikkelingen en behoud van bestaande kwaliteiten. De ontwikkelingen moeten passen bij de kernkwaliteiten die de provincie rijk is.

Dorpsstraat Nijeveen

Voor het plangebied zijn de volgende kernkwaliteiten van toepassing. De kernkwaliteiten zijn verder inhoudelijk uitgewerkt in de visie, waarbij per kernkwaliteit algemeen en specifiek beleid is opgenomen.

  • 'landschap'; Wegdorpen van de laagveenontginning: Het wegdorpenlandschap van de laagveenontginning, ook wel het ‘slagenlandschap’. Kenmerkend voor dit landschap zijn de ontginningsassen, de langgerekte lintdorpen en de grote, open weidegebieden. Sommige delen hebben door de kavelgrensbeplanting een min of meer besloten karakter;
  • 'aardkundige waarden'; generiek beschermingsniveau: respecteren: Het beleid richt zich hierbij op het bewaren van de lokale aardkundige kenmerken voor de toekomst. De provincie verwacht dat gemeenten per plangebied bekijken of er sprake is van kenmerkende waarden en beschermen deze waar nodig via het bestemmingsplan;
  • 'archeologie'; verwachting toetsen: Als archeologische waarden worden aangetroffen, wordt verwacht dat deze door hun ruimtelijke spreiding, samenhang, zeldzaamheid, tijdsdiepte en/of goede fysieke kwaliteit van provinciaal belang zullen zijn. Een direct gevolg van deze sturingsrichting is dat de provincie vroegtijdig in het planproces met initiatiefnemer(s) en/of gemeente het archeologisch onderzoek willen afstemmen;
  • 'cultuurhistorie'; respecteren: Het beleidsuitgangspunt respecteren geldt voor de gehele cultuurhistorische hoofdstructuur. Bij ontwikkelingen wordt ingezet op het waarborgen van de cultuurhistorische samenhang voor de toekomst;
  • ‘milieu- en leefomgevingkwaliteit’; provinciale wegen als bron van licht: Het streven is om minder openbare verlichting langs de provinciale wegen te gebruiken. Bij het verlenen van omgevingsvergunningen op grond van de Wet milieubeheer en de Natuurbeschermingswet let de provincie nadrukkelijk op het voorkomen en beperken van lichthinder;
  • ‘oppervlaktewater’; Multifunctioneel; De waterhuishouding is in de multifunctionele gebieden, binnen de mogelijkheden van het watersysteem en onder normale meteorologische omstandigheden, afgestemd op optimale productieomstandigheden voor de landbouw, met instandhouding van de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag.

Met de genoemde beleidsuitgangspunten is in dit bestemmingsplan waar nodig en mogelijk rekening gehouden. Dit staat onder meer beschreven in de volgende paragraaf en in hoofdstuk 4.

3.2.2 Provinciale omgevingsverordening

Provinciale Staten van Drenthe hebben op 3 oktober 2018 de Verordening Ruimtelijk Omgevingsbeleid vastgesteld. De verordening is gericht tot de gemeenten en bevat voorschriften waar ruimtelijke plannen aan dienen te voldoen.

In de Provinciale omgevingsverordening vertaalt de provincie Drenthe de Omgevingsvisie Drenthe 2014 (deels) door naar een verordening, voor zover het planologisch relevante aspecten betreft. In de verordening zijn regels gesteld die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen.

In de verordening zijn geen specifieke regels opgesteld voor het aanleggen van een fietspad. Wel beoogde de provincie Drenthe een goede bereikbaarheid en veilige provincie. Met betrekking tot het Natuurnetwerk Nederland waar de locatie aan de Reggersweg deel van uit maakt. worden in artikel 2.28 van de verordening, regels gesteld met betrekking tot ontwikkelingen in deze gebieden. In de basis geldt dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn in een NNN-gebied.

Een ruimtelijk plan kan voorzien in nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten voor zover er sprake is van een groot maatschappelijk belang, er geen reële andere mogelijkheden zijn en de negatieve effecten waar mogelijk worden beperkt.

Aan de Dorpsstraat verdwijnt een woonbestemming, daarvoor in de plaats wordt groen teruggebracht binnen het plangebied. Dit sluit aan bij de verordening om het landelijk gebied en het landschap te herstellen en te behouden. Gezien het voorgaande kan worden gesteld dat het planologisch passen binnen de regels zoals opgenomen in de Provinciale Omgevingsverordening Drenthe 2018.

3.3 Gemeentelijk beleid

In deze paragraaf wordt nader ingegaan op het gemeentelijk beleid dat voor de ontwikkeling in het plangebied van belang is. Daarbij gaat het onder meer om algemeen beleid, bijvoorbeeld de Structuurvisie 2030 en de Woonvisie 2015 - 2020.

3.3.1 Structuurvisie 2030

De op 7 november 2013 vastgestelde Structuurvisie 2030 is een lang termijnplan (tot 2030) dat aangeeft welke ruimtelijke, sociaal-maatschappelijke en economische ontwikkelingen de komende jaren gewenst zijn. Meppel werkt de komende jaren aan duurzame verbindingen. Verbindingen in de brede regio, verbindingen met omliggende gemeenten en verbindingen met de eigen inwoners. Meppel wil de leefbaarheid in de wijken blijven garanderen door bereikbare zorg en voorzieningen in de wijken goed te organiseren.

De ontwikkeling aan de Dorpsstraat is in de structuurvisie aangewezen als 'buitengebied' en onderdeel van het lint richting Nijeveen. Het buitengebied heeft ook een belangrijke rol in het reguleren van water en als kerngebied en verbinding voor natuur. De sloop van de woning en de nieuwe functie grasland passen binnen deze rol en sluiten aan bij de structuurvisie.

Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaarden

Op het perceel aan de Dorpstraat 102 vindt alleen de functiewijziging 'wonen' naar 'agrarisch met cultuurhistorische waarden' plaats. De sloop van de huidige woning heeft al plaatsgevonden. Met de functiewijziging worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waardoor er geen negatieve gevolgen zijn voor de planologische randvoorwaarden die in dit hoofdstuk van het bestemmingsplan worden beschreven. Dit plangebied wordt daarom dan ook niet verder beschreven in dit hoofdstuk.

Het plangebied langs de Reggersweg wordt in de volgende paragrafen wel getoetst aan de planologische randvoorwaarden.

4.1 Geluid

In de Wet geluidhinder zijn geluidhindernormen voor toelaatbare equivalente geluidniveaus opgenomen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrie. De geluidhindernormen gelden voor woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen gelegen binnen de geluidzone van een (spoor)weg of gezoneerd industrieterrein. Een geluidzone is een aandachtsgebied aan weerszijden van een (spoor)weg en rondom een industrieterrein waarbinnen de geluidhindernormen van de Wet geluidhinder van toepassing zijn.

De Wet geluidhinder is niet van toepassing op dit bestemmingsplan, aangezien geen geluidgevoelige objecten en geen (spoor-)wegen mogelijk gemaakt worden.

4.2 Bodem

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig moet worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren).

Bodemkwaliteit
Met het oog op een goede ruimtelijke ordening, moet in geval van ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Met dit bestemmingsplan wordt een functiewijziging mogelijk gemaakt. De huidige functie wonen, is een gevoeliger functie dan de toekomstige functie.
Na de sloop van de woning met bijgebouwen is het achtergebleven gat opgevuld en geëgaliseerd met gebiedseigen grond. Er is geen grond aangevoerd.

Asbest
In 2017 is een onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid van asbesthoudende materialen in, aan en op de woning met bijgebouwen. Het betreffende rapport is als bijlage 1 opgenomen in deze toelichting.
Uit het rapport blijkt dat er ter plaatse géén astbesthoudende of -verdachte materialen en/of toepassingen zijn aangetroffen.

Geconcludeerd wordt dat het aspect bodem de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg staat.

4.3 Archeologie en cultuurhistorie

Bij het bestemmingsplan is het van belang om bestaande archeologische en cultuurhistorische waarden in beeld te brengen. Het bestemmingsplan moet waar nodig hiervoor een bescherming bieden. De bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden is wettelijk verankerd in de Erfgoedwet.

4.3.1 Archeologie

De gemeente Meppel heeft een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart beschikbaar. Daarmee heeft de gemeente Meppel een instrument in handen op basis waarvan zij op een verantwoorde manier met haar bodemarchief kan omgaan. Het beleid geeft een indicatie van de trefkans voor archeologische waarden. Op hoofdlijnen worden drie verwachtingszones onderscheiden: lage verwachting, middelhoge verwachting en hoge verwachting.

Voor het plangebied geldt geen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Dat betekent dat binnen het plangebied geen archeologische verwachting is. Nader onderzoek is dus op deze locatie niet noodzakelijk.

4.3.2 Cultuurhistorie

In het plangebied zijn geen rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig. Ook karakteristieke panden zijn niet aanwezig.

Het plangebied ligt in het cultuurhistorisch waardevolle lint van de Dorpsstraat. De gronden rondom het plangebied hebben in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming 'Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden'. Ontwikkelingen binnen deze bestemming mogen de cultuurhistorische waarden van het gebied niet aantasten. Voor het voormalige woonperceel (het plangebied) is voorgenoemde bestemming niet van toepassing, omdat de cultuurhistorische waarde vooral gevormd wordt door de kenmerkende opstrekkende verkaveling van de agrarische gronden.

Voorgenomen ontwikkeling is een perceelsgebonden ontwikkeling die de cultuurhistorische waarde van het gebied niet aantast.

4.4 Waterhuishouding

Toetsingskader

Vanwege het grote belang van het water in de ruimtelijke ordening, wordt van waterschappen een vroege en intensieve betrokkenheid bij het opstellen van ruimtelijk plannen verwacht. Bovendien is de watertoets een verplicht onderdeel in de ruimtelijke procedure geworden. Het plangebied ligt in het beheersgebied van waterschap Drents Overijsselse Delta.

Het beleid van het waterschap Drents Overijsselse Delta staat beschreven in het waterbeheerplan 2016-2021. Specifiek voor het stedelijke gebied heeft het waterschap het beleid geformuleerd in 'Water Raakt!'. Daarnaast is de Keur een belangrijk regelstellend instrument waarmee in ruimtelijke plannen rekening moet worden gehouden.

Watertoets

Het bestemmingsplan is voorgelegd aan het waterschap voor de watertoets. Uit het standaard gegenereerde toetsresultaat blijkt dat voor het plangebied een korte procedure nodig is (bijlage 2). Dit betekent dat het waterschap akkoord is mits wordt voldaan aan de uitgangspunten uit de standaard waterparagraaf.

Aan de Dorpsstraat vinden geen ontwikkelingen plaats die een negatief effect hebben op de waterhuishouding van het gebied. Het gaat slechts om de functiewijziging van de bestemming 'Wonen' naar 'Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden'. Hierbij wordt geen nieuwe bebouwing mogelijk gemaakt.

Nader overleg met het waterschap over de locatie aan de Dorpsstraat in het kader van een ruimtelijke procedure is niet noodzakelijk.

4.5 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan dient, met het of op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Wet natuurbescherming (Wnb). Hierin zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Daarnaast geldt per provincie een uitwerking van regels op het gebied van natuurbescherming in de provinciale verordening.

4.5.1 Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden is geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Indien ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de provinciale bescherming van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en Weidevogelleefgebieden.

Het plangebied ligt buiten beschermde Natura 2000-gebieden. De afstand tot het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied De Wieden bedraagt circa 5 km. Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten.

Het dichtstbijzijnde natura 2000-gebied De Wieden is gevoelig voor stikstofdepositie. Met dit plan wordt een woonbestemming gewijzigd in een agrarische bestemming. Binnen het plangebied wordt het mogelijk de gronden te gebruiken voor agrarisch grondgebruik. Nieuwe agrarische activiteiten of bebouwing wordt niet mogelijk gemaakt. Het perceel is dusdanig klein (900 m2) dat de emissie hiervan (beperkt in hoeveelheid en laag bij de grond) wordt ingeschat dat een toename van de stikstofdepositie niet zal optreden.

4.5.2 Soortenbescherming

Ook de regeling ten aanzien van soortbescherming is opgenomen in de Wet natuurbescherming. Voor soorten die vermeld staan in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng. Een groot aantal van nature in Nederland thuis horende beschermde planten en dieren wordt met de wet beschermd. Datzelfde geldt voor een groot aantal uitheemse plantensoorten. De wet wil schadelijke handelingen ten aanzien van de beschermde dieren en planten verbieden.

Met dit bestemmingsplan wordt alleen een functiewijziging van wonen naar agrarisch mogelijk gemaakt. Ten behoeve van deze functie wijziging worden geen bomen gekapt. Dit bestemmingsplan heeft dan ook geen negatief effect op beschermde soorten.

Het plan is niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming.

4.6 Luchtkwaliteit

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft luchtkwaliteit. De wet is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, aan te pakken. Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Op grond van de algemene maatregel van bestuur 'niet in betekenende mate' (NIBM) vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Met dit bestemmingsplan wordt alleen een functiewijziging van wonen naar agrarisch mogelijk gemaakt. Vanuit luchtkwaliteit gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.

4.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Hiertoe zijn risico's gekwantificeerd, namelijk door middel van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) is de berekende kans per jaar, dat een persoon overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij een risicobron, aangenomen dat hij op die plaats permanent en onbeschermd verblijft. Het groepsrisico (GR) is de kans dat een groep mensen overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het GR moet worden gezien als een maat voor maatschappelijke ontwrichting.

De normen voor externe veiligheid zijn vastgelegd in onder andere het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Met dit bestemmingsplan worden geen risicogevoelige objecten mogelijk gemaakt. Het groepsrisico neemt ook niet toe door dit bestemmingsplan. Aanvullend onderzoek naar het aspect externe veiligheid kan dan ook achterwege blijven.

4.8 Bedrijven en milieuhinder

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Voor agrarische bedrijven gelden specifieke regels op basis van de Wet geurhinder en veehouderij of Activiteitenbesluit.

Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige functies mogelijk. Vanuit milieuzonering bestaan er dan ook geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.

4.9 Kabels en leidingen

Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.

Naast het plangebied lopen bovengrondse hoogspanningskabels. Om nieuwe bebouwing tegen te gaan wordt de huidige bestemming 'Wonen' gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden'. Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden' is geen bebouwing toegestaan.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

In dit hoofdstuk staat een toelichting op de juridische regeling van dit bestemmingsplan. In paragraaf 5.1 staat een algemene toelichting op de betekenis en opbouw van het bestemmingsplan en de achtergronden daarvan. In paragraaf 5.2 wordt de bestemmingsregeling van dit bestemmingsplan toegelicht.

5.1 Algemeen

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.

Door de gemeente Meppel is een handboek opgesteld. Dit handboek vormt de basis voor de inhoudelijke opzet van de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan. Met dien verstande dat de uitgangspunten van de (voorheen) geldende bestemmingsplannen zo veel mogelijk gehandhaafd zijn. Dit komt de vergelijkbaarheid ten goede met de regelgeving in de omgeving van het voorliggende plangebied.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de bestemmingen vastgelegd, in de regels zijn (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen.

5.2 Regels

Door de gemeente Meppel is een handboek opgesteld. Dit handboek vormt de basis voor de inhoudelijke opzet van de regels en de verbeelding van onderhavig bestemmingsplan.

Regels
De opbouw van de regels van de verschillende bestemmingen is overal hetzelfde, deze is als volgt:

  • Bestemmingsomschrijving: In dit onderdeel worden de toegestane doeleinden en het toegestane gebruik omschreven.
  • Bouwregels: Hierin worden de regels voor wat betreft het bouwen uitgewerkt.
  • Nadere eisen: In deze bepaling is opgenomen dat Burgemeester en Wethouders nadere eisen kunnen stellen inzake de plaats en afmeting van gebouwen, bijvoorbeeld in het kader van een goede woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Deze bepaling maakt het mogelijk voor het gemeentebestuur om waar nodig sturing te geven aan de ruimtelijke ontwikkeling.
  • Afwijking bouwregels: In dit onderdeel kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bouwregels, waarmee ruimere bouwmogelijkheden kunnen worden gegeven.
  • Specifieke gebruiksregels: In dit onderdeel worden enkele specifieke ongewenste gebruiksmogelijkheden uitgesloten, zoals zelfstandige bewoning van bijgebouwen, stortplaatsen en detailhandel.
  • Afwijking van de gebruiksregels: In dit onderdeel zijn mogelijkheden voor het bij omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels opgenomen, bijvoorbeeld voor het toestaan van aan huis gebonden bedrijven.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden: Dit onderdeel (de voormalige aanlegvergunning) is alleen van toepassing voor de dubbelbestemmingen voor archeologie.

Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden
Om de agrarische functie terug te brengen binnen het plangebied wordt het gehele perceel aan de Dorpsstraat 102 bestemd met de bestemming Agrarisch met waarden - Cultuurhistorische waarden.

Leiding - Hoogspanningsverbinding
De bestaande, bovengrondse hoogspanningsverbinding is op de verbeelding aangegeven door middel van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding. De zakelijke rechtstrook maakt hiervan onderdeel uit. Binnen deze bestemming mag een bovengrondse hoogspanningsverbinding aanwezig zijn.

geluidzone - weg
In dit artikel zijn regelingen opgenomen ter beperking van de geluidshinder voor een geluidgevoelig object of functie.

5.3 Verbeelding

Voor de vormgeving van de verbeelding geldt een aantal uitgangspunten. Zo worden de kaarten in kleur opgezet, waarbij de kleuren worden ondersteund met een letteraanduiding. De kleuren en letters zijn afgestemd op de kleur en letteraanduiding in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012). De schaal van de analoge kaarten is 1:1.000.

Ten behoeve van de gebruiksvriendelijkheid en digitale raadpleegbaarheid wordt waar mogelijk informatie op de verbeelding gezet (bouwvlakken, goot-/bouwhoogtes, eventueel bebouwingspercentages).

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.

6.1 Economische uitvoerbaarheid

Financiële haalbaarheid
In artikel 3.1.6 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening wordt aangegeven dat een bestemmingsplan vergezeld dient te gaan van een toelichting, waarin de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan zijn neergelegd.

Met dit bestemmingsplan wordt een functiewijziging mogelijk gemaakt. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan zijn geborgd in de begroting van de gemeente Meppel. Na vaststelling van het bestemmingsplan worden de gronden verkocht. De bestemmingsplan wijziging is zodoende uitvoerbaar.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Ontwerpbestemmingsplan
Het voorliggende bestemmingsplan is direct als ontwerp gedurende zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode, die liep van 05 juni 2020 t/m 16 juli 2020, is eenieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro).
Op het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend.

Dit ontwerpbestemmingsplan is in diezelfde periode ook gezonden aan de wettelijke vooroverlegpartners als bedoeld in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).
Zowel de provincie Drenthe als het waterschap Drents Overijsselse Delta hebben geen op- of aanmerkingen op het ontwerpbestemmingsplan.

Vaststellingsfase

Op het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ontvangen. Tevens hebben de reacties van de vooroverlegpartners niet geleid tot wijzigingen. Er zijn enkel diverse redactionele wijzigingen aangebracht. In bijlage 1 is een onderzoek naar asbest toegevoegd en de resultaten verwerkt in paragraaf 4.2 van de toelichting.

Het bestemmingsplan wordt ongewijzigd vastgesteld. Na vaststelling zal het besluit tot vaststelling worden gepubliceerd en ligt het vastgestelde bestemmingsplan zes weken ter inzage.
Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.